Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2007, die beschuldigd werd van het vervaardigen, verspreiden en in bezit hebben van kinderporno. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 6 juni 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging, die als bijlage was toegevoegd, geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte had het feit bekend, wat leidde tot de conclusie dat het feit wettig en overtuigend bewezen was. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte op 14 mei 2022 beelden had vervaardigd en verspreid van seksuele gedragingen waarbij een minderjarige betrokken was.
De rechtbank legde een jeugddetentie op van 8 dagen, waarvan 7 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een werkstraf van 100 uur. De rechtbank hield rekening met de impact van de daden van de verdachte op het slachtoffer, dat psychische schade had opgelopen en een schadevergoeding van € 7.500 had gevorderd. De rechtbank kende een schadevergoeding van € 5.000 toe aan het slachtoffer, vermeerderd met wettelijke rente, en veroordeelde de verdachte tot betaling van de proceskosten van € 250. De rechtbank benadrukte de ernst van het delict en de gevolgen voor het slachtoffer, en oordeelde dat de straf passend was gezien de omstandigheden.