ECLI:NL:RBZWB:2023:4257

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
02-800476-12
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor de duur van twee jaar

Op 23 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van betrokkene, die in 1971 is geboren en momenteel verblijft in FPC [verblijfplaats01]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, toegewezen. De tbs-maatregel is eerder opgelegd in 2013 na veroordeling voor grooming en het bezit van kinderporno. Sindsdien is de tbs meerdere keren verlengd, waarbij de laatste verlenging op 14 juni 2021 plaatsvond.

Tijdens de zitting op 9 juni 2023 zijn zowel de officier van justitie als betrokkene gehoord, waarbij betrokkene werd bijgestaan door zijn raadsman. De deskundige heeft bevestigd dat er bij betrokkene sprake is van een pedoseksuele stoornis en een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ziekelijke stoornis nog steeds aanwezig is en dat het recidivegevaar niet is afgenomen. De deskundige heeft geadviseerd om de tbs met verpleging van overheidswege te verlengen, gezien de risico's die betrokkene met zich meebrengt, vooral als hij geen medicatie meer zou gebruiken.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en dat de behandeling van betrokkene nog niet is afgerond. De rechtbank heeft de beslissing genomen om de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, waarbij ook is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/800476-12
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 23 juni 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene01]
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1971
thans verblijvende te FPC [verblijfplaats01]
hierna aangeduid als betrokkene

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen d.d. 2 mei 2023;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene van april 2021 tot en met april 2023;
- het verlengingsadvies van FPC [de kliniek01] (hierna: de kliniek) van 25 april 2023.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 29 maart 2013 is betrokkene ter zake van grooming en het bezit van kinderporno veroordeeld tot een gevangenisstraf van 17 maanden, met aftrek van het voorarrest, en tbs met voorwaarden.
De tbs is op 24 juni 2013 aangevangen. Bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 juli 2016 is de tbs met voorwaarden omgezet in tbs met bevel tot verpleging van overheidswege.
Bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 5 juli 2019 is de tbs verlengd en is – voor zover hier van belang – vastgesteld dat de aan betrokkene opgelegde tbs ongemaximeerd is.
De tbs is laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 14 juni 2021 met een termijn van twee jaar verlengd.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 9 juni 2023 is de officier van justitie mr. L.J. den Braber gehoord. Tevens is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J.M. Cliteur, advocaat te ‘s-Hertogenbosch. Voorts is de deskundige mevrouw [deskundige01] , [functie01] , gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs met verpleging van overheidswege te verlengen met twee jaar en daartoe heeft het volgende, kort samengevat, gesteld in haar advies.
Bij betrokkene is sprake van een pedoseksuele stoornis van het niet-exclusieve type en een autismespectrumstoornis. Seks als coping en seksuele preoccupatie zijn belangrijke thema’s in de delictdynamiek. Eind november 2021 is betrokkene overgeplaatst naar de [afdeling01] , de resocialisatieafdeling. Het koste hem wat tijd om te wennen, maar na verloop van tijd voelde hij zich prettig op deze afdeling. Tijdens een ICT-controle is naar voren gekomen dat betrokkene heeft gezocht naar privé-informatie over de sociotherapeut waar hij verliefd op is. Betrokkene is hierop aangesproken en hij heeft zijn gedrag aangepast. In verband met het feit dat een directe doorplaatsing naar [woonzorg01] (begeleid wonen in regio Utrecht) een te grote stap zou zijn voor betrokkene, is besloten om hem eerst door te laten stromen naar een trainingswoning met begeleiding. Per 1 oktober 2022 stroomde betrokkene door naar de trainingswoning met begeleiding. Op 22 november 2022 heeft betrokkene gemeld dat hij een gedeelte van zijn zoekgeschiedenis had gewist van zijn laptop omdat hij veel porno zou hebben gekeken. Uit onderzoek van zijn laptop bleken er tussen de grote hoeveelheid pornoafbeeldingen tussen de 10 en 20 plaatjes te zitten waarbij er onduidelijkheid bestaat over de leeftijd van de afgebeelde personen. De indruk is dat zij tussen de 12 en 16 jaar oud zijn. Er worden geen gerichte zoekopdrachten naar kinderporno aangetroffen. Daarop is betrokkene weer intramuraal geplaatst vanuit de trainingswoning. Er is nog geen antwoord van de zedenpolitie of er sprake is van strafbaar materiaal. De vrijheden van betrokkene lagen vanaf toen stil. Samen met een therapeut is een incidentanalyse opgemaakt en zal zijn terugvalpreventieplan een update krijgen. Zodra deze informatie beschikbaar is, zal betrokkene besproken worden in de trajectcommissie om kliniekbreed na te denken over de vraag of en op welke manier het traject van betrokkene verder vormgegeven kan worden.
Indien de tbs-maatregel wordt beëindigd en betrokkene geen zorg meer krijgt, wordt het risico op seksueel gedrag op de korte termijn als laag worden ingeschat. Op de langere termijn kan dit oplopen naar matig. Betrokkene zal het lastig vinden om zijn grenzen te herkennen waardoor hij consequent over zijn eigen grenzen zal gaan met gevoelens van onmacht en frustraties ten gevolg. Op het moment dat hij zou besluiten om geen libidoremmende medicatie meer te gebruiken, lopen de risico's op tot hoog.
In het licht van het bovenstaande wordt geadviseerd om de maatregel met twee jaar te verlengen en de dwangverpleging te handhaven. Duidelijk is geworden dat betrokkene opnieuw seksueel gepreoccupeerd kan raken, ondanks dat hij ingesteld is op libidoremmende medicatie, waarbij hij mogelijk zelfs is overgegaan tot het zoeken van kinderporno. Het is daardoor niet de verwachting dat binnen een jaar gekomen kan worden tot een situatie waarin er sprake zal zijn van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging.
Ter zitting heeft de [deskundige01] het verlengingsadvies bevestigd en daaraan het volgende toegevoegd. De incidentenanalyse is net afgerond en zal per e-mail aan de rechtbank worden overgelegd. Het onderzoek door de zedenpolitie is nog steeds niet afgerond. Hier staat een jaar voor en we zitten op dit moment over de helft van deze termijn. Benadrukt wordt dat moet worden ingezet op behandeling, los van de vraag of betrokkene een strafbaar feit heeft begaan. Aanvankelijk werd gedacht dat seks als coping te maken had met stress omdat betrokkene op zichzelf woonde. Gebleken is echter dat dit meer te maken heeft met de pijn die betrokkene ervaart door zijn fysieke gesteldheid. Hier kunnen in het kader van de behandeling en begeleiding nog stappen in gezet worden en daar is een verlenging van de maatregel met twee jaar voor nodig. Betrokkene dient overigens wel gecomplimenteerd te worden omdat hij het de afgelopen periode goed heeft gedaan en adequaat hulp heeft gezocht.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen gebleven. Aan de formele criteria voor verlenging van de tbs wordt nog voldaan. De officier van justitie heeft benadrukt dat de vraag of betrokkene zich schuldig heeft gemaakt het bezit van kinderporno, niet allesbepalend is voor het vorderen van de verlenging van twee jaar. Hiervoor is wel de constatering dat er sprake is van seksuele preoccupatie van belang en dat de deskundige heeft aangegeven dat het nodig is dat de behandeling wordt voortgezet.

5.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting verklaard dat het naar omstandigheden goed met hem gaat, maar dat hij last heeft van fysieke ongemakken. Hij gaat naar zijn werk, is bij de dagopening en dagsluiting en is aanwezig bij de groepsmomenten. Hij wil graag bewijzen dat hij onschuldig is ten aanzien van de aangetroffen afbeeldingen. Betrokkene verklaart dat hij zich niet verzet tegen de verlening van de tbs met twee jaar. Hij vindt het fijn om zich dan opnieuw te verantwoorden en ervaart dit als een goede stok achter de deur.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Daarbij wordt de kanttekening gemaakt dat in het kader van de behandeling rekening moet worden gehouden met hetgeen door de deskundige naar voren is gebracht en met de vier componenten die een rol spelen in het gedrag van betrokkene, zodat een toewerking naar een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel gerealiseerd kan worden.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vordering kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs-maatregel is gelast. De vordering is tijdig ingediend, zodat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vordering.
De rechtbank stelt voorop dat de maatregel tbs slechts kan worden verlengd indien de
veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de
verlenging van die maatregel eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig
moet zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige
ontwikkeling van de geestvermogens.
Gelet op het advies van de kliniek en de daarop ter zitting gegeven toelichting stelt de rechtbank vast dat de ziekelijke stoornis van de geestvermogens die destijds heeft geleid tot de oplegging van de tbs-maatregel nog steeds aanwezig is, te weten pedofilie. Daarnaast is sprake van een autismespectrumstoornis. Indien de tbs-maatregel wordt beëindigd en betrokkene geen zorg meer krijgt, wordt het risico op seksueel gedrag op de korte termijn weliswaar als laag ingeschat maar op de langere termijn kan dit oplopen naar matig. Op het moment dat betrokkene geen libidoremmende medicatie meer zou gebruiken, loopt het risico op tot hoog. De rechtbank stelt dan ook vast dat wordt voldaan aan het hiervoor genoemde wettelijke criterium.
Ten aanzien van de termijn van de verlenging zal de rechtbank het advies van de kliniek volgen. Duidelijk is geworden dat betrokkene seksueel gepreoccupeerd kan raken, ondanks dat hij ingesteld is op libidoremmende medicatie. Daarnaast heeft betrokkene in de afgelopen periode enkele terugvallen gehad en heeft hij zich mogelijk opnieuw schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno. Gelet op de stappen die betrokkene hiervoor nog heeft te zetten in het kader van de behandeling, is de verwachting dat dit niet binnen een jaar gerealiseerd kan worden.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege wordt verlengd met twee jaar. Hierbij is ook voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

7.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene01] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. T. Kemper, voorzitter, mr. D. van Kralingen en mr. J.C. Gillesse, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.B.H. van Overveld en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 juni 2023.
Mr. Van Kralingen is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.