Op 23 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van zware mishandeling. De verdachte, geboren in 1965, werd ervan beschuldigd op 7 augustus 2022 in [plaats01] een kopstoot te hebben gegeven aan [slachtoffer01] en vervolgens met een breekijzer tegen het hoofd van het slachtoffer te hebben geslagen, wat resulteerde in een gebroken kaak. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 9 juni 2023, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van het subsidiair tenlastegelegde feit van zware mishandeling, maar sprak hem vrij van de poging tot doodslag. De rechtbank achtte het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de medische rapporten die het letsel van het slachtoffer bevestigden.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 273 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd een taakstraf van 120 uur opgelegd. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en de noodzaak voor behandeling. De vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer01], tot schadevergoeding werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte € 2.007,59 moest betalen, inclusief wettelijke rente. De rechtbank benadrukte het belang van de voortzetting van de behandeling van de verdachte en de noodzaak om recidive te voorkomen.