ECLI:NL:RBZWB:2023:426
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. L.L. Ross, beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag van 15 januari 2021 voor herbeoordeling van zijn situatie met betrekking tot de kinderopvangtoeslag. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in deze enkelvoudige kamer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst op 22 december 2022 in een dwangsombeschikking heeft erkend dat zij te laat was met beslissen op de ingebrekestelling van eiser, die op 9 mei 2022 was ingediend. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet nodig was. De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 50,- en een proceskostenvergoeding van € 418,50, omdat het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding.