ECLI:NL:RBZWB:2023:4268

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2797 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure betreffende omgevingsvergunning

Op 20 juni 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes. De verzoeker had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van 6 april 2023, die betrekking had op het verlenen van een omgevingsvergunning voor het kappen van een boom. Op 15 mei 2023 verzocht de verzoeker de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Echter, op 17 mei 2023 heeft het college medegedeeld dat het bestreden besluit zou worden ingetrokken, waarna de verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening introk en tevens vroeg om vergoeding van de proceskosten.

De voorzieningenrechter heeft de verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenvergoeding. Volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een partij in de proceskosten worden veroordeeld, en deze artikelen zijn ook van toepassing op de voorlopige-voorzieningenprocedure.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college tegemoet is gekomen aan het verzoek om voorlopige voorziening, maar heeft het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De verzoeker had enkel verzocht om vergoeding van het griffierecht, terwijl het college op grond van artikel 8:82, zesde lid, van de Awb het griffierecht kan vergoeden. De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat verzoeker het griffierecht heeft voldaan. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2797

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 juni 2023 in de zaak tussen

[naam verzoeker], uit [woonplaats verzoeker], verzoeker

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goes, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van 6 april 2023 over het verlenen van een omgevingsvergunning voor het kappen van een boom aan [adres] te [plaats] (bestreden besluit). Verzoeker heeft de voorzieningenrechter op 15 mei 2023 verzocht om een voorlopige voorziening.
In een e-mailbericht van 17 mei 2023 heeft het college de voorzieningenrechter medegedeeld dat het bestreden besluit zal worden ingetrokken.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken met daarbij het verzoek het college te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskosten-veroordeling.
De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Die wetsartikelen zijn op grond van artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb ook van toepassing op de voorlopige-voorzieningenprocedure. Als een verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoet gekomen, kan de voorzieningenrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten.
Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is het college tegemoet gekomen aan het verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om het college te veroordelen in de proceskosten van verzoeker af, omdat verzoeker niet heeft verzocht om vergoeding van kosten die op grond van het Bpb voor vergoeding in aanmerking komen. Verzoeker heeft namelijk alleen maar verzocht om vergoeding van het griffierecht.
De voorzieningenrechter wijst erop dat het college op grond van artikel 8:82, zesde lid, van de Awb het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184,- kan vergoeden. Uit de administratie van de rechtbank blijkt echter niet dat verzoeker het griffierecht heeft voldaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 20 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.