ECLI:NL:RBZWB:2023:4219

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 23_2585 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor het kappen van een waardevolle tulpenboom

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk om een omgevingsvergunning te verlenen voor het kappen van een tulpenboom op een perceel in Oisterwijk. De voorzieningenrechter heeft op 15 juni 2023 uitspraak gedaan na behandeling van het verzoek op zitting op 8 juni 2023. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 8 maart 2023, waarin de omgevingsvergunning is verleend. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster een voldoende spoedeisend belang heeft bij het verzoek om voorlopige voorziening en besluit het verzoek toe te wijzen. De voorzieningenrechter stelt dat de omgevingsvergunning niet kan worden uitgevoerd totdat op het bezwaar is beslist. De voorzieningenrechter wijst erop dat de vergunning voor het kappen van de boom slechts kan worden verleend indien er sprake is van een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang dat opweegt tegen het duurzaam behoud van de boom. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen heeft, omdat niet voldoende is aangetoond dat de belangen van de ontwikkelaar en de toekomstige bewoners zwaarder wegen dan het belang van het behoud van de waardevolle tulpenboom. De voorzieningenrechter schorst het besluit van 8 maart 2023 tot twee weken na de beslissing op bezwaar en draagt het college op het griffierecht en proceskosten aan verzoekster te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/2585 WABOA VV

uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 juni 2023 in de zaak tussen

[naam verzoekers], uit [vestigingsplaats verzoekers], verzoekster

en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oisterwijk, het college.
Als derde-partijen nemen aan de zaak deel:
[naam belanghebbende], belanghebbende en
[naam vergunninghouder], vergunningshoudster.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van 8 maart 2023 (bestreden besluit) van het college om een omgevingsvergunning te verlenen voor het kappen van een boom op het perceel [adres perceel] in [plaats perceel].
1.1.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.2.
Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: Namens verzoekster [naam voorzitter] (voorzitter), [naam deskundige] (boomdeskundige) en [naam betrokkene]. Namens het college mr. S. Bijsterveld en ing. [naam ingenieur]. Namens [naam belanghebbende] [naam projectleider] (projectleider) en
namens [naam vergunninghouder] [naam betrokkene]. Voorts waren [naam perceeleigenaar] en [naam perceeleigenaar] aanwezig (perceelseigenaren).

Totstandkoming van het besluit

2. Op 14 december 2022 heeft de [naam belanghebbende] namens [naam vergunninghouder] bij het college een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend voor het kappen van een boom op het perceel [adres perceel] in [plaats perceel]. Het gaat om een tulpenboom (Liriodendron tulipifera), die als waardevolle boom met boomnummer 407 is opgenomen op de door het college vastgestelde Groene Kaart [1] .
2.1.
Bij het bestreden besluit heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend. De omgevingsvergunning is verleend voor de volgende activiteit:
- Het vellen of doen vellen van een houtopstand. [2]
Ter compensatie van de waardevolle boom is aan de vergunning een herplantplicht verbonden. Na afloop van de bouw van de twee woningen op de percelen [perceelnummers], maar uiterlijk 31 december 2024, moeten vier nieuwe bomen worden geplant. Het betreft twee Quercus patraea ‘Mespilifolia’ en twee Tilia Europaea, op de locatie en wijze zoals aangegeven in het ‘Compensatie plan Moergestel’ van 19 januari 2023 dat bij de aanvraag is gevoegd.
2.2.
De vergunning treedt niet direct in werking [3] , maar pas na afloop van de bezwaartermijn én wanneer het stilleggingsbesluit van 8 juli 2022 is ingetrokken. Omdat er een verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, treedt het besluit niet in werking totdat op dat verzoek is beslist. [4] In het bestreden besluit staat dat het stilleggingsbesluit pas wordt ingetrokken als de omgevingsvergunning onherroepelijk is.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. De voorzieningenrechter kan op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. [5] Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoekster een voldoende spoedeisend belang bij het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom inhoudelijk beoordelen.
4. De voor de beoordeling van het verzoek belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Hierna legt de rechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Wat vindt het college?
6.1.
In het bestreden besluit heeft het college de verlening van de omgevingsvergunning als volgt gemotiveerd.
Bij de aanvraag is een boomonderzoek [6] gevoegd waaruit blijkt dat de tulpenboom naar verwachting in zijn huidige vorm niet te behouden is. Als gevolg van het wortelverlies is de balans tussen wortels en bladmassa aanzienlijk verstoord, wat sterfte in de kroon als gevolg zal hebben. Verwacht wordt dat de boom vervroegd in de veterane fase zal belanden.
Uit overleg met de eigenaren is gebleken dat het ondoenlijk is de inrit nog zodanig te verleggen dat de boom duurzaam behouden kan blijven. In overleg met de gemeente is besproken dat de waardevolle tulpenboom door middel van vier nieuwe waardevolle bomen zal worden gecompenseerd. Deze nieuwe waardevolle bomen zullen ook weer op de Groene Kaart worden opgenomen, waarmee in een duurzame groeiplaats en instandhouding is voorzien. Om deze redenen wordt de omgevingsvergunning voor het kappen van deze boom verleend.
6.2.
In het verweerschrift heeft het college daar nog het volgende aan toegevoegd.
In dit geval is er sprake van een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang van niet tijdelijke aard dat zwaarder weegt dan het duurzaam behoud van de boom. De alternatieven voor het behoud zijn daarbij uitputtend onderzocht.
Het zwaarwegend maatschappelijk belang bestaat er in dit geval uit dat sprake is van een locatie waar vijf woningen worden gerealiseerd en waarbij geen ontsluiting met de openbare weg kan worden gerealiseerd zonder dat de boom gekapt wordt. Dat er geen (veilige) ontsluiting met de openbare weg kan worden gerealiseerd is onderbouwd in bijlage 4 van de omgevingsvergunning. De weg kan logischerwijs niet door de boom heen worden gelegd. Wanneer de weg toch vlak naast de boom wordt aangelegd, zorgt dit voor een verkorte levensduur van de boom. Er is nergens anders ruimte op de percelen om de vijf percelen op een veilige wijze te ontsluiten. Daarbij weegt het college ook de bevindingen van het boomonderzoek en de compensatie door herplant van vier bomen mee.
Wat vindt verzoekster?
6.3.
Verzoekster geeft aan dat de tulpenboom nu met hekken is beschermd tegen mogelijke beschadiging door het bouwverkeer. Deze bescherming is er overigens pas gekomen nadat er bij aanvang van de bouwwerkzaamheden al een grote aantasting had plaatsgevonden. Er werd gevreesd dat de graafwerkzaamheden en onttrekking van grondwater een negatieve invloed zouden hebben op de levensvatbaarheid van de boom.
Na lang aandringen heeft de gemeente bepaald dat er hekken om de boom geplaatst moesten worden. De gemeente vond het toen dus ook nodig om deze boom te beschermen.
Op de stam is weliswaar een grote wond zichtbaar door een afgebroken tak, maar verder maakt de boom een vitale indruk. De nieuwe bladeren zijn zich momenteel volop aan het ontwikkelen.
Volgens verzoekster is behoud van de boom nodig omdat:
  • De boom vermeld staat op de Groene Kaart;
  • De boom wordt aangeduid met waardevol;
  • De boom, gelet op zijn leeftijd en zijn soort, een monumentale boom genoemd mag worden;
  • De boom voldoende gezond is en een levensverwachting van minimaal 10 jaar heeft;
  • De boom beeldbepalend is voor zijn omgeving;
  • De boom al jaren op deze plaats staat en bijdraagt aan de lokale geschiedenis;
  • De boom niet zorgt voor een onveilige verkeerssituatie en zonder problemen kan worden ingepast in de gewenste nieuwe situatie;
  • De eco-systeemdienst van de boom bijdraagt aan het tegengaan van klimaatverandering;
  • Op grond van de criteria van het beleidskader van de Groene Kaart de boom ingepast moet worden;
  • Volgens de beleidskaders van het college een kapvergunning alleen in uitzonderlijke situaties wordt verleend en dat is hier niet aan de orde.
6.4.
In reactie op het verweerschrift heeft verzoekster nog het volgende aangevuld.
De gemeente heeft altijd uitgedragen dat de boom niet gekapt mocht worden, maar moest worden beschermd. De gemeente heeft gelast dat er hekken moesten worden geplaatst om de boom en heeft opdracht gegeven onderzoek te doen naar de status van de boom.
De gemeente heeft zelfs een last onder dwangsom opgelegd. De alternatieven zijn niet uitputtend onderzocht en scenario 2 is zeer goed haalbaar en een oplossing voor het probleem. Er is geen sprake van een zwaarwegend algemeen belang. De conclusies uit het boomonderzoek zijn selectief gebruikt door het college. De initiatiefnemers voor de bouwplannen waren er al in december 2021 van op de hoogte dat de boomgevolgen heeft voor de kavelindeling en de bebouwing. Toch heeft men bewust deze kavelverdeling doorgezet. De boom mag daar niet de dupe van worden, zo stelt verzoekster.
De beoordeling van de voorzieningenrechter
6.5.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de omgevingsvergunning is verleend op grond van artikel 4:11b, eerste lid, van de APV. De voorzieningenrechter beoordeelt of het bezwaar van verzoekster hiertegen een redelijke kans van slagen heeft. Als dat het geval is, kan hij een voorlopige voorziening treffen, die ertoe leidt dat de boom (nog) niet gekapt mag worden in afwachting van de bezwaarprocedure. Een mogelijke andere grond om de vergunning te verlenen, beoordeelt de voorzieningenrechter niet. Deze is immers (nog) niet aan de vergunningverlening ten grondslag gelegd.
6.6.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen. Eén van de criteria van artikel 4:11b van de APV is dat een vergunning voor het kappen van een boom die is opgenomen op de Groene Kaart slechts mag worden verleend, indien een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang van niet-tijdelijke aard opweegt tegen duurzaam behoud van de boom. De term ‘zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang’ is een term die uitleg vergt en waarin ruimte zit, maar vooralsnog is de voorzieningenrechter er niet van overtuigd dat aan dit criterium wordt voldaan. Het gaat hier om een kleinschalig, particulier bouwproject waarbij de ontwikkelaar, in samenspraak met de gemeente, zowel het bestemmingsplan als de verkaveling heeft ontwikkeld, en waarbij beide partijen er – blijkens hun mededelingen op zitting – van uitgingen dat de boom zou worden behouden.
Naar voorlopig oordeel is nog onvoldoende gemotiveerd dat de (financiële) belangen van de vijf eigenaren/toekomstige bewoners van de kavels en dat van de ontwikkelaar kwalificeert als een zwaarwegend maatschappelijk belang waarvoor de boom alsnog moet wijken.
Daar staat tegenover het belang van behoud van de boom. Uit de formulering van het criterium blijkt wel dat een dergelijke waardevolle boom in beginsel duurzaam zou moeten worden behouden. Dat slechts ten gevolge van een meetfout ter bepaling van de exacte plaats van de boom niet zou zijn onderkend dat de aan te leggen mandelige ontsluitingsweg voor de vijf kavels de standplaats van de boom zou doorkruisen acht de voorzieningenrechter moeilijk voorstelbaar. Mocht het zo zijn dat onvoldoende is onderkend dat de aanleg van die weg onder de kroon van de boom, de goede staat en gezondheid van de boom op langere termijn zou kunnen bedreigen, dan is dat op zichzelf genomen nog geen reden om te concluderen dat de kap van de boom onvermijdelijk is. De in het dossier gevoegde onderzoeken maken niet zonder meer duidelijk dat de boom ter plaatse niet zou kunnen overleven, eventueel met voorzieningen. Uit de Bomen Effect Analyse blijkt dat de boom weliswaar schade heeft opgelopen (al dan niet door de werkzaamheden), maar dat deze nog voldoende gezond is om een behoorlijke levensverwachting te hebben.

Conclusie en gevolgen

7. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het besluit van 8 maart 2023 is geschorst tot twee weken na de beslissing op bezwaar.
7.1.
Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, moet het college het griffierecht aan verzoekster vergoeden. Daarom krijgt verzoekster ook een vergoeding van de proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Verzoekster heeft verzocht om vergoeding van reiskosten. Deze vergoeding berekent de voorzieningenrechter op € 55,14 (voor drie personen openbaar vervoer [traject], 2e klas).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het besluit van 8 maart 2022 tot twee weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 365,- aan verzoekster te vergoeden;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 55,14.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. de Rooij, griffier, op 15 juni 2023 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Artikel 8:81, eerste lid:
1. Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
Artikel 2.2, eerste lid, onder g:
1. Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om:
g. houtopstand te vellen of te doen vellen,
geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
Artikel 2.18:
Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.
Artikel 6.1, eerste tot en met derde lid:
1. Een beschikking krachtens deze wet treedt in werking met ingang van de dag na haar bekendmaking.
2. In afwijking van het eerste lid treedt een beschikking in werking met ingang van de dag na afloop van de termijn, bedoeld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht, voor het indienen van:
a. een bezwaarschrift indien het een omgevingsvergunning betreft met betrekking tot een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, f, g of h, of 2.2, eerste lid, onder b, c of g, of een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning die betrekking hebben op een activiteit als hiervoor bedoeld;
b. een beroepschrift in gevallen waarin zij is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
3. Indien in gevallen als bedoeld in het tweede lid, gedurende de daar bedoelde termijn bij de bevoegde rechter een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt de beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
Algemene plaatselijke verordening gemeente Oisterwijk 2021 (APV)
Artikel 4:10 Definities
In deze afdeling wordt verstaan onder:
e. beschermde houtopstand:
- een houtopstand, binnen de bebouwde kom, die is vastgelegd op de door het college vastgestelde Groene Kaart in de vorm van lijnvormige beplanting (boomstructuren), vlakvormige gebieden met houtopstanden die een functionele eenheid vormen (boomvlak) en solitaire bomen;
f. Groene Kaart:een door het college vastgestelde kaart, die concreet bestaat uit drie deelkaarten (één kaart voor de kern Oisterwijk, één kaart voor de kern Moergestel en één kaart voor de kern Haaren) en een bijbehorend bomenregister. De Groene Kaart bevat een samenhangend geheel van de volgende houtopstanden: (a) boomvlakken binnen de bebouwde kom, (b) boomstructuren binnen de bebouwde kom en (c) waardevolle bomen binnen de bebouwde kom. De Groene Kaart omvat in ieder geval een voor een ieder goed herkenbare omschrijving, de locatie, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden van registratie van de houtopstanden opgenomen op de Groene Kaart.
Artikel 4:11a Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
1. Het is zonder vergunning van bevoegd gezag verboden binnen de bebouwde kom een houtopstand die is opgenomen op de door het college vastgestelde Groene Kaart en bomen die in het kader van een herplantplicht zijn geplant te vellen, te doen vellen of te laten vellen.
Artikel 4:11b Criteria
1. De vergunning voor het vellen, het doen vellen of het laten vellen van een houtopstand die is opgenomen op de door het college vastgestelde Groene Kaart en bomen die in het kader van een herplantplicht in de bebouwde kom zijn geplant mag slechts en moet worden verleend indien alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht en een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang, van niet-tijdelijke aard opweegt tegen duurzaam behoud van de houtopstand of naar boomdeskundige maatstaven instandhouding van de houtopstand niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade.

Voetnoten

1.Vastgesteld bij besluit van 3 oktober 2017.
2.Artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
3.Artikel 6.1, tweede lid, onder a, van de Wabo.
4.Artikel 6.1, derde lid, van de Wabo.
5.Artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
6.Bomen effect analyse (BEA) van Van Helvoirt Groenprojecten van 31 mei 2022.