Op 23 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het aanwezig hebben van harddrugs en het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA. De verdachte, geboren in 1996, werd bijgestaan door raadsman mr. I. Azarkan. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 9 juni 2023, waarbij de officier van justitie, mr. J.J. Peerboom, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte het samen met anderen bereiden, bewerken, verwerken en aanwezig hebben van MDMA en methamfetamine, evenals het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van deze stoffen.
De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met medeverdachten betrokken was bij de productie van MDMA. De verdachte had op 11 november 2021 een bestelbus gehuurd en samen met anderen vaten geladen die later gevuld bleken te zijn met PMK en MDMA. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten in vereniging handelden en dat er voldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 315 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 120 uur. De rechtbank hield rekening met de rol van de verdachte in het geheel, zijn justitiële verleden en de aanbevelingen van de reclassering. De verdachte werd als kwetsbaar beschouwd en er werd aandacht besteed aan zijn positieve ontwikkeling tijdens het schorsingstoezicht. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder deelname aan een gedragsinterventie en het hebben van een dagbesteding.