In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, die stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een zonneveld. De aanvraag werd op 8 juli 2022 ingediend, maar verweerder heeft pas na een ingebrekestelling op 10 maart 2023 gereageerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de beslistermijn van zes maanden was verstreken. De rechtbank beslist zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank legt verweerder een termijn op om alsnog een besluit te nemen, met een uiterste datum van 1 oktober 2023. Tevens wordt verweerder verplicht om een dwangsom van € 100,- per dag te betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt ook de reeds verschuldigde dwangsom vast op € 1.442,-, omdat de ingebrekestelling meer dan 42 dagen geleden is ontvangen.
Eiseres krijgt gelijk, en verweerder moet het griffierecht van € 365,- en proceskosten van € 418,50 aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten en openbaar gemaakt op 20 juni 2023. De rechtbank benadrukt dat als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, zij binnen zes weken een verzetschrift kunnen indienen.