[verzoeker01] verzoekt in zijn verzoekschrift, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding:
I. [verweerder01] en [verweerder02] , de één betalende de ander zij gekweten, te veroordelen tot betaling aan [verzoeker01] van het salaris van € 2.478,62 bruto, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten, vanaf 1 november 2022 tot 1 januari 2023, en vanaf 1 januari 2023 het salaris van € 2.611,25 bruto, te verhogen met 8% vakantiebijslag, tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn beëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 Burgerlijk Wetboek (BW) vanaf de dag van opeisbaarheid van iedere termijn en vermeerderd met de verhogingen waarop op grond van de wet en/of (collectieve) arbeidsovereenkomst aanspraak bestaat, onder overlegging van een correcte bruto/netto betalingsspecificatie, op straffe van een dwangsom;
II. [verzoeker01] in staat te stellen om de bedongen of passende werkzaamheden te verrichten, zodra hij hersteld is of geschikt is om passende werkzaamheden te verrichten, alsmede tot hervatting van zijn re-integratie door inschakeling van een arbodienst/bedrijfsarts en wel binnen vijf dagen na de beschikking, onder verbeurte van een dwangsom;
in de hoofzaak, primair:
III. de opzegging van het dienstverband door [verweerder01] te vernietigen;
IV. [verweerder01] te veroordelen [verzoeker01] binnen vijf dagen na de beschikking toe te laten tot de bedongen of passende werkzaamheden, zodra hij daartoe geschikt is, alsmede tot hervatting van zijn re-integratie door inschakeling van een arbodienst/bedrijfsarts, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom;
V. [verweerder01] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker01] van het salaris van 1 november 2022 tot 1 januari 2023 ad € 2.478,62 bruto, en vanaf 1 januari 2023 ad
€ 2.611,25 bruto, te vermeerderen met 8% vakantiebijslag en overige emolumenten, tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW vanaf de dag van opeisbaarheid van iedere termijn en vermeerderd met de verhogingen waarop op grond van de wet en/of (collectieve) arbeidsovereenkomst aanspraak bestaat, dat alles onder overlegging van een correcte bruto/netto betalingsspecificatie, op straffe van een dwangsom;
subsidiair:
VI. [verweerder01] te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding ad € 2.478,62 bruto, indien de kantonrechter van oordeel is dat het dienstverband per 2 december 2022 rechtsgeldig is geëindigd;
VII. [verweerder01] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker01] van de wettelijke transitievergoeding ad € 3.186,62 bruto;
primair en subsidiair:
VIII. [verweerder01] te veroordelen tot betaling van het achterstallige salaris vanaf 1 juni 2022 tot 1 november 2022, zijnde € 2.496,35 bruto, te verhogen met 8% vakantietoeslag ad € 199,71 bruto, onder overlegging van een correcte bruto/netto betalingsspecificatie, op straffe van een dwangsom;
IX. [verweerder02] te veroordelen tot betaling van het achterstallige salaris van 1 januari 2020 tot 1 juni 2022, zijnde € 6.019,94 bruto, te verhogen met 8% vakantietoeslag ad € 481,59 bruto, onder overlegging van een correcte bruto/netto betalingsspecificatie, op straffe van een dwangsom;
meer subsidiair:
X. [verweerder02] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker01] vanaf 1 november 2022, althans vanaf 2 december 2022, tot 1 januari 2023, van het loon ad € 2.478,62 en vanaf 1 januari 2023 van het loon ad € 2.611,25 bruto, te verhogen met de rechtens geldende loonsverhogingen, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten, onder overlegging van een correcte bruto/netto betalingsspecificatie, dat alles onder verbeurte van een dwangsom;
XI. [verweerder02] te veroordelen [verzoeker01] binnen vijf dagen na de beschikking toe te laten tot de bedongen of passende werkzaamheden, zodra hij daartoe geschikt is, alsmede tot hervatting van zijn re-integratie door inschakeling van een arbodienst/bedrijfsarts, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom;
XII. [verweerder02] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker01] van het achterstallig loon vanaf 1 januari 2020 tot 1 november 2022, zijnde € 8.516,29 bruto, te verhogen met 8% vakantietoeslag ad € 681,30 bruto, onder overlegging van een correcte bruto/netto betalingsspecificatie, op straffe van een dwangsom;
primair, subsidiair en meer subsidiair:
XIII. [verweerder01] en/of [verweerder02] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker01] van de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel buitengerechtelijke incassokosten;
XIV. [verweerder01] en/of [verweerder02] te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging van 50% over alle hiervoor opgenomen verzoeken ter zake loon;
XV. [verweerder01] en/of [verweerder02] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker01] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
XVI. [verweerder01] en/of [verweerder02] te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.