4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Primair:
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen het volgende vast.
Onder de overkapping
[slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2008, kwam op 14 mei 2022 omstreeks 19:00 uur/19:15 uur aan bij de woning van de moeder van haar vriendin [getuige01] te [plaats01] . [slachtoffer01] en [getuige01] zijn in de achtertuin onder de overkapping gaan zitten. Zij hebben daar uit twee bidons en een fles Lipton Ice Tea alcohol gedronken; [getuige01] dronk Apfelkorn met cola en [slachtoffer01] wodka met cola. Omstreeks 20:55 uur die avond kwamen verdachte, [medeverdachte01] en [getuige02] bij hen langs. Verdachte heeft toen uit de fles Lipton Ice Tea gedronken. Hij hoorde van [getuige01] dat hierin wodka met cola zat en dat [slachtoffer01] ook uit deze fles had gedronken. In de aanwezigheid van deze jongens hebben [slachtoffer01] en [getuige01] nog een paar slokken rosé gedronken. [slachtoffer01] en verdachte begonnen elkaar op enig moment onder de overkapping te zoenen. Omstreeks 21:10 uur zijn [slachtoffer01] , [getuige01] en de drie jongens naar het centrum van [plaats01] gegaan. [slachtoffer01] ging bij verdachte achter op de fiets. Zij hield hem stevig vast. Zij deed haar arm rond zijn middel en haar hoofd tegen zijn rug.
Voor de Ici Paris
Op videobeelden van een openbare orde camera is door een verbalisant gezien dat [slachtoffer01] en verdachte samen met een meisje en twee jongens omstreeks 21:33 uur in het centrum van [plaats01] aankwamen. Op basis van de bewijsmiddelen staat voor de rechtbank vast dat dit meisje en deze twee jongens, [getuige01] , [medeverdachte01] en [getuige02] waren. Ook heeft de verbalisant op de videbeelden gezien dat [slachtoffer01] zich voor de Ici Paris van de bagagedrager liet zakken en een paar passen nodig had om haar balans te vinden. Vervolgens heeft hij gezien dat [slachtoffer01] en verdachte elkaar begonnen te zoenen, waarbij verdachte zijn handen op de billen van [slachtoffer01] plaatste. De verbalisant heeft verder gezien dat [slachtoffer01] en verdachte om 21:41 uur voorbij het Kruitvat uit beeld liepen. Ook heeft hij gezien dat [medeverdachte01] en [getuige02] om 21:42 uur en 21:49 uur in dezelfde richting (uit beeld) liepen als [slachtoffer01] en verdachte. Verder heeft hij gezien dat [slachtoffer01] en verdachte om 21:50 uur weer terug in beeld kwamen. [slachtoffer01] werd daarbij ondersteund door [getuige01] . De verbalisant heeft gezien dat verdachte om 21:51 uur met zijn fiets vertrok en dat [slachtoffer01] om 22:04 uur plotseling voorover bukte en moest overgeven.
Achter het Kruidvat
Van wat er tussen 21:42 uur en 21:50 uur tussen [slachtoffer01] en verdachte heeft plaatsgevonden, zijn drie filmpjes gemaakt. Op het eerste filmpje is door een verbalisant gezien dat achter het Kruitvat voor een blauwe vuilnisbak twee personen stonden. Op basis van de bewijsmiddelen staat voor de rechtbank vast dat dit [slachtoffer01] en verdachte waren. [slachtoffer01] stond voorover gebogen en steunde met de handen op haar knieën en was met haar hoofd ter hoogte van het geslachtsdeel van verdachte. Verdachte had met zijn handen het hoofd van [slachtoffer01] vast. Het hoofd en bovenlichaam van [slachtoffer01] maakten licht op- en neergaande bewegingen. Op het tweede filmpje is door de verbalisant gezien dat [slachtoffer01] en verdachte achter elkaar tegen de blauwe vuilnisbak stonden. [slachtoffer01] stond met haar handen/armen geleund tegen die vuilnisbak. Haar linkerarm was gebogen over de linkerzijkant van de vuilnisbak en haar rechterhand zat op de voorkant van de vuilnisbak. Haar hoofd hing naar voren, haar haren naar beneden. [slachtoffer01] hing als het ware aan de vuilnisbak. Zij stond met haar billen naar achteren. Verdachte stond achter haar met zijn gezicht richting de vuilnisbak. Hij had met beide handen haar heupen vast en zijn kruis tegen haar billen. Hij maakte stotende bewegingen met zijn heupen. [slachtoffer01] kwam op de verbalisant wat verslapt over. Zij hing aan de vuilnisbak, bewoog met de bewegingen van verdachte mee en hing met haar rechterzijde naar beneden. Verdachte ondersteunde haar/hield haar vast bij de heupen. Op het derde filmpje was de setting hetzelfde. [slachtoffer01] hing met haar bovenlichaam verder naar beneden dan op het tweede filmpje. Haar haren hingen voor haar gezicht en langs haar gezicht naar beneden. Ze maakte op de verbalisant wederom een slappe indruk. Verdachte maakte snelle, stotende, bewegingen vanuit de heupen en ondersteunde [slachtoffer01] ter hoogte van haar heupen. Even maakte hij wat zachtere bewegingen en ging iets meer door de heupen. [slachtoffer01] maakte geen enkele keer uit zichzelf een beweging en hing aan de vuilnisbak.
De rechtbank heeft deze filmpjes ook gezien en neemt de bevindingen van de verbalisant over. Verdachte heeft bekend dat de twee op de filmpjes beschreven personen [slachtoffer01] en hijzelf betreffen. Volgens verdachte heeft hij zich op dat moment door [slachtoffer01] laten pijpen en is hij met zijn penis in de vagina van [slachtoffer01] geweest.
Alcoholgebruik [slachtoffer01]
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank verder vast dat [slachtoffer01] alleen in de achtertuin van de woning van de moeder van [getuige01] alcohol heeft gedronken. Dit betrof wodka met cola en rosé. [slachtoffer01] heeft in het centrum van [plaats01] en daarna geen alcohol meer gedronken. [getuige01] heeft omstreeks 22:27 uur contact opgenomen met de moeder van [slachtoffer01] . [getuige01] vertelde de moeder dat [slachtoffer01] had gedronken en van de wereld was. Zij vroeg of de moeder [slachtoffer01] wilde komen halen. [slachtoffer01] is vervolgens door haar ouders opgehaald. [slachtoffer01] was op dat moment druk, vooral verbaal, maar ook heel warrig en veel aan het huilen. Ze was dronken aan het praten. De moeder heeft daarom met de spoedeisende hulp in Tilburg gebeld. Zij wilde dat [slachtoffer01] werd onderzocht. Dit kon echter niet. [slachtoffer01] moest met een wekadvies thuis haar roes gaan uitslapen. In de tussentijd waren de filmpjes verspreid via social media. Derden uit de omgeving van [slachtoffer01] hebben die filmpjes gezien en een melding gedaan bij de politie. Na die melding kwamen twee politieagenten bij de ouders van [slachtoffer01] aan de deur. De politieagenten zijn naar [slachtoffer01] gegaan. Omdat [slachtoffer01] niet aanspreekbaar was, hebben zij de ambulance laten komen. De ambulance is rond 2:00 uur gekomen en heeft [slachtoffer01] ter observatie meegenomen naar het ziekenhuis. In het ziekenhuis aangekomen, heeft [slachtoffer01] direct urine afgestaan voor nader onderzoek. Op basis van dit onderzoek is vastgesteld dat ze een ethanolspiegel van 2,02 promille had.
[slachtoffer01] heeft over de bewuste avond verklaard dat zij bij en met [getuige01] alcohol heeft gedronken. Het laatste dat zij zich van die avond kan herinneren is dat zij met [getuige01] onder de overkapping zat. Het eerste wat zij zich daarna weer kan herinneren, is dat zij in het ziekenhuis wakker werd. Van de tussenliggende periode kan zij zich niets meer herinneren.
[medeverdachte01] heeft verklaard dat [slachtoffer01] al dronken aankwam/was bij [getuige01] . Zij was toen lijkwit en kon niet goed praten en lopen. Ze liep een beetje mank. Nadat [slachtoffer01] van achter het Kruidvat kwam teruggelopen, was [slachtoffer01] volgens [medeverdachte01] heel dronken, “ze was echt zo zat”. [getuige02] heeft verklaard dat [slachtoffer01] al voordat ze naar de achterkant van het Kruidvat liep, al meer dronken was. Hij zag dat aan haar, omdat zij wat scheef liep en onverstaanbaar aan het praten was.
Wettelijk kader
Voor de beoordeling van de vraag of verdachte heeft gehandeld in strijd met artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht moet worden beoordeeld of [slachtoffer01] ten tijde van de seksuele handelingen verkeerde in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of van lichamelijke onmacht en verdachte dat wist.
Uit het procesdossier kan de rechtbank niet afleiden dat [slachtoffer01] ten tijde van de seksuele handelingen buiten bewustzijn is geweest of dat zij in een fysieke weerloze toestand heeft verkeerd. De vraag is dan ook of [slachtoffer01] verkeerde in een staat van verminderd bewustzijn.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever met het opnemen van het bestanddeel verminderd bewustzijn in artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht heeft beoogd strafbaar te stellen het plegen van seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen, met iemand die verkeert tussen ‘waakzaamheid’ en ‘geheel van de wereld zijn’, waarbij van degene die verminderd bewust is in redelijkheid niet kan worden verwacht dat hij of zij weerstand biedt aan de seksuele verlangens van een ander.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer01] , toen 13 jaar oud, als gevolg van het gebruik van alcoholhoudende drank in een zodanige staat van verminderd bewustzijn verkeerde, dat van haar in redelijkheid niet kon worden verwacht dat zij weerstand bood aan de seksuele verlangens van verdachte. Daartoe wijst de rechtbank erop dat [slachtoffer01] zich vanaf het moment dat zij samen met [getuige01] onder de overkapping in de achtertuin alcohol was gaan drinken totdat zij wakker werd in het ziekenhuis, niets meer kan herinneren. [slachtoffer01] heeft die avond alleen bij [getuige01] alcohol gedronken, vanaf ongeveer 19:15 uur tot 21:10 uur. Vijf uur later had [getuige01] (nog) een alcoholpromillage van 2,02. Dit is, zeker voor een meisje van 13 jaar oud, ontzettend hoog. Door [medeverdachte01] en [getuige02] werd gezien dat [slachtoffer01] al voordat zij met verdachte achter het Kruidvat verdween, dronken was; dat ze niet goed kon praten en lopen. Direct na de seksuele handelingen is [slachtoffer01] op de grond gevallen. Niet veel later heeft zij overgegeven en in de auto op weg naar huis kwam [slachtoffer01] zo warrig en dronken over dat haar moeder zich genoodzaakt voelde om de spoedeisende hulp te bellen. Daarnaast is op de filmpjes die van de seksuele handelingen zijn gemaakt, te zien dat [slachtoffer01] “hing aan de vuilnisbak”, “verslapt overkwam”, “een slappe indruk maakte” en “geen enkele keer uit zichzelf een beweging maakte”.
Gelet hierop kan het niet anders zijn dan dat verdachte ook heeft gemerkt dat [slachtoffer01] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde. Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij wist dat [slachtoffer01] sterke drank had gedronken. Het is verdachte daarnaast opgevallen dat [slachtoffer01] hem stevig vastpakte achterop de fiets en erg ver voorover gebukt stond op het moment dat hij vaginale gemeenschap met haar had. Het komt de rechtbank ongeloofwaardig voor dat verdachte, die bijna een uur in de (hele) dichte nabijheid van [slachtoffer01] verkeerde “er niet op heeft gelet dat [slachtoffer01] dronken was/niet goed kon praten/niet goed kon lopen”, terwijl dit [medeverdachte01] en [getuige02] , die lang niet zo dicht bij [slachtoffer01] aanwezig waren als verdachte, wel was opgevallen. Door vervolgens toch seksuele handelingen bij [slachtoffer01] te verrichten en te blijven verrichten, heeft verdachte op zijn minst genomen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard, dat [slachtoffer01] ten tijde van de seksuele handelingen in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde.
Conclusie
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte seksuele handelingen heeft verricht, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer01] , terwijl hij wist dat [slachtoffer01] in een staat van verminderd bewustzijn verkeerde, zoals primair ten laste is gelegd.