Op 30 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 januari 2022 betrokken was bij een verkeersongeval in Middelburg. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval, waarbij een motorrijder, [slachtoffer01], zwaar lichamelijk letsel opliep. De officier van justitie stelde dat de verdachte door rood licht had gereden en geen voorrang had verleend aan het slachtoffer, wat leidde tot de aanrijding. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat er geen objectief bewijs was dat de verdachte door rood licht was gereden, en dat de getuigenverklaringen niet voldoende waren om schuld vast te stellen.
De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld en vastgesteld dat de verdachte inderdaad door rood licht was gereden, maar oordeelde dat er geen sprake was van meer dan een moment van onoplettendheid. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet, omdat niet was gebleken van aanmerkelijke schuld. Echter, de rechtbank oordeelde dat de verdachte wel gevaar op de weg had veroorzaakt, en verklaarde de subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 5 WVW wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank legde een geldboete op van 500 euro, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het feit dat hij geen eerdere verkeersfouten had begaan. De uitspraak benadrukt het belang van verkeersveiligheid en de verantwoordelijkheden van bestuurders in het verkeer.