ECLI:NL:RBZWB:2023:4381

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
02-176683-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van een straf opgelegd aan betrokkene

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in de vordering tot tenuitvoerlegging van een aan betrokkene opgelegde straf. De officier van justitie had op 12 april 2023 de tenuitvoerlegging gevorderd, waarbij verwezen werd naar een reclasseringsrapport met een onjuiste datum. Betrokkene, geboren in 2000, was bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.T. Stoof, en de officier van justitie, mr. L.J. den Braber, was ook aanwezig tijdens de zitting op 9 juni 2023. De rechtbank constateerde dat het advies van de reclassering, dat de basis vormde voor de vordering, niet in het dossier aanwezig was. In plaats daarvan was er een ander advies van de reclassering met een latere datum, dat de eerdere onjuiste datum verving. De rechtbank oordeelde dat de vordering van de officier van justitie om die reden afgewezen moest worden. De beslissing werd genomen door de rechters J.C. Gillesse, D. van Kralingen en T. Kemper, in aanwezigheid van griffier mr. S.B.H. van Overveld. Mr. Van Kralingen was niet in de gelegenheid om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/176683-20
beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging
In de zaak van de officier van justitie onder het hierboven genoemde parketnummer tegen
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000
wonende te [woonadres]
hierna aangeduid als betrokkene

1.De procedure

De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een aan betrokkene opgelegde straf.
De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
- het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 25 januari 2023;
- de vordering van de officier van justitie van 12 april 2023;
- het advies van de reclassering aan opdrachtgever met betrekking tot voortijdige negatieve beëindiging toezicht van 6 april 2023.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 9 juni 2023 is de officier van justitie, mr. L.J. den Braber, gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door raadsman mr. D.T. Stoof, advocaat te Breda. Verder is als deskundige gehoord mevrouw [deskundige] , reclasseringsmedewerker.

2.Het oorspronkelijke vonnis

Aan betrokkene is bij het hiervoor vermelde arrest de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders gelast voor de duur van twee jaar, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarden:
- een meldplicht bij de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dit nodig acht;
- het aan de reclassering geven van inzage in zijn financiën en meewerken aan bewindvoering indien de reclassering dit noodzakelijk acht;
- het verblijven in een woonvorm van [zorgorganisatie] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Betrokkene dient daar gedurende de gehele proeftijd te verblijven of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Betrokkene dient zich te houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Dit vonnis is onherroepelijk geworden op 9 februari 2023.

3.De beoordeling

Uit de vordering van 12 april 2023 van de officier van justitie blijkt dat deze is gebaseerd op een advies van de reclassering aan opdrachtgever met betrekking tot voortijdige negatieve beëindiging toezicht van 30 maart 2023. De rechtbank constateert dat voornoemd advies van de reclassering zich niet in het dossier bevindt maar wel een advies van de reclassering aan opdrachtgever met betrekking tot voortijdige negatieve beëindiging toezicht van 6 april 2023. Uit dat advies blijkt dat dit dient ter vervanging van het eerder uitgebrachte reclasseringsadvies van 30 maart 2023 vanwege recente ontwikkelingen rondom betrokkene. Hieruit volgt dat in de vordering van de officier van justitie wordt verwezen naar een rapport met een onjuiste datum.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie van 12 april 2023 om die reden dient te worden afgewezen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering na voorwaardelijke veroordeling van de officier van justitie van 12 april 2023 af.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.C. Gillesse, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. T. Kemper, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.B.H. van Overveld en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 juni 2023.
Mr. Van Kralingen is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.