ECLI:NL:RBZWB:2023:4250

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
02-209896-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en licht verstandelijke beperking

Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 2000, die momenteel verblijft in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht. De rechtbank heeft de vorderingen van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar en tot omzetting naar tbs met verpleging van overheidswege behandeld. De betrokkene is eerder veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf en tbs met voorwaarden, maar heeft zich niet altijd aan deze voorwaarden gehouden. De reclassering en een externe gedragsdeskundige hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien de problematiek van de betrokkene, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een licht verstandelijke beperking. Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangegeven dat hij behoefte heeft aan stabiliteit in de begeleiding en dat hij bereid is om zich aan de voorwaarden te houden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot omzetting naar tbs met verpleging van overheidswege niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de betrokkene in het algemeen de voorwaarden grotendeels heeft nageleefd en dat er geen noodzaak is voor dwangbehandeling op dit moment. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de tbs met voorwaarden goedgekeurd, omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen dit eist. De rechtbank heeft de tbs-maatregel met twee jaar verlengd, waarbij de betrokkene de kans krijgt om zich te conformeren aan de voorwaarden. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee rechters aanwezig waren, en is uitgesproken in een openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-209896-20
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 20 juni 2023
op de vorderingen van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling en het alsnog van overheidswege verplegen van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000
thans verblijvende in Penitentiaire Inrichting te Dordrecht.

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 15 mei 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de vordering van de officier van justitie van 9 mei 2023, die strekt tot het alsnog van overheidswege verplegen van genoemde [betrokkene] ;
- de voortgangsverslagen van 6 en 13 februari 2023;
- het rapport van [gz-psycholoog] van 26 april 2023;
- een advies van de reclassering inzake het alsnog van overheidswege verplegen van
8 mei 2023;
- een advies van de reclassering inzake de verlenging van de terbeschikkingstelling van
24 mei 2023.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Breda van 8 juni 2021 is [betrokkene] , wegens overtreding van de artikelen 282, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf en tbs met voorwaarden. De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs met voorwaarden is op 14 september 2021 aangevangen.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 6 juni 2023 is de officier van justitie gehoord. Tevens is [betrokkene] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman
mr. M.P.J.W.M. Govers, advocaat te Tilburg.
Voorts is de [deskundige] , tweede toezichthouder reclassering, gehoord.

3.Het advies van de reclassering

De reclassering heeft geadviseerd de tbs met twee jaar te verlengen en om daarnaast de tbs met voorwaarden om te zetten naar een tbs met verpleging van overheidswege. De reclassering heeft daartoe het volgende - samengevat en zakelijk weergegeven - gesteld in de rapporten van 8 en 24 mei 2023.
In oktober 2021 is betrokkene geplaatst bij [tbs-instelling 1] . Als gevolg van een incident en dreigend gedrag naar het personeel aldaar is hij op 11 april 2022 overgeplaatst voor een tweede behandelpoging naar [tbs-instelling 2] . Ook daar komt de behandeling onvoldoende van de grond, vinden er incidenten plaats en heeft betrokkene regelmatig conflicten met groepsgenoten en behandelaren. Betrokkene toont zich onbetrouwbaar en leert niet van zijn fouten. Het recidiverisico is onvoldoende tot niet beperkt en de mogelijkheden voor behandeling binnen de tbs met voorwaarden zijn uitgeput.
Op 8 mei 2023 is het advies uitgebracht om de tbs met voorwaarden om te zetten naar een tbs met dwangverpleging in verband met het overtreden van een aantal voorwaarden. Concreet komen de overtredingen hierop neer dat betrokkene onvoldoende meewerkt aan reclasseringstoezicht en behandeling in de kliniek en er is Spice (een drug) gevonden op zijn kamer. Gezien het feit dat er sinds de aanvang van de behandeling twee behandelpogingen zijn mislukt, heeft betrokkene nog een lange tijd nodig om tot gedragsverandering te komen. Dat zal niet binnen een jaar gerealiseerd zijn, reden waarom een verlenging van twee jaar wordt geadviseerd.
Ter zitting heeft de deskundige daaraan nog toegevoegd dat het belangrijkste pijnpunt in de behandeling van betrokkene is dat hij geen openheid van zaken geeft en dat daardoor het reclasseringstoezicht en de behandeling in de kliniek niet goed van de grond zijn gekomen. Het huidige kader is te weinig beschermend om betrokkene de juiste behandeling te kunnen geven. Verwacht wordt dat een eventuele derde poging in een FPA evenmin succesvol zal zijn en de behandeling opnieuw gestaakt zal moeten worden, wat demotiverend zal zijn voor betrokkene. In een gedwongen kader wordt de behandeling niet gestopt. De behandeling is dan intensiever, maar er is ook ruimte om misstappen te maken en die ruimte is er binnen het huidige kader niet. Dat is ook de reden waarom de behandeling in [tbs-instelling 2] recent is gestaakt en betrokkene thans in de PI Dordrecht verblijft.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

Ook de externe gedragskundige heeft geadviseerd de tbs met twee jaar te verlengen. De [gz-psycholoog] heeft daartoe het volgende gesteld in zijn rapport van 26 april 2023. Bij betrokkene is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis in combinatie met een licht verstandelijke beperking. Betrokkene heeft inmiddels bijna twee jaar klinische behandeling binnen een voorwaardelijk tbs-kader achter de rug. Terugkijkend kan gesproken worden van een vrij turbulente periode waarin betrokkene beperkt heeft weten te profiteren van behandeling. Op sommige gebieden gaat het vrij voorspoedig, zoals werk, opleiding en relatie, maar op gedragsniveau blijft betrokkene problemen houden met impulsiviteit, wantrouwen en agressiviteit. Er blijft sprake van een vrij sterke defensieve afweer waardoor het lastig is om goed tot hem door te dringen. Soms lijkt hij wat meer van zijn kwetsbaarheden te laten zien, maar op andere momenten wordt weer een harde, antisociale jongen gezien die vooral zelf bepaalt wat goed voor hem is en zich niets laat zeggen door een ander. En in het licht van zijn beperkte intelligentie en gebrekkige inschattingsvermogen leidt dit regelmatig tot grotere of kleinere incidenten.
De kans op recidive wordt in de huidige context laag tot matig ingeschat, maar bij een hypothetisch einde van alle zorg en toezicht kan gesproken worden van een hoog risico op recidive.
Van belang is dat de behandeling wordt afgestemd op de beperkte intelligentie van betrokkene. Het risico bestaat dat therapieën en modules relatief weinig effect hebben omdat ze net niet aangrijpen op het niveau van betrokkene. Advies en begeleiding moet op een eenvoudig, concreet niveau blijven, sterk gericht op het dagelijks leven.
Geadviseerd wordt om een manier te vinden waarbij hij op positieve wijze gecoacht en ondersteund kan worden, vooral ook om de nu al op de loer liggende demoralisatie te voorkomen.
Ten aanzien van de tbs-maatregel geldt dat er op dit moment nog geen sprake kan zijn van beëindiging. Betrokkene is nog volop bezig met zijn behandeling en moet nog belangrijke stappen zetten voordat het recidiverisico dermate laag is dat de maatregel niet meer verlengd hoeft te worden. Primair wordt geadviseerd om de maatregel met twee jaar te verlengen. Wel wordt ter overweging meegegeven om vanuit motivationeel oogpunt (om demoralisatie tegen te gaan) de maatregel met één jaar te verlengen met het voorbehoud dat het niet waarschijnlijk is dat hij na één jaar de maatregel volledig heeft afgerond.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vorderingen tot verlenging van de tbs met twee jaar en tot omzetting naar tbs met verpleging van overheidswege gebleven.

6.Het standpunt van de verdediging

Betrokkene heeft ter zitting naar voren gebracht dat het nu niet goed met hem gaat. Hij realiseert zich dat hij fouten heeft gemaakt, heeft beterschap beloofd aan de reclassering en gevraagd om een herkansing. Hij heeft veel last (gehad) van de wisselingen van behandelaars binnen de kliniek en begeleiders vanuit de reclassering. Het gaat goed met hem als er stabiliteit is in begeleiding; zo gaat het goed met zijn relatie met zijn vriendin en familie, het gaat goed op school en op zijn stage is men ook tevreden. Hij is het eens met een verlenging van de tbs met twee jaar, mits hij de juiste begeleiding en behandeling krijgt.
De verdediging heeft primair bepleit de vordering tot omzetting naar tbs met verpleging van overheidswege af te wijzen. Hoewel er incidenten zijn geweest, heeft betrokkene zich op de meeste momenten aan alle voorwaarden gehouden en laat hij op meerdere terreinen een goede ontwikkeling zien. De incidenten vinden ook niet of nauwelijks plaats tijdens zijn verlof, op school of tijdens het werk, maar juist binnen de kliniek. De incidenten genoemd door de reclassering zijn onvoldoende relevant om omzetting te rechtvaardigen en omzetting is behandelinhoudelijk niet de juiste stap. Betrokkene heeft behoefte aan behandeling die is afgestemd op zijn LVB-problematiek. [behandelcentrum] is daarom de juiste kliniek voor betrokkene en het was vorig jaar al de bedoeling dat betrokkene daar geplaatst zou worden.
Voor wat betreft de vordering tot verlening van de tbs is verlenging met één jaar bepleit,
in de hoop dat dat betrokkene de juiste motivatie zal geven om zich aan alle gestelde voorwaarden te houden.

7.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank is bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen, omdat zij in eerste aanleg kennis heeft genomen van de misdrijven ter zake waarvan de tbs is gelast.
De vordering tot verlenging van de tbs-maatregel is iets te vroeg ingediend, namelijk eerder dan twee maanden voor het tijdstip waarop de tbs door tijdsverloop zal eindigen (4 september 2023). Betrokkene is door de vroegere behandeling van de vordering echter niet in zijn belangen geschaad. De officier van justitie is dan ook ontvankelijk in zijn vordering.
Ten aanzien van de vordering tot omzetting van tbs met voorwaarden naar tbs met verpleging van overheidswege
Uit de rapporten van de reclassering komt naar voren dat betrokkene niet altijd volledige openheid van zaken geeft over zijn privé omstandigheden en/of bezigheden. Ook volgt uit de rapporten dat er incidenten zijn geweest met behandelaars en medepatiënten. Het gedrag van betrokkene tijdens de klinische behandelingen in [tbs-instelling 1] en [tbs-instelling 2] kan strikt genomen worden geïnterpreteerd als het niet volledig meewerken aan de behandeling, door het niet opvolgen van aanwijzingen van de behandelaars, en overigens ook het niet opvolgen van aanwijzingen van de reclassering.
Ten tijde van het opleggen van de maatregel van tbs met voorwaarden was de verwachting dat klinische behandeling meer effect kon hebben dan nu
is gebleken. De psycholoog heeft echter naar voren gebracht dat de behandeling van betrokkene beter moet worden afgestemd op zijn beperkte intelligentie en dat het risico bestaat dat therapieën en modules weinig effect hebben omdat hij zaken minder snel en goed begrijpt dan hij doet voorkomen. De psycholoog adviseert een manier te vinden waarbij betrokkene op een positieve manier wordt gecoacht en ondersteund in plaats van hem te beperken en ‘straffen’ indien hij zich niet aan afspraken houdt. De psycholoog geeft aan dat de ervaring leert dat mensen met een persoonlijkheidsprofiel zoals betrokkene, daarvan weinig leren.
Hoewel betrokkene zich niet altijd aan de gemaakte afspraken heeft gehouden, stelt de rechtbank vast dat hij in het geheel beschouwd de voorwaarden wel grotendeels heeft nageleefd, en dat het op belangrijke beschermende terreinen (relatie, school en werk) goed gaat. De rechtbank overweegt dat de officier van justitie de noodzakelijkheid van omzetting niet voldoende heeft onderbouwd. Er is niet onderbouwd dat alleen een behandeling onder dwang noodzakelijk is. Er bevindt zich ook geen door een gedragsdeskundige onderbouwde verklaring in het dossier dat een behandeling binnen tbs met voorwaarden niet meer tot de mogelijkheden behoort of niet succesvol kan zijn. Integendeel, [gz-psycholoog] heeft aangegeven dat de beoogde koers voor betrokkene is, om na de FPA door te stromen naar begeleid of beschermd wonen en daarnaast het afronden van zijn opleiding, en dat dat een lijn is die goed te volgen is. Hij geeft aan dat geleidelijk afschalen van zorg en het vergroten van de autonomie met voldoende begeleiding op de achtergrond passend lijkt bij de problematiek van betrokkene.
Gelet op het vorenstaand acht de rechtbank de noodzaak van omzetting van de tbs met voorwaarden naar tbs met verpleging van overheidswege op dit moment niet gebleken . Zij wijst de vordering hiertoe van de officier van justitie daarom af.
De rechtbank merkt in dit kader nog op, dat betrokkene zich goed moet beseffen dat dit de
laatste kansis die aan hem wordt geboden om zich te conformeren aan de tbs met voorwaarden en dat bij het opnieuw overtreden van de voorwaarden er mogelijk wel tot omzetting kan worden besloten. De rechtbank hoopt dat betrokkene de hem geboden kans met beide handen aangrijpt en dat de behandeling zal verlopen op de wijze zoals door [gz-psycholoog] in zijn rapport aangegeven.
Ten aanzien van de vordering tot verlenging van de tbs met voorwaarden
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs met voorwaarden eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op de goed onderbouwde adviezen van de reclassering en de externe gedragsdeskundige wordt nog steeds voldaan aan dit wettelijke criterium.
De rechtbank zal de tbs-maatregel dan ook verlengen, waarbij de vraag is of dit voor één of voor twee jaar nodig zal zijn. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe het traject binnen de tbs met voorwaarden verder vormgegeven zal worden. Nu er geen basis meer lijkt te bestaan voor voortzetting van de klinische behandeling binnen [tbs-instelling 2] en [gz-psycholoog] heeft benadrukt dat afstemming van de behandeling op de problematiek van betrokkene van belang is, zal bezien moeten worden binnen welke setting voortgegaan kan worden. Als betrokkene het vervolgpad bij een nieuwe instelling zal starten, zal daaraan enige kennismakingstijd vooraf gaan. Gelet op de (persoonlijkheids)problematiek van betrokkene zal de verdere behandeling en een daarop volgend resocialisatietraject naar verwachting van de rechtbank zeker nog twee jaar kosten. Verlenging met één jaar zal dan ook onvoldoende zijn om het vervolgpad met resocialisatietraject af te kunnen ronden. Ook uit de rapportages van zowel de reclassering als de GZ-psycholoog volgt dat te voorzien is dat de periode van één jaar tekort is. De rechtbank zal de tbs-maatregel daarom met twee jaar verlengen.

8.De beslissing

De rechtbank wijst de vordering tot verpleging van overheidswege af.
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden van [betrokkene] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.H. van Nieuwkerk, voorzitter, mr. C.H.W.M. Sterk, en mr. M. Veldhuizen , rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Bles en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 juni 2023.
Mrs. Van Nieuwkerk en Veldhuizen zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.