Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 2000, die momenteel verblijft in de Penitentiaire Inrichting te Dordrecht. De rechtbank heeft de vorderingen van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar en tot omzetting naar tbs met verpleging van overheidswege behandeld. De betrokkene is eerder veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf en tbs met voorwaarden, maar heeft zich niet altijd aan deze voorwaarden gehouden. De reclassering en een externe gedragsdeskundige hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien de problematiek van de betrokkene, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een licht verstandelijke beperking. Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangegeven dat hij behoefte heeft aan stabiliteit in de begeleiding en dat hij bereid is om zich aan de voorwaarden te houden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot omzetting naar tbs met verpleging van overheidswege niet voldoende is onderbouwd. De rechtbank oordeelt dat de betrokkene in het algemeen de voorwaarden grotendeels heeft nageleefd en dat er geen noodzaak is voor dwangbehandeling op dit moment. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de tbs met voorwaarden goedgekeurd, omdat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen dit eist. De rechtbank heeft de tbs-maatregel met twee jaar verlengd, waarbij de betrokkene de kans krijgt om zich te conformeren aan de voorwaarden. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee rechters aanwezig waren, en is uitgesproken in een openbare zitting.