Op 20 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes. De verzoeker had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van 6 april 2023, die betrekking had op het verlenen van een omgevingsvergunning voor het kappen van een boom. Op 15 mei 2023 verzocht de verzoeker de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Echter, op 17 mei 2023 heeft het college medegedeeld dat het bestreden besluit zou worden ingetrokken, waarna de verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening introk en tevens vroeg om vergoeding van de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft de verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenvergoeding. Volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een partij in de proceskosten worden veroordeeld, en deze artikelen zijn ook van toepassing op de voorlopige-voorzieningenprocedure.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college tegemoet is gekomen aan het verzoek om voorlopige voorziening, maar heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De verzoeker had enkel verzocht om vergoeding van het griffierecht, terwijl het college op grond van artikel 8:82, zesde lid, van de Awb het griffierecht kan vergoeden. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat verzoeker het griffierecht heeft voldaan. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.