6.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van verdachte.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een viertal feiten, waarvan drie een gewelddadig karakter hebben. Bij twee van die drie feiten heeft verdachte een mes ter hand genomen. Verdachte schroomt niet om in het openbaar geweld toe te passen en/of te dreigen met geweld. De rechtbank vindt het zeer zorgelijk dat verdachte op zeer jonge leeftijd in korte tijd al meerdere ernstige feiten heeft gepleegd en dat hij niet terugdeinst om een mes op zak te dragen en deze “te trekken” richting mensen. Het meenemen en trekken van een mes om stoer te doen of om mee te dreigen, is volstrekt onacceptabel. Het trekken van een mes leidt geregeld tot het daadwerkelijk gebruik ervan met veelal desastreuze gevolgen voor degenen die geraakt worden. Met zijn gedragingen heeft hij niet alleen het gevoel van veiligheid van de slachtoffers aangetast en hen angst bezorgd, maar dergelijke gedragingen veroorzaken ook bij omstanders en in de samenleving gevoelens van onrust en onveiligheid. Verdachte heeft zich hier niet om bekommerd.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal. Dergelijke feiten veroorzaken overlast en onrustgevoelens en brengen voor de slachtoffers financiële schade met zich mee. Ook hier lijkt verdachte niet bij stil te staan.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte – ondanks zijn zeer jonge leeftijd – al eerder met justitie in aanraking is gekomen wegens een soortgelijk feit, namelijk bedreiging.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de Pro Justitia rapportage van 12 januari 2023 van [jeugdpsycholoog01] , MSc. Uit dit rapport blijkt dat er bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en een normoverschrijden-gedragsstoornis. Hij wordt gezien als een prikkelzoekende en emotioneel nog jonge jongen. In het rapport wordt gesproken over een gebrekkig probleemoplossend vermogen en het moeilijk overzien van oorzaak-gevolgrelatie. Ten aanzien van het tenlastegelegde op 25 oktober 2022 (feit 1) lijken zijn antisociale handelingen sterk te zijn aangezet door zijn onderliggende emotie- en gedragsregulatieproblemen en (in enige mate) de zwakbegaafdheid. Geadviseerd wordt daarom om feit 1 verminderd aan verdachte toe te rekenen. Meer gespecificeerd wordt daar het volgende over beschreven.
“Het niet bespreekbaar maken van de conflicten, waarbij hij dus geen beroep doet op zijn omgeving voor steun, geeft blijk van een tekortschietende coping. Het bij zich dragen van een mes, ondanks dat hij eerder al veroordeeld was voor een bedreiging, geeft er blijk van dat verdachte moeilijk op een andere wijze, dan op een antisociale wijze, tot de oplossing van zijn problemen komt, wat samenhangt met een onvoldoende verinnerlijkt normbesef. Hij overziet onvoldoende wat de gevolgen kunnen zijn van het bij zich dragen van een mes, wat samenhangt met de zwakbegaafdheid. Toen hij [slachtoffer03] toevallig zag staan kwam er direct een boosheid in hem op, wat samen lijkt te hangen met tekorten in de emotieregulatie. Hij wendde zich direct tot [slachtoffer03] wat tekorten in de gedragsregulatie weerspiegelt. Hij had vervolgens een sterke neiging om voor eigen rechter te spelen, wat samen lijkt te hangen met tekortschietende gewetensfuncties. Het pakken van het mes, het filmen van het incident en het wegnemen van de helm lijkt met name een intimiderende functie te hebben gehad, wat samenhangt met de tekortschietende gewetensfuncties en de antisociale attitude.”
De inschatting wordt gemaakt dat er sprake is van een hoog risico op gewelddadig gedrag als er geen interventies plaatsvinden. In de rapportage staat voorts vermeld:
“Op individueel niveau is er sprake van veel risicofactoren die (mede) in samenhang bezien moeten worden met de lage cognitieve vermogens van [verdachte01] en (grotendeels) gecompenseerd moeten worden met een krachtige pedagogiek. Zo lang [verdachte01] onvoldoende begrensd wordt, zal dit hem belemmeren om gezonde vaardigheden uit te ontwikkelen, zoals het zich gedragen naar de standaarden van de maatschappij (structureel naar school gaan), het op gezonde wijze leren oplossen van zijn problemen (coping), het leren beheersen van zijn boosheid (zelfcontrole) en het ontwikkelen van vermogens als empathie en berouw. Er is geen sprake van gestructureerde vrijetijdsbesteding en [verdachte01] lijkt omgang te hebben met antisociale jongeren. In dit contact kan hij onvoldoende terugvallen op een gezond oordeelsvermogen, wat hem kwetsbaar maakt in het maken van de verkeerde keuzes.”
Om het recidiverisico te beperken worden twee opties geadviseerd:
Het ThuisBest-traject van Almata, of een soortgelijk traject. Na de afronding van het ThuisBest-traject wordt gedacht aan een interventie bij een instelling als Fivoor, of een soortgelijke instelling. Behandelingen als psychomotorische therapie (PMT) en/of schematherapie (op maat) worden aanbevolen. Verder kan medicamenteuze behandeling gericht op de emotieregulatieproblemen bij een kinder- en jeugdpsychiater overwogen worden. Geadviseerd wordt in het traject (middels procesdiagnostiek) na te lopen of er onderliggend mogelijk sprake is van een PTSS, om hier in de behandeling al dan niet bij stil te staan.
Er wordt gedacht aan een klinische behandeling in een orthopedagogisch behandelcentrum voor cliënten met een lage begaafdheid of licht verstandelijke beperking, zoals ’s Heeren Loo (behandelcentrum Auriga te Dordrecht, of Groot Emaus te Soest), of een soortgelijke instelling. In dit geval worden de hierboven beschreven behandeling van (PMT) en/of schematherapie geadviseerd.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het rapport en advies van de Raad van 8 mei 2023 en de toelichting daarop ter zitting. De Raad vindt het belangrijk dat er rekening gehouden wordt met de hoge mate van kwetsbaarheid en de jonge leeftijd van verdachte. Om de kans op herhaling van het plegen van strafbare feiten en gewelddadig gedrag te verkleinen, maar bovenal om de ontwikkeling van verdachte veilig te stellen, is het van belang dat het advies vanuit het Pro Justitia rapport wordt opgevolgd. Inmiddels is een start gemaakt met het opvolgen van het onder 1. vermelde advies, in die zin dat verdachte via beschikking van 6 april 2023 met een machtiging gesloten jeugdhulp bij [jeugdzorg01] verblijft. Om het gehele traject te volgen en om in te kunnen grijpen wanneer nodig om zodoende de kans op herhaling te verkleinen, is en blijft begeleiding door de jeugdreclassering voor de maximale duur noodzakelijk. Daarnaast is een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op zijn plaats als stok achter de deur. De Raad adviseert aan verdachte een geheel voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met een proeftijd van twee jaar onder algemene voorwaarden en als bijzondere voorwaarden te bepalen dat verdachte:
- verboden wordt contact te leggen of te laten leggen met medeverdachten en slachtoffers;
- zich houdt aan de regel en afspraken binnen het traject van gesloten jeugdhulp (ofwel via Almata/Thuis Best ofwel via Schakenbosch)
- zich positief inzet voor het traject van Multi Systeem Therapie (vanuit Almata of Fivoor of soortgelijke instelling);
- zich positief inzet voor een individueel behandeltraject (psychomotorische therapie, bijvoorbeeld via Fivoor of soortgelijke instelling);
- zich positief inzet voor een dagbesteding (bijvoorbeeld in de vorm van school);
waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te Amsterdam opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
Tot slot heeft de rechtbank kennis genomen van het plan van aanpak van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering van 23 maart 2023 en de toelichting hierop van de betrokken jeugdreclasseerder ter zitting. Hieruit blijkt dat verdachte bij [jeugdzorg01] verblijft met het [traject01] en dat MST (Multi Systeem Therapie) is gestart. Het idee is dat verdachte (op niet al te lange termijn) naar huis gaat. Volgens [jeugdzorg01] is hij daar klaar voor. Hij zal dan drie dagen per week met de partner van de moeder mee gaan werken. De gesloten machtiging jeugdhulp dient dan als stok achter de deur. De Harde Kern aanpak wordt nu niet als passend gezien. [jeugdzorg01] werkt al met schematherapie en veel van de voorgestelde behandeling kan door MST meegenomen worden in het traject. Dat wordt ingezet vanuit [hulpverlening01] . Nadien kan dan bekeken worden wat er nog nodig zou zijn. Begeleiding van de jeugdreclassering blijft nodig en een proeftijd van twee jaar wordt passend geacht.
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank neemt de conclusies en adviezen uit de hierboven weergegeven rapporten van de deskundigen over en maakt deze tot de hare. Dit maakt dat de rechtbank het bewezenverklaarde feit 1 subsidiair aan de verdachte in verminderde mate zal toerekenen.
Straf
Bij de strafoplegging neemt de rechtbank de hiervoor genoemde adviezen en omstandigheden in aanmerking, alsook de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS voor minderjarigen. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de feiten een jeugddetentie een passende straf is. Bij de bepaling van de duur van deze straf ziet de rechtbank aanleiding om rekening te houden met de (zeker voor een dertien c.q. veertienjarige) lange tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten en het civiele traject waarin hij zich thans bevindt en van waaruit de voor hem noodzakelijk geachte behandeling ingezet zal worden.
Gelet op de persoon van de verdachte zoals hiervoor benoemd, is de rechtbank van oordeel dat de straf zoals geëist door de officier van justitie passend en geboden is. Dit betekent dat aan verdachte zal worden opgelegd een jeugddetentie van 200 dagen met aftrek van de dagen die hij in voorarrest heeft doorgebracht (door de rechtbank becijferd op 175 dagen) en waarvan 25 dagen voorwaardelijk. Aan verdachte zullen de door de Raad geadviseerde voorwaarden als bijzondere voorwaarden worden opgelegd. Er zal een proeftijd van twee jaar worden opgelegd om de voor hem noodzakelijk begeleiding mogelijk te maken.
De dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank stelt op grond van de conclusies van de gedragsdeskundige vast dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte weer een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen wanneer hij niet adequaat behandeld/begeleid zal worden. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.