ECLI:NL:RBZWB:2023:4238

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
02-276457-22, 02-221809-22, 02-034013-23 en 02-064954-23 (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht. Veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, wapenbezit en diefstal.

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 juni 2023, is een minderjarige verdachte veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging met een wapen, wapenbezit en diefstal. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op 1 juni 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvat onder andere de bedreiging van een slachtoffer met een wapen op 26 oktober 2022, het voorhanden hebben van een gestolen kentekenplaat, het bezit van een imitatiewapen en de diefstal van broodjes uit een supermarkt op 6 maart 2023.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 oktober 2022 de aangever heeft bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, maar heeft niet bewezen geacht dat het een echt vuurwapen betrof. De bedreiging is wettig en overtuigend bewezen, evenals het bezit van een imitatiewapen en de diefstal van de broodjes. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldiging van schuldheling met betrekking tot de kentekenplaat, omdat niet bewezen kon worden dat hij wist dat deze van diefstal afkomstig was.

De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn belast verleden en de aanbevelingen van de Raad voor de Kinderbescherming. De verdachte is veroordeeld tot een jeugddetentie van 60 dagen, waarvan 46 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals begeleiding door de jeugdreclassering en deelname aan een psychodiagnostisch onderzoek. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de herhaalde overtredingen van de verdachte in aanmerking genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-276457-22, 02-221809-22, 02-034013-23 en 02-064954-23
(gev. ttz.)
vonnis van de meervoudige kamer van 15 juni 2023
in de strafzaak tegen de minderjarige
[verdachte01] ,
geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
wonende te [adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. S. van de Voorde, advocaat te Middelburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 1 juni 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.C. Fimerius, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 02-276457-22
op 26 oktober 2022 [slachtoffer01] (met een wapen) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
Parketnummer 02-221809-22
op 19 augustus 2022 een kentekenplaat voorhanden had waarvan hij wist of had moeten weten dat deze van diefstal afkomstig was.
Parketnummer 02-034013-23
op 15 oktober 2022 een imitatiepistool voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 02-064954-23
op 6 maart 2023 te Vlissingen broodjes heeft gestolen van Spar.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 02-276457-22
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem ten laste is gelegd. Verdachte heeft dit feit bekend. Hij heeft zelf de confrontatie met aangever opgezocht. Zij baseert zich daarnaast op het filmpje zoals beschreven in het proces-verbaal van bevindingen en zoals ter zitting getoond.
Parketnummer 02-221809-22
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan schuldheling en baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier. De kentekenplaat is in juli 2022 gestolen, waarvan aangifte is gedaan. Vervolgens wordt de kentekenplaat op 19 augustus 2022 in de buddyseat van de scooter die verdachte onder zich heeft gevonden. De officier van justitie acht het niet aannemelijk dat verdachte bij het onderzoek dat hij heeft verricht naar de vraag of de scooter eerlijk verkregen is, niet heeft gezien dat de kentekenplaat in de buddyseat zat. Hij had moeten weten dat die van een misdrijf afkomstig was.
Parketnummer 02-034013-23
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het bezit van een imitatiewapen en baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte en het proces-verbaal van bevindingen van de politie.
Parketnummer 02-064954-23
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van twee broodjes bij Spar. Verdachte bekent dit feit te hebben gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 02-276457-22
De verdediging brengt naar voren dat de ten laste gelegde bedreiging van aangever wettig en overtuigend bewezen kan worden, met uitzondering van het gebruik van een echt vuurwapen. Van dit laatste deel dient verdachte te worden vrijgesproken. Verdachte heeft eerder verklaard dat het een imitatiewapen was en ook gelet op de eerdere aanraking met justitie wegens het voorhanden hebben van een imitatiewapen, is het aannemelijk dat dit klopt.
Parketnummer 02-221809-22
De verdediging bepleit vrijspraak van het tenlastegelegde. Verdachte heeft de scooter verkregen en heeft navraag gedaan bij de aanvankelijke eigenaar over de scooter. Die heeft verklaard dat zijn broertje de scooter heeft verkocht en dat hij hem niet terug wil. Verdachte had dus geen uit een misdrijf verkregen scooter onder zich. Of hij heeft gekeken in de buddyseat bij aankoop doet niet ter zake. Toen hij het kenteken eenmaal in de buddyseat zag, dacht hij dat die bij de scooter hoorde. Dat bleek niet het geval, maar dat maakt niet dat hij bij verkrijging van de scooter had moeten weten dat het kenteken van een misdrijf afkomstig was. De scooter was dat immers ook niet.
Parketnummer 02-034013-23
Het voorhanden hebben van een imitatiewapen kan wettig en overtuigend bewezen worden. De verdachte bekent dit feit te hebben gepleegd.
Parketnummer 02-064954-23
De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd omtrent de diefstal van twee broodjes van Spar. Het feit kan bewezen worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 02-276457-22
De rechtbank stelt vast dat verdachte op 26 oktober 2022 aangever naar een locatie, te weten de skatebaan in Oost-Souburg, heeft gelokt. Hij wilde aangever terugpakken en afschrikken, zoals verdachte zelf heeft verklaard. Ook kan worden vastgesteld dat verdachte een wapen heeft getrokken en gericht op aangever. Aangever is weggerend en verdachte is achter hem aangerend. Terwijl verdachte achter aangever aanrende, heeft hij het wapen doorgeladen en dingen naar hem geroepen. Nu de aangifte van aangever op belangrijke punten wordt ondersteund door de verklaring van verdachte, acht de rechtbank het aannemelijk dat verdachte de dingen naar aangever heeft geroepen zoals in de aangifte genoemd en opgenomen in de tenlastelegging. Verdachte heeft dit niet betwist. De gedragingen zoals hiervoor omschreven zijn van dien aard en onder zodanige omstandigheden verricht dat bij aangever de redelijke vrees kon ontstaan dat er op hem zou worden geschoten en hij het leven zou kunnen verliezen. Het tenlastegelegde feit kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, met dien verstande dat niet bewezen is dat gebruik is gemaakt van een echt vuurwapen. Verdachte stelt gebruik te hebben gemaakt van een imitatiewapen en niet is gebleken van het tegendeel. Om die reden zal verdachte worden vrijgesproken voor het deel van de tenlastelegging dat ziet op het gebruik van een (echt) vuurwapen.
Parketnummer 02-221809-22
De rechtbank komt tot het oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte wist, dan wel behoorde te weten, dat de kentekenplaat die hij in zijn buddyseat had afkomstig was van een misdrijf. Op basis van het dossier en ook uit hetgeen tijdens de zitting is besproken, kan een dergelijke vaststelling niet geschieden. Om die reden zal verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
Parketnummer 02-034013-23Verdachte heeft bekend dat hij een imitatiewapen voor handen heeft gehad. De rechtbank acht het tenlastegelegde feit, gelet op deze bekennende verklaring, het proces-verbaal van bevindingen van 15 oktober 2022 betreffende de wapenbeschrijving en het de proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2023, wettig en overtuigend bewezen. Nu ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Parketnummer 02-064954-23
Verdachte heeft bekend dat hij twee broodjes heeft gestolen van Spar. De rechtbank acht het tenlastegelegde feit van diefstal, gelet op deze bekennende verklaring en de aangifte, wettig en overtuigend bewezen. Nu ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02-276457-22
op 26 oktober 2022 te Oost-Souburg, gemeente Vlissingen [slachtoffer01] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door
- met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, achter die [slachtoffer01] aan te rennen, en
- voornoemd (vuur)wapen, tijdens het rennen, door te laden, en
- vervolgens dat (vuur)wapen (wederom) op die [slachtoffer01] te richten, en
- de woorden toe te voegen "Liggen anders schiet ik" en " Blijf staan anders schiet ik";
Parketnummer 02-034013-23
op 15 oktober 2022 te Middelburg, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een Umarex Tdp4 voorhanden heeft gehad
Parketnummer 02-064954-23
op 6 maart 2023 te Vlissingen meerdere broodjes, die aan Spar, toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een jeugddetentie van 60 dagen, waarvan 46 dagen voorwaardelijk met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad van de Kinderbescherming (hierna: de Raad) en een proeftijd van twee jaar. In aanvulling op de door de Raad geadviseerde voorwaarden vordert de officier van justitie als bijzondere voorwaarde op te leggen dat verdachte zal meewerken aan de begeleiding van [jeugdzorg01] . Zij vordert de dadelijke uitvoerbaarheid te bepalen bij de bijzondere voorwaarden en het toezicht hierop gelet op de hoeveelheid feiten die verdachte gepleegd heeft en het gegeven dat er binnen lopende schorsingsvoorwaarden weer een feit is gepleegd. Daarnaast vordert de officier van justitie aan verdachte een werkstraf van 80 uur op te leggen, te vervangen door 40 dagen jeugddetentie. De officier van justitie uit specifiek haar zorgen uit over de wapenfeiten, terwijl verdachte al eerder met de politie en justitie in aanraking is gekomen wegens wapenbezit.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij doet nu heel erg zijn best, ervaart de begeleiding vanuit de jeugdreclassering en [jeugdzorg01] als prettig, wil naar school, is aan het werk en hij heeft gebroken met foute vrienden. Hij heeft goede stappen gezet en wil dit blijven doen. Hij staat open voor een nieuw psychodiagnostisch onderzoek omdat hij niet wil terugvallen in negatief gedrag. Een straf is terecht en verdachte staat open voor een werkstraf. De verdediging heeft echter moeite met de door de Raad geadviseerde jeugddetentie, gelet op de hiervoor geschetste persoonlijke omstandigheden, alsook met de rol van aangever in parketnummer 02-276457-22 zoals onder andere blijkt uit het ter zitting getoonde filmpje en de screenshot hiervan. Ten aanzien van dat feit verzoekt de verdediging bovendien om het feit verminderd aan verdachte toe te rekenen wegens zijn persoonlijke omstandigheden die blijken uit het rapport van de Raad. De verdediging geeft in overweging mee of een taakstraf met een voorwaardelijk deel niet passender zou zijn. Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden kan de verdediging zich vinden in het advies van de Raad, met dien verstande dat de jeugdreclassering uitgevoerd dient te blijven worden door William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Ook kan de begeleiding door [jeugdzorg01] opgenomen worden in de bijzondere voorwaarden. Hoewel de meerwaarde van het meewerken aan urinecontroles in twijfel wordt getrokken, heeft verdachte hier geen bezwaar tegen. Ook zijn er geen bezwaren tegen de dadelijke uitvoerbaarheid.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder die zijn begaan en de persoon van verdachte.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere feiten. Op 15 oktober 2022 is in een bibliotheek in de jas van verdachte een imitatiewapen aangetroffen. Naast dit feit heeft verdachte zich op 26 oktober 2022 schuldig gemaakt aan bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht met gebruik van een imitatiewapen. Uit het ter zitting getoonde filmpje blijkt dat verdachte – terwijl hij achter aangever aanrent – het wapen doorlaadt, hetgeen duidelijk hoorbaar is en indruk maakt. Dergelijke feiten zijn bijzonder kwalijk en zorgen naast een gevoel van angst en onveiligheid bij slachtoffers ook voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank vindt het zorgelijk dat verdachte zich zo eenvoudig voorziet van (imitatie)wapens, deze gebruikt en kennelijk niet stilstaat bij de effecten hiervan. Hij lijkt hierin hardleers te zijn gelet op de omstandigheid dat hij twee dagen na het incident bij de bibliotheek veroordeeld is voor wapenbezit op school, een dag daarna verhoord is in verband met het wapenbezit in de bibliotheek en toch enkele dagen daarna opnieuw met een wapen op zak rondloopt en dit ook nog gebruikt. De rechtbank vindt dit kwalijk en zeer zorgelijk.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal uit een supermarkt. Dergelijke feiten veroorzaken overlast en onrustgevoelens en brengen voor de slachtoffers financiële schade met zich mee. Ook hier lijkt verdachte niet bij stil te staan.
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor wapenbezit. Verder is artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing, gelet op de veroordeling van 17 oktober 2022.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport en advies van de Raad van 29 mei 2023 en de toelichting c.q. aanvulling hierop ter zitting. Uit dit rapport blijkt dat verdachte een belast verleden heeft. Hij heeft ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt en is meermaals gewisseld van verblijfplaats. Er is in 2021 een kinderpsychiatrisch onderzoek afgenomen door [hulpverlening01] . Op dat moment leek de meest passende diagnose voor het gedrag van verdachte te zijn dat er sprake is van een ADD-beeld. In datzelfde onderzoek van [hulpverlening01] staat ook aangegeven dat sprake is van een beneden gemiddeld cognitief niveau, waardoor er mogelijk sprake is van overschatting. Er is mogelijk sprake van een (licht) verstandelijke beperking, zijn IQ is eerder tussen 70-85 gemeten. Daarnaast heeft verdachte duidelijk last van traumatische gebeurtenissen. Door zijn negatieve ervaringen heeft verdachte het idee dat hij de ander niet kan vertrouwen. De wereld voelt voor hem als bedreigend en hij kan zijn omgeving als angstig en bedreigend ervaren. Ook zijn er twijfels over zijn gewetensontwikkeling. Om niet overspoeld te raken door deze gevoelens probeert verdachte afstand te creëren door agressief te reageren en de ervaren problemen zelf op te lossen. De Raad kan zich voorstellen dat [verdachte01] nog steeds getraumatiseerd is door zijn belast verleden. Voor het voorkomen van herhaling is het van belang dat [verdachte01] bij zijn problematiek passende begeleiding en hulp krijgt en tevens wordt het belang van een nieuw psychodiagnostisch onderzoek gezien. Om verdere problemen in de toekomst te voorkomen, zou het wenselijk zijn als [verdachte01] behandeling krijgt gericht op het verwerken van zijn traumatische gebeurtenissen. Hiervoor zal hij eerst onderzocht moeten worden zodat er passende behandeling ingezet kan worden. Positief is dat sinds verdachte bij zijn tante woont, er sprake is van een goede ontwikkeling. Het gaat goed bij zijn tante thuis, hij heeft een positieve daginvulling en hij houdt afstand van negatieve contacten. De kwetsbaarheden blijven echter bestaan zolang er geen duidelijkheid is over zijn ontwikkeling en hiervoor hulp ingezet wordt. De Raad wil dan ook dat hier op ingezet wordt. De Raad houdt rekening met de hoeveelheid feiten en de ernst hiervan. Gelet hierop adviseert de Raad om aan verdachte op te leggen een geheel voorwaardelijke jeugddetentie met een proeftijd van twee jaar en onder de bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich houdt aan het programma van werk/school/stage zoals dat met hem afgesproken is/wordt;
- zich houdt aan de aanwijzingen de gecertificeerde instelling te weten William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, ook als dit inhoudt open/transparant zijn over waar hij met wie is;
- meewerkt aan urinetesten voor zijn drugsgebruik wanneer de jeugdreclasseerder dit nodig acht;
- meewerkt aan een psychodiagnostisch onderzoek en de benodigde behandeling waarbij de jeugdreclasseerder samen met verdachte bekijkt wanneer verdachte voldoende open staat voor een dergelijk onderzoek en behandeling,
waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten William Schrikker Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te Amsterdam opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
De Raad adviseert de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht. Daarnaast adviseert de Raad om een onvoorwaardelijke werkstraf aan verdachte op te leggen.
De betrokken jeugdreclasseerder van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering heeft ter zitting verklaard dat hij tevens vanuit de bij beschikking van 17 oktober 2022 uitgesproken ondertoezichtstelling betrokken is. De jeugdreclasseerder sluit zich aan bij het advies van de Raad. Gelet op wat verdachte heeft meegemaakt gaat het op zich goed met hem, hij zet positieve stappen en het is belangrijk dat hij dit volhoudt. De jeugdreclasseerder onderschrijft het belang van een nieuw psychodiagnostisch onderzoek. Een dergelijk onderzoek kan duidelijkheid bieden over wat verdachte nodig heeft en kan door [jeugdzorg01] uitgezet worden. Een extra bijzondere voorwaarde waarin verdachte wordt verplicht mee te werken aan de begeleiding van [jeugdzorg01] wordt als wenselijk gezien door de jeugdreclasseerder. Daarbij denkt hij dat een proeftijd van twee jaar goed zal zijn.
Toerekeningsvatbaarheid
De verdediging heeft verzocht om het feit met parketnummer 02-276457-22 verminderd aan hem toe te rekenen. Hoewel er geen recent deskundigenonderzoek heeft plaatsgevonden, heeft er in 2021 wel een kinderpsychiatrisch onderzoek door [hulpverlening01] plaatsgevonden. De bevindingen hiervan zijn opgenomen in het rapport van de Raad, zoals hiervoor weergegeven. In de bevindingen zoals hiervoor opgenomen omtrent de persoonlijke problematiek van verdachte ziet de rechtbank aanleiding om het feit met parketnummer 02-276457-22 licht verminderd aan verdachte toe te rekenen. Dit zal tot uiting komen in de hierna te vermelden straf, meer specifiek in de werkstraf die opgelegd zal worden.
Straf
Gelet op het voorgaande en op de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd, acht de rechtbank de eis van de officier van justitie ten aanzien van de jeugddetentie passend en geboden en zij zal dit deel van de eis overnemen. Gelet op de hiervoor genoemde hardleersheid van verdachte met betrekking tot wapens is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een taakstraf zoals voorgesteld door de verdediging. De rechtbank acht een voorwaardelijke jeugddetentie noodzakelijk om de ernst van de feiten te benadrukken en als stok achter de deur om verdachte te motiveren zijn positief ingezette ontwikkeling voort te zetten en zich niet meer met wapens of andere strafbare feiten in te laten. Aan de voorwaardelijke jeugddetentie worden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad verbonden, aangevuld met de voorwaarde dat verdachte dient mee te werken aan de begeleiding van [jeugdzorg01] . Geconstateerd wordt immers dat hij baat heeft bij die begeleiding, dat zij het psychodiagnostisch onderzoek kunnen inzetten dat nodig wordt geacht en dat verdachte de begeleiding prettig vindt. Om onderlinge problemen in de toekomst te voorkomen zal er ook een contactverbod met [slachtoffer01] (feit onder parketnummer 02-276457-22) als bijzondere voorwaarden worden opgenomen. Naast de jeugddetentie zal de rechtbank een werkstraf opleggen van 40 uur. De rechtbank heeft bij de hoogte van de straf rekening gehouden met de (licht) verminderde toerekenbaarheid en met de omstandigheid dat verdachte lange tijd in strenge schorsingsvoorwaarden heeft gelopen, waarvan geruime tijd met huisarrest en een enkelband, alsmede met het feit dat de rechtbank een feit minder bewezen acht dan de officier justitie.
De dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank stelt op grond van het strafblad van verdachte in combinatie met de informatie zoals opgenomen in het rapport van de Raad vast dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte weer een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen wanneer hij niet adequaat behandeld/begeleid zal worden. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

7.Het beslag

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de teruggave te gelasten van de op de beslaglijst vermelde telefoon. Nu deze reeds is vernietigd kan verdachte een beroep doen op de waarde die de telefoon (nog) zou hebben.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de teruggave van de telefoon te gelasten.
7.3
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen telefoon aan verdachte, aangezien de telefoon niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 285 en 310 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder parketnummer 02-221809-22 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 02-276457-22:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
Parketnummer 02-034013-23:handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet
wapens en munitie;
Parketnummer 02-064954-23:diefstal;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van
60(
zestig) dagen, waarvan
46(
zesenveertig) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
- bepaalt dat het voorwaardelijk deel van deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte verboden wordt contact te leggen of te laten leggen met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2008;
* dat verdachte een passende dagbesteding heeft in de vorm van werk/school/stage en zich houdt aan het programma zoals dat met hem afgesproken is/wordt;
* dat verdachte een passende vrije tijdsbesteding heeft en meewerkt aan begeleiding van de jeugdreclassering gericht op het hebben en houden van een passende vrijetijdsbesteding en pro-sociale contacten / vriendenkeuze;
* dat verdachte meewerkt aan urinetesten om zicht te krijgen op (mogelijk) drugsgebruik wanneer de jeugdreclasseerder dit nodig acht;
* dat verdachte meewerkt aan een psychodiagnostisch onderzoek en de op basis daarvan geadviseerde behandeling waarbij de jeugdreclasseerder samen met verdachte bekijkt wanneer hij voldoende open staat voor een dergelijk onderzoek en behandeling;
* dat verdachte zijn medewerking blijft verlenen aan de hulp en begeleiding van [jeugdzorg01] zolang dit door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht;
- stelt vast dat van rechtswege de volgende voorwaarden gelden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking van huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- draagt William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te Amsterdam, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de gestelde voorwaarden, alsmede het door de jeugdreclassering uit te oefenen toezicht
, dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt verdachte tot
een werkstraf van 40 (veertig) uren, te vervangen door 20 (twintig) dagen jeugddetentie;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten;
1. STK Telefoonautomaat met goednummer 2519420, met grijze hoes, Wit, merk: Apple;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.W. Haesen, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. P.W.G. de Beer, rechter, tevens kinderrechter en mr. G.E. van der Pols, rechter, in tegenwoordigheid van mr. K.M.P. van Ginneke, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 juni 2023.
Mr. Van der Pols en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.