ECLI:NL:RBZWB:2023:4437

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/02/409006 / HA RK 23-77 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. Holierhoek
  • A. Hopmans
  • J. Broeders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard; geen schijn van partijdigheid

Op 17 mei 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoekster. Het verzoek was ingediend op 26 april 2023 en betrof de rechter mr. Thielen, die volgens verzoekster niet bereid was zich te legitimeren tijdens de zitting. Verzoekster stelde dat deze weigering duidde op partijdigheid en dat zij niet in de gelegenheid was gesteld om verweer te voeren tegen de vordering die tegen haar was ingesteld. De wrakingskamer heeft echter vastgesteld dat verzoekster wel degelijk de mogelijkheid had om verweer te voeren, maar dat zij deze gelegenheid niet heeft benut.

De wrakingskamer heeft verder overwogen dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor vooringenomenheid. In dit geval was er geen sprake van dergelijke omstandigheden. De wrakingskamer oordeelde dat de weigering van de rechter om zich te legitimeren niet op (de schijn van) partijdigheid duidt.

Daarom heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond verklaard en bepaald dat de hoofdzaak met zaaknummer 10411444 CV EXPL 23-837 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door indiening van het wrakingsverzoek. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de Rechtspraak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Middelburg
zaaknummer / rekestnummer: C/02/409006 / HA RK 23-77
Beslissing van 17 mei 2023
in de zaak van
[verzoekster01],
wonende te [woonplaats01] ,
verzoekster,
verschenen in persoon

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het wrakingsverzoek ingediend bij e-mailbericht van verzoekster van 26 april 2023 en bij de brief van verzoekster ingekomen op 28 april 2023;
  • de mededeling van mr. Thielen van 1 mei 2023 dat zij niet in de wraking berust;
  • het e-mailbericht van 11 mei 2023 van de secretaris van de wrakingskamer aan verzoekster;
  • het e-mailbericht van 15 mei 2023 van verzoekster aan de secretaris van de wrakingskamer;
  • de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaak met zaaknummer 10411444 CV EXPL 23-837.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van mr. Thielen (hierna: de rechter). Verzoekster legt daaraan, zakelijk weergegeven, ten grondslag dat de rechter zichzelf op de zitting niet wilde legitimeren. Voorts legt zij daaraan ten grondslag dat zij op de rolzitting van woensdag 26 april 2023 niet in de gelegenheid is gesteld om verweer te voeren tegen de vordering die tegen haar is ingesteld bij de dagvaarding van 21 maart 2023. Verzoekster is bij genoemd e-mailbericht van 11 mei 2023 in de gelegenheid gesteld te reageren op de zittingsaantekeningen. Bij genoemd e-mailbericht van 15 mei 2023 heeft verzoekster van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Zij heeft opgemerkt dat de zittingsaantekeningen geen juiste weergave van de zitting geven. Verzoekster heeft verder herhaald dat de rechter weigerde haar naam te noemen en zich te identificeren, en voorts dat er inhoudelijk niets is besproken.
2.2.
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.
2.3.
Op grond van artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.4.
Voorop moet worden gesteld, dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter als uitgangspunt geldt, dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.5.
Dat de rechter niet bereid was om zich ter zitting te legitimeren duidt naar het oordeel van de wrakingskamer niet op (de schijn van) partijdigheid. Een rechter wordt bij koninklijk besluit voor het leven benoemd. De rechter is op grond van die aanstelling bevoegd om de zaak van verzoekster te behandelen. Daarbij is de rechter niet gehouden om zich tijdens een zitting te legitimeren.
2.6.
De wrakingskamer heeft kennis genomen van de zittingsaantekeningen van de zitting van 26 april 2023 die door de griffier zijn gemaakt. De met betrekking tot deze aantekeningen door verzoekster gemaakte opmerkingen geven geen aanleiding om ervan uit te gaan dat deze niet waarheidsgetrouw het verloop van de zitting weergeven. De wrakingskamer zal daarvan dan ook uitgaan. Uit de zittingsaantekeningen blijkt dat verzoekster niet inhoudelijk op de zaak in wenste te gaan omdat zij de bevoegdheid van de rechter niet erkent. Verzoekster is dus, anders dan zij stelt, wel in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren, maar heeft van de haar geboden gelegenheid geen gebruik gemaakt.
2.7.
Gelet op het vorenstaande is de wrakingskamer van oordeel dat niet gebleken is dat er sprake is geweest van enige schijn van vooringenomenheid, dan wel van een objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. De wrakingskamer zal het verzoek dan ook kennelijk ongegrond verklaren.
2.8.
Omdat sprake is van een kennelijk ongegrond wrakingsverzoek laat de wrakingskamer de mondelinge behandeling van het verzoek achterwege overeenkomstig artikel 4 lid 2 aanhef en onder a van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (gepubliceerd op de website www.rechtspraak.nl, zie rechtbank Zeeland-West-Brabant, regels en procedures, wrakingsprotocol).

3.De beslissing

De wrakingskamer
3.1.
Verklaart het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond,
3.2.
bepaalt dat de zaak met zaaknummer 10411444 CV EXPL 23-837 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door indiening van het wrakingsverzoek.
Deze beschikking is gegeven op 17 mei 2023 door mr. Holierhoek, mr. Hopmans en mr. Broeders. De uitspraak wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.