ECLI:NL:RBZWB:2023:4332

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/02/402952 / FA RK 22-4909
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M.P. Kapteijn
  • Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot erkenning en omgangsregeling voor minderjarige met ernstige angsten ten aanzien van biologische vader

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de erkenning en omgangsregeling van een minderjarige, geboren in 2015. De man, de biologische vader van de minderjarige, had verzocht om vervangende toestemming voor erkenning en een omgangsregeling. De rechtbank heeft in eerdere tussenbeschikkingen, waaronder die van 2 maart 2023, de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld om advies te geven over de situatie van de minderjarige, die extreem veel angst en spanning ervaart ten aanzien van zijn vader. De Raad adviseerde om de verzoeken van de man af te wijzen, omdat de erkenning en omgang ernstige nadelen zouden opleveren voor de geestelijke ontwikkeling van de minderjarige. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 mei 2023 heeft de man besloten zijn verzoeken in te trekken, in het belang van de minderjarige, die rust en duidelijkheid nodig heeft voor zijn behandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn verzoeken heeft ingetrokken, waardoor deze niet meer ter beoordeling voorliggen en heeft de verzoeken afgewezen. De rechtbank benadrukt het belang van de toezegging van de man om geen contact te zoeken met de vrouw en de minderjarige, en adviseert de vrouw om in overleg te gaan met betrokken hulpverleners over de communicatie met de minderjarige.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/402952 / FA RK 22-4909
datum uitspraak: 8 juni 2023
beschikking vervangende toestemming erkenning en vaststelling omgangsregeling
in de zaak van
[de man01],
hierna: de man,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg,
tegen
[de vrouw01] ,
hierna: de vrouw,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat: mr. M.V. de Nooijer te Middelburg.
Ouders van het thans nog minderjarige kind:
-
[minderjarige01], geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2015.
Als belanghebbende in onderhavige zaak wordt aangemerkt:
-
mr. M.P. Kapteijn, advocaat te Middelburg, in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de hierna te noemen [minderjarige01] , geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2015.
Op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna: de Raad, de rechtbank over het verzoek geadviseerd.

1.Het nadere procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit de navolgende stukken:
- de tussenbeschikking van 2 maart 2023 en de daarin vermelde stukken;
- de op 8 mei 2023 ingekomen brief van de Raad d.d. 4 mei 2023;
- het op 16 mei 2023 ingekomen rapport van de Raad d.d. 15 mei 2023.
1.2
De nadere mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 mei 2023. Bij die behandeling zijn verschenen partijen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens waren aanwezig mr. Kapteijn in haar hoedanigheid als bijzondere curator alsmede een vertegenwoordigster van de Raad.
2. De verdere beoordeling
2.1
De rechtbank verwijst naar haar tussenbeschikking van 2 maart 2023. Omdat de rechtbank door de gestelde zorgen en de tegenstrijdige standpunten van partijen zich onvoldoende geïnformeerd heeft geacht, is de Raad verzocht om een onderzoek in te stellen om zodoende de rechtbank nader te kunnen adviseren over de voorliggende verzoeken van de man met betrekking tot vervangende toestemming erkenning en een omgangsregeling, alsmede de vraag of een kinderbeschermende maatregel noodzakelijk is. De rechtbank heeft in afwachting van de bevindingen en het advies van de Raad de zaak aangehouden.
2.2
Op 16 mei 2023 is het rapport met bijbehorend advies van de Raad ontvangen. De Raad adviseert de rechtbank om de verzoeken van de man ten aanzien van de erkenning en de omgang af te wijzen. De Raad is van mening dat het verlenen van vervangende toestemming voor erkenning het uitgangspunt is, echter vindt de Raad het in de situatie van [minderjarige01] niet passend. Ook als [minderjarige01] niet wordt erkend door de man wordt hij naar de mening van de Raad niet in onzekerheid gelaten over zijn biologische afstamming. Hij weet namelijk wie zijn vader is. [minderjarige01] kent heftige angsten en negatieve emoties ten aanzien van zijn vader. De onderhavige procedure heeft bij [minderjarige01] zodanige angsten, onrust en stress getriggerd dat zijn traumabehandeling gestaakt diende te worden. De verwachting is dat zijn draagkracht op korte termijn niet vergroot zal en kan worden. Gezien de heftige angsten en negatieve emoties van [minderjarige01] en de vrouw naar de man is de verwachting dat de stressbeleving van beiden zo getriggerd wordt, dat dit een grote negatieve impact zal hebben op de vrouw en op de beleving en de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige01] . Daarnaast heeft de man bij de Raad alsmede bij de bijzondere curator aangegeven dat hij met de erkenning wil bereiken dat de vrouw minder macht heeft en dat hij omgang met [minderjarige01] wil hebben op zijn manier, terwijl de erkenning juist erop gericht is om de relatie tussen vader en kind juridisch te bestendigen. Voor wat betreft de omgang van de man met [minderjarige01] is de Raad van mening dat dit ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke ontwikkeling van [minderjarige01] . De Raad verwacht niet dat de belemmeringen om tot omgang te komen binnen afzienbare tijd kunnen worden opgeheven. Op verzoek van de rechtbank heeft de Raad ook een kinderbeschermingsonderzoek uitgevoerd. De Raad ziet hier geen noodzaak toe, daar de moeder openstaat voor de hulpverlening. De Raad heeft het onderzoek afgesloten onder verwijzing naar de reeds betrokken hulpverlening in het vrijwillig kader.
2.3
Thans ligt nog ter beoordeling voor het verzoek van de man strekkende tot het verlenen van vervangende toestemming voor de erkenning van [minderjarige01] alsmede tot het vaststellen van een omgangsregeling met [minderjarige01] . Aan de zijde van de vrouw ligt nog het verzoek voor om bij een toewijzing van de verzoeken van de man de te geven beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.4
Tijdens de nadere mondelinge behandeling op 26 mei 2023 heeft de rechtbank het voornoemde advies van de Raad met alle partijen besproken. Het advies van de Raad wordt door de bijzondere curator ondersteund. Volgens haar hebben [minderjarige01] en de vrouw duidelijkheid en rust nodig om een traumabehandeling te kunnen aangaan. De angsten die bij de vrouw leven kunnen van invloed zijn op haar psychische toestand en dit heeft zijn uitwerking op [minderjarige01] , die juist dringend geholpen moet worden bij de problemen die hij ervaart. Ook de bijzondere curator verzoekt namens [minderjarige01] om het verzoek van de man tot erkenning van [minderjarige01] af te wijzen. De man heeft tijdens de mondelinge behandeling uitgesproken veel moeite te hebben met de situatie, daar hij ernaar verlangt om [minderjarige01] deel uit te laten maken van zijn gezin en hij zich ernstige zorgen maakt over de wijze waarop de vrouw haar angsten projecteert op [minderjarige01] . Hij vindt het dan ook onbegrijpelijk dat de Raad geen noodzaak ziet voor een ondertoezichtstelling. De man vindt de bevindingen en het advies van de Raad ten aanzien van de erkenning en de omgang helder. Hoe moeilijk ook, hij heeft besloten om zich hierbij neer te leggen en om zijn verzoeken in te trekken. De man zegt toe dat hij in het belang van [minderjarige01] afstand zal houden van zowel de vrouw als [minderjarige01] alsmede dat hij geen contact met hen zal zoeken. Hij gunt [minderjarige01] de rust die hij nodig heeft om een behandeling aan te gaan en hoopt dat het op termijn goed komt met hem. De vrouw staat achter het advies van de Raad, maar heeft er veel moeite mee dat de man na anderhalf jaar procederen zijn verzoeken nu ineens intrekt. Zij verzoekt de rechtbank om een schriftelijke uitspraak te geven, pas dan kan volgens haar [minderjarige01] verder.
2.5
De rechtbank stelt vast dat de man zijn verzoeken ten aanzien van de erkenning en de omgang heeft ingetrokken. Dit heeft tot gevolg dat de verzoeken niet meer ter beoordeling voor liggen en zij zullen dan ook worden afgewezen.
De man heeft besloten om zich terug te trekken uit het leven van [minderjarige01] , nu hij ziet dat [minderjarige01] rust en duidelijkheid nodig heeft om te werken aan de problemen die hij ervaart en om zich verder te kunnen ontwikkelen. De rechtbank beseft dat dit een zeer ingrijpend besluit is voor de man en wil de man dan ook complimenteren met het feit dat hij hiermee het belang van [minderjarige01] voorop weet te stellen. De rechtbank stelt vast dat de zorgen over [minderjarige01] tweeledig zijn. De moeder kent hevige angsten, waardoor zij onvoldoende ruimte ervaart om [minderjarige01] te ondersteunen in de problemen en de angsten die hij ervaart, en [minderjarige01] ontwikkeling komt in het gedrang. De rechtbank acht van belang dat de man zijn toezegging om geen contact te zoeken met de vrouw en [minderjarige01] nakomt, zodat de vrouw zo spoedig mogelijk haar behandeltraject kan aanvangen, waardoor hopelijk ruimte ontstaat om [minderjarige01] te ondersteunen in zijn behandeltraject. Tevens verwacht de rechtbank van de vrouw dat zij niet negatief spreekt over de man naar [minderjarige01] en dat zij naar [minderjarige01] benoemt dat zijn ouders samen hebben besloten dat contact met zijn vader voor nu niet in zijn belang is. Gelet op de kwetsbaarheid van [minderjarige01] adviseert de rechtbank de vrouw om in overleg te gaan met de kinderpsycholoog, de advocaat en de Raad om door te spreken op welke minst belastende wijze [minderjarige01] het beste kan worden geïnformeerd over dit besluit. De rechtbank benadrukt dat op het moment dat [minderjarige01] nieuwsgierig wordt naar zijn vader of contact met hem wenst, de vrouw dit dient te faciliteren. De vrouw heeft als hoofdopvoeder van [minderjarige01] de verantwoordelijkheid om de weg naar de man voor [minderjarige01] open te houden.
2.6
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.De beslissing

De rechtbank
wijst de verzoeken van de man af.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2023 in tegenwoordigheid van Bakker-Maljers, griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.