ECLI:NL:RBZWB:2023:4468

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
28 juni 2023
Zaaknummer
12-000002-95
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een 77-jarige man met een persoonlijkheidsstoornis en recidivegevaar

Op 29 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een 77-jarige man, die sinds 1999 onder TBS staat na veroordelingen voor doodslag en verkrachting. De rechtbank constateert dat er nog steeds voldaan wordt aan het wettelijke criterium voor verlenging van de TBS-maatregel, gezien de stabiele situatie van de betrokkene en het wachten op een woonplek. De TBS-maatregel wordt met één jaar verlengd, en de reclassering dient vóór de volgende verlengingszitting een rapport op te stellen met een advies over de voorwaardelijke beëindiging van de TBS.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS tijdig is ingediend en dat de veiligheid van anderen de verlenging eist. De deskundigen van de TBS-instelling hebben geadviseerd om de TBS te verlengen, waarbij zij de positieve ontwikkeling van de betrokkene benadrukken. Betrokkene heeft zich goed ontwikkeld in de kliniek, doet vrijwilligerswerk en is gemotiveerd voor resocialisatie. De rechtbank oordeelt dat, ondanks de positieve lijn, de TBS noodzakelijk blijft vanwege het recidivegevaar dat voortvloeit uit de ziekelijke stoornis van de betrokkene.

De rechtbank heeft de beslissing genomen om de TBS met verpleging van overheidswege met één jaar te verlengen en heeft de officier van justitie opgedragen om een rapport op te stellen over de voorwaarden voor een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de TBS. Deze beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de verdere behandeling van de betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Parketnummer: 12-000002-95
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 29 juni 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene01] ,
geboren op [geboortedatum01] 1945 te [geboorteplaats01] ,
thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum [tbs-instelling01] te [plaats01] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 15 mei 2023, ingekomen op 17 mei 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna TBS) met één jaar;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid betreffende de periode van 15 januari 2021 tot en met 18 april 2023;
- het rapport van [tbs-instelling01] d.d. 26 april 2023, waarin het advies van de inrichting is vermeld.

2.De procesgang

Bij arrest van het hof Den Bosch van 4 november 1996 is betrokkene wegens doodslag en het meermalen plegen van verkrachting veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf en TBS met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De TBS is op 1 juli 1999 aangevangen. De TBS is laatstelijk verlengd bij beslissing van 8 juli 2021 voor een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 15 juni 2023 is de officier van justitie gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A.W. Knoester, advocaat te Den Haag.
Voorts is mevrouw [naam01] , gz-psycholoog en hoofd behandeling, als deskundige gehoord.

3.Het advies van de TBS-instelling

De TBS-instelling heeft geadviseerd de TBS te verlengen met één jaar.
De TBS-instelling heeft daartoe het volgende naar voren gebracht. Betrokkene is een 77-jarige man, gediagnosticeerd met een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met antisociale, histrionische en narcistische trekken en met een lichte stoornis in alcoholgebruik (in remissie). Er is tevens sprake van psychopathie.
Betrokkene verblijft sinds 1999 in verschillende TBS-klinieken. Al sinds zijn verblijf in [kliniek01] in 2013 wordt niet meer gekoerst op inzicht, maar op resocialisatie middels extern
risicomanagement. Er worden geen veranderingen meer verwacht in de pathologie. Sinds maart 2018 verblijft hij op de longcare-afdeling van [tbs-instelling01] .
Na de verhuizing van betrokkene naar de transmurale longcarevoorziening [kliniek02] medio mei 2020 bleef het aanvankelijk zoeken naar de juiste bejegeningsstijl, aangezien betrokkene zeer moeizaam tot de kern komt. Hierdoor bleven gesprekken vaak oppervlakkig en was het moeilijk zicht te krijgen op zijn belevingswereld. Hoewel betrokkene tevreden is met de toename van zelfstandigheid en autonomie, staat hij niet achter de longcare-insteek van zijn resocialisatie.
In november 2021 verhuist betrokkene van [kliniek02] naar de nieuwe woonvoorziening [kliniek03] , waarbij de doelgroep, de longcare-insteek van resocialiseren en het risicomanagement ongewijzigd blijven. Ondanks de aanvankelijke stroeve samenwerkingsrelatie met het behandelteam, zet betrokkene zich in voor zijn behandeling. Gaandeweg is er sprake van een positieve lijn. Hij houdt zich aan afspraken en verlofvoorwaarden en werkt mee aan frequente controles. Ook verstevigt betrokkene zijn sociaal-maatschappelijke positie. Hij doet vrijwilligerswerk en is betrokken bij verschillende activiteiten van een buurthuis. Sinds mei 2022 worden er geen noemenswaardige zaken aangetroffen bij controles.
Ook op het gebied van de andere behandeldoelen wordt stabiliteit, dan wel progressie gezien. Betrokkene blijft (intrinsiek) gemotiveerd voor abstinentie en is meer gemotiveerd voor het beoogde, stapsgewijze resocialisatietraject. Hij is redelijk tevreden over de samenwerking met het behandelteam, zijn verblijf op [kliniek03] , zijn huidige dagstructuur en het perspectief dat hij ervaart door het toewerken naar een eigen woning.
Indien het kader van de TBS-maatregel zou komen te vervallen, wordt ingeschat dat het (seksuele en agressieve) recidiverisico oploopt naar matig, ervan uitgaande dat betrokkene zijn huidige structuren vast blijft houden. In het delictscenario wordt ervan uitgegaan dat risico’s toenemen als betrokkene een relatie krijgt met een vrouw en dit buiten beeld weet te houden van betrokken hulpverlening/toezichthouders. Bij het ontstaan van (relatie)problemen kan betrokkene gevoelens van afwijzing, krenking en agressie ervaren. De kans op impulsieve agressie, zoals ten tijde van het levensdelict, wordt als laag ingeschat. Wegens de hiervoor genoemde risico’s wordt een stapsgewijze resocialisatie passend geacht, waarbij het toezicht in kleine stappen en op basis van concreet gedrag (gestaafd aan de hand van controles) wordt afgeschaald.
Vanuit [kliniek03] richt de begeleiding zich op extern risicomanagement in combinatie met de opbouw van beschermende structuren. Met betrekking tot dit laatste heeft betrokkene afgelopen jaar aanzienlijke stappen gezet. Niet alleen voelt hij zich bij zijn werk en vrijetijdsbesteding gezien en gewaardeerd - waardoor zijn behoefte aan contact met vrouwen verminderd lijkt - ook zijn de aanwezige contactpersonen goed op de hoogte van waar zij op moeten letten. Dit wordt belangrijk geacht in het risicomanagement.
Als volgende (verlof)stap wordt een overgang naar een zelfstandige woning beoogd, waarbij binnen een transmurale context, en dus met begeleiding en toezicht van het huidige behandelteam, getoetst kan worden of betrokkene de huidige positieve lijn weet vast te houden. Als dat zo is, dan zal de reclassering vroegtijdig worden betrokken.
Thans wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen voor de duur van één jaar.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog het volgende toegevoegd. De afgelopen maanden is sprake van dezelfde positieve lijn. Op dit moment is er een prettige samenwerking met betrokkene. De reclassering is er nog niet bij betrokken, maar de kliniek is voornemens om de reclassering er in een vroeg stadium bij te betrekken. Dit zal een voorwaardelijke beëindiging van de TBS een grotere kans van slagen geven.
Betrokkene is ingeschreven voor een woning. Er is urgentie aangevraagd, maar er zijn niet veel woningen beschikbaar. De kliniek heeft te horen gekregen dat er een wachtlijst is van een half jaar tot één jaar. In de tussentijd wordt de begeleiding verder afgeschaald. Het toezicht en de contactmomenten worden minder. De kliniek is van mening dat betrokkene deze verantwoordelijkheid aankan. Het komend jaar wordt als een toetsperiode beschouwd. Er wordt ingezet op voorwaardelijke beëindiging. Het proefverloftraject wordt dan dus overgeslagen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de TBS met één jaar te verlengen gebleven.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het perfect gaat met hem op [kliniek03] . Hij doet vrijwilligerswerk en hij houdt zich bezig met activiteiten in het buurthuis. Betrokkene vindt het belangrijk om mensen te helpen. Hij voelt zich fit. Betrokkene herkent zich in de door de kliniek genoemde positieve lijn. Hij kan gemoedelijker met het personeel omgaan. Zelf denkt hij dat het komt omdat hij nu vrijwilligerswerk doet. Betrokkene wil graag naar een eigen woning. Hij kan zich vinden in hetgeen de kliniek beschreven heeft.
De verdediging heeft betoogd dat er toch wat ontevredenheid is, ondanks de positieve berichten. De ontevredenheid zit hem in de risicotaxatie. De vraag zou gesteld moeten worden of betrokkene op dit moment veroordeeld zou worden tot een TBS-maatregel, wanneer het recidiverisico als matig wordt ingeschat. De verdediging vindt van niet. Er had dus eigenlijk al naar een voorwaardelijke beëindiging van de TBS gekeken moeten worden. Helaas kan dat pas als er een woning voor betrokkene is en de reclassering erbij betrokken is. Aangezien betrokkene niet op straat terecht mag komen, kan de verdediging op dit moment niet anders dan instemmen met de vordering van de officier van justitie om de TBS met één jaar te verlengen. Daar wordt wel bij verzocht om in de beslissing op te nemen dat de reclassering tijdig een rapport opmaakt met een advies over de voorwaardelijke beëindiging.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de TBS is gelast.
De vordering is tijdig, dat wil zeggen niet eerder dan twee maanden en niet later dan één maand voor het tijdstip waarop de TBS door tijdsverloop zou eindigen, ingediend. De officier van justitie is ontvankelijk in de vordering.
De TBS kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de TBS-instelling wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
Uit het verlengingsadvies en de toelichting daarop van de deskundige komt naar voren dat er een positieve lijn gevonden is met betrekking tot betrokkene. Hij heeft een stabiele invulling van zijn dagstructuur en er is sprake van een goede samenwerkingsrelatie met medewerkers van de kliniek. Het is nu wachten op een woonplek voor betrokkene. Zodra die gevonden is, begrijpt de rechtbank dat de reclassering ingeschakeld zal worden om toe te werken richting een voorwaardelijke beëindiging. Nu er sprake is van een flinke wachtlijst met betrekking tot een woning, ligt een verlenging van de TBS met één jaar in de rede. De rechtbank zal bepalen dat de reclassering vóór de volgende zitting een rapport met daarin een advies over de voorwaardelijke beëindiging op dient te maken.

7.De beslissing

De rechtbank,
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met één jaar;
- draagt de officier van justitie op om vóór de volgende verlengingszitting een maatregelenrapport te laten opstellen waarin de reclassering onderzoekt of en zo ja onder welke voorwaarden de verpleging voorwaardelijk kan worden beëindigd.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.B. Scheltema Beduin, voorzitter, mr. J. Bergen en mr. T. Kemper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 29 juni 2023.
De jongste rechter en de griffier zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.