Op 6 juni 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige01] en [minderjarige02]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de minderjarigen ernstig wordt bedreigd door de onveilige opvoedingsomgeving, veroorzaakt door spanningen tussen de ouders, incidenten van huiselijk geweld en de problematiek van de vader, waaronder middelengebruik. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders niet in staat zijn om op constructieve wijze met elkaar te communiceren, wat leidt tot een onveilige situatie voor de kinderen.
De kinderrechter heeft de zorgen van de Raad gedeeld en benadrukt dat de ouders de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen onvoldoende accepteren. Er is een noodzaak voor hulpverlening, waaronder Individuele Psychosociale Therapie (IPT), om de ouders te ondersteunen in het verbeteren van hun communicatie en het creëren van een veilige omgeving voor de kinderen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling goedgekeurd en de GI (Gecertificeerde Instelling) de regie gegeven over de hulpverlening. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2023, met de beschikking die uitvoerbaar is verklaard bij voorraad.