ECLI:NL:RBZWB:2023:429
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag op grond van de Wet open overheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 24 januari 2023, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het niet tijdig beslissen door de minister van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag van 30 augustus 2022, zoals bedoeld in artikel 4.1 van de Wet open overheid (Woo). Eiser heeft op 3 november 2022 beroep ingesteld, nadat de beslistermijn was verstreken. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift voldoet aan de vereisten van artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor het beroep rechtsgeldig is.
De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Awb. De minister heeft op 23 november 2022 alsnog op de aanvraag beslist. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen ook geacht wordt te zijn gericht tegen dit besluit. Eiser heeft echter geen inhoudelijke standpunten ingediend over het Woo-verzoek en heeft niet gereageerd op een brief van de rechtbank waarin hem werd gevraagd of hij het eens was met de beslissing van de minister. Hierdoor gaat de rechtbank ervan uit dat eiser het niet eens is met het besluit van 23 november 2022.
De rechtbank besluit het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk te verklaren en verwijst het beroep tegen het besluit van 23 november 2022 naar de minister ter behandeling als bezwaar. Eiser heeft terecht beroep ingesteld, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen, en het griffierecht hoeft niet vergoed te worden omdat dit nog niet was voldaan. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.