4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Het juridisch kader
In zedenzaken doet zich vaak de situatie voor dat bij het incident maar twee personen aanwezig waren, namelijk de aangever en de verdachte. Veelal staat de beschuldigende verklaring van de aangever tegenover de ontkennende verklaring van de verdachte. Rechtstreekse getuigen van de gebeurtenissen zijn er vaak niet. Wanneer de verdachte ontkent, is er maar één getuige van de relevante handelingen zelf, namelijk de aangever.
In artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering is bepaald dat de rechter het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan baseren op de verklaring van één getuige. Ook als die verklaring betrouwbaar wordt geacht, is die enkele verklaring onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Er moet dus meer bewijs zijn; iets dat die verklaring ondersteunt. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat in elk geval een deel van de feiten en omstandigheden die in de belastende verklaring worden genoemd ondersteuning vindt in één of meer bewijsmiddelen. Het ondersteunende bewijsmateriaal mag niet in een te ver verwijderd verband staan met de verklaring van de aangever en moet bovendien uit een andere bron komen.
Vanuit voornoemd kader overweegt de rechtbank in de onderhavige zaak als volgt.
Wat niet ter discussie staatOp 30 oktober 2021 had aangeefster [slachtoffer01] een afspraak voor een ontspanningsmassage bij verdachte. Daarbij moest [slachtoffer01] al haar kleding, ook haar slipje, uittrekken. Toen zij geheel naakt op haar buik op de massagetafel lag, masseerde verdachte onder meer de binnenkant van haar bovenbenen.
Betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster [slachtoffer01]heeft verklaard dat verdachte op een gegeven moment de binnenkant van haar bovenbenen masseerde en daarbij in eerste instantie met zijn hand bij haar vagina kwam en daarna zijn vinger(s) in haar vagina duwde. Zij schrok hiervan en zei tegen verdachte dat dit niet de bedoeling was.
[slachtoffer01] heeft verklaard dat zij als reactie bevroor. Verdachte ging verder met de massage. Na afloop van de massage zei zij tegen verdachte dat hij te ver was gegaan. Verdachte zei daarop dat hij ook niet wist wat er was gebeurd.
Verdachte heeft op zitting bevestigd dat hij tijdens het masseren van de binnenkant van de bovenbenen van [slachtoffer01] met zijn handen de vagina van [slachtoffer01] heeft aangeraakt, maar ontkent dat hij dit opzettelijk heeft gedaan. Het gebeurde per ongeluk. Verdachte ontkent dat hij zijn vingers in de vagina van [slachtoffer01] heeft geduwd.
De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer01] consistent en gedetailleerd heeft verklaard over wat haar is overkomen op 30 oktober 2021. Zij heeft niet alleen over details verklaard en specifiek de door verdachte bij haar verrichte handelingen en de volgorde daarvan beschreven, maar ook verklaard over wat dit met haar deed, zoals dat zij volledig overrompeld was en uit angst bevroor. De verklaring van [slachtoffer01] komt op de rechtbank authentiek en geloofwaardig over. De rechtbank betrekt daarbij de verklaringen van de toenmalige vriend, de moeder en de peetoom van [slachtoffer01] , aan wie [slachtoffer01] nog diezelfde dag en één à twee weken later over het gebeurde heeft verteld. Zo blijkt uit de verklaring van de toenmalige vriend van [slachtoffer01] dat zij hem meteen na de massage heeft gebeld en zeer geëmotioneerd heeft verteld dat verdachte tijdens de massage zijn vinger(s) in haar vagina had geduwd. Datzelfde heeft zij later die dag ook aan haar moeder verteld en één à twee weken later aan haar peetoom. Toen ze dit vertelde, was ze aan het shaken en huilen. De rechtbank stelt vast dat hetgeen de toenmalige vriend, de moeder en de peetoom van [slachtoffer01] hebben verklaard over wat zij hebben vernomen (namelijk dat verdachte met zijn vinger(s) in haar vagina is geweest) overeenkomt met de inhoud van de aangifte. Ook de emotionele gemoedstoestand waarin [slachtoffer01] zich (vlak) na het gebeurde bevond, wordt door hen bevestigd (in het geval van alle drie de getuigen was zij emotioneel toen ze het verhaal aan hen vertelde). De rechtbank ziet op grond van de inhoud van het dossier geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de gedetailleerde verklaring van [slachtoffer01] en acht deze verklaring redengevend voor het bewijs.
Voldoende steunbewijs
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [slachtoffer01] daarnaast voldoende steun in andere bewijsmiddelen.
Verdachte en [slachtoffer01] hebben op de dag van de massage en ook op latere data nog contact gehad via WhatsApp. Een uitdraai van dit gesprek maakt onderdeel uit van het dossier. Verdachte zegt in dit gesprek onder andere dat hij niet begrijpt wat er gebeurde maar het niet meer kan terugdraaien, dat hij zichzelf nooit zal vergeven, dat het hem nooit gebeurt, ook al wordt het hem soms gevraagd, en dat hij een mentaal wrak is, maar dat dat zijn eigen schuld is. Verdachte schrijft voorts dat hij weet dat hij haar pijn heeft gedaan. In het gesprek is te zien dat verdachte ook regelmatig berichten die hij in eerste instantie gestuurd heeft, daarna weer verwijdert. Voorts schrijft verdachte dat hij er liever niet via WhatsApp over praat.
De rechtbank leidt uit de berichten af dat er op 30 oktober 2021 ‘iets’ is gebeurd tussen verdachte en [slachtoffer01] . De inhoud van het berichtenverkeer is moeilijk anders uit te leggen dan dat dat ‘iets’ gebeurtenissen van seksuele aard moeten zijn geweest. [slachtoffer01] schrijft dezelfde dag ‘dat het écht niet kon’ en ze niet begrijpt waarom hij dat deed. Verdachte reageert daarop ‘dat hij haar helemaal snapt’ en ‘dat hij ook niet weet wat hem bezielde’. Verdachte schrijft weliswaar niet expliciet dat hij zijn vinger(s) in de vagina van [slachtoffer01] heeft geduwd, maar zegt ook niet dat hij per ongeluk de vagina van [slachtoffer01] heeft aangeraakt. Als dit laatste het geval was geweest, dan was te verwachten dat verdachte in een uitgebreid WhatsApp-bericht over het gebeurde hierover iets zou zeggen. Verdachte verklaart bij de politie en ter zitting dat hij per ongeluk de vagina van [slachtoffer01] heeft aangeraakt. Uit de in de WhatsApp gemaakte opmerkingen van verdachte ‘dat hij het nooit eerder deed, ook niet als het hem gevraagd werd’ en ‘niet te weten wat hem bezielde’, leidt de rechtbank echter af dat het om meer ging dan een aanraking die per ongeluk was. De rechtbank is kortom van oordeel dat de inhoud van de WhatsApp-berichten aansluit bij de verklaring van [slachtoffer01] en deze ondersteunt.
De verklaring van [slachtoffer01] wordt ook ondersteund door de verklaring van verdachte zelf. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer01] al haar kleding, ook haar slipje, moest uittrekken en dat zij op haar buik op de massagetafel moest gaan liggen. Vervolgens heeft hij de binnenkant van de bovenbenen van [slachtoffer01] gemasseerd en met zijn handen haar vagina aangeraakt.
De rechtbank stelt aldus op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte zijn vinger(s) in de vagina van [slachtoffer01] heeft geduwd.
Sprake van dwang?
De vraag is vervolgens of kan worden bewezen dat verdachte [slachtoffer01] heeft gedwongen om deze seksuele handeling te ondergaan en haar dus heeft verkracht. Van dwang – in de zin van het in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde dwingen – kan sprake zijn als een slachtoffer zich redelijkerwijs niet tegen een onverhoeds (onverwachts) handelen van verdachte heeft kunnen verzetten.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte [slachtoffer01] heeft gedwongen om de seksuele handeling te dulden. Verdachte heeft [slachtoffer01] verzocht al haar kleding, ook haar slipje, uit te trekken. Daarmee heeft hij haar in een kwetsbare positie gebracht. Zij kwam geheel naakt op de massagetafel in zijn massagesalon te liggen. Zij lag op haar buik en kon daardoor niet zien wat er gebeurde. Tijdens de massage heeft verdachte zijn handen verplaatst naar en in de vagina van [slachtoffer01] . [slachtoffer01] had deze handeling van verdachte niet verwacht, omdat zij geen seksuele intenties had. Zij wilde deze seksuele handeling ook niet ondergaan. De door verdachte gecreëerde setting en het onverhoeds brengen van zijn vinger(s) in haar vagina hebben haar echter in de situatie gebracht dat zij hiertegen geen (directe) weerstand kon bieden. Hierdoor heeft zij tegen haar wil in de seksuele handeling van verdachte moeten dulden. Verdachte is hiermee onmiskenbaar een grens van [slachtoffer01] overgegaan en hij had dit niet alleen kunnen, maar ook moeten weten, mede gelet op zijn jarenlange ervaring als beroepsmatig masseur.
Conclusie
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting, zoals hierna onder 4.4. weergegeven.