ECLI:NL:RBZWB:2023:4218

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 juni 2023
Publicatiedatum
16 juni 2023
Zaaknummer
02/278743-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstrekken van een afbeelding van seksuele aard aan een minderjarige

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige verdachte die een foto van een ontblote stijve penis naar een dertienjarig meisje heeft gestuurd. De verdachte werd beschuldigd van het verstrekken van een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zoals bedoeld in artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de leeftijd van het slachtoffer en dat de afbeelding een expliciete seksuele aard had. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 juni 2023, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de bewijsmiddelen, waaronder snapchatgesprekken en de verklaring van het slachtoffer, voldoende waren om de verdachte schuldig te verklaren. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet de persoon was die de foto had verzonden, maar de rechtbank verwierp dit alternatieve scenario als onaannemelijk. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 80 uur, subsidiair 40 dagen hechtenis, en sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de omstandigheden van de zaak bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/278743-22
vonnis van de meervoudige kamer van 16 juni 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte01]
geboren op [geboortedatum01] 2000 te [geboorteplaats01]
wonende aan de [adres01] , [postcode01] [woonplaats01]
raadsman mr. I.A.C. Cools, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 juni 2023, waarbij de officier van justitie, mr. M.P. de Graaf, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat
verdachte een foto van een ontblote stijve penis naar de op dat moment dertienjarige [slachtoffer01] heeft gestuurd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte, de snapchatgesprekken en de verklaring van verdachte dat hij de persoon is op de foto die aan [slachtoffer01] (hierna: [slachtoffer01] ) is toegezonden. Het alternatieve scenario zoals dit is geschetst door verdachte acht de officier van justitie niet aannemelijk.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst daarbij op het volgende. Uit het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die de foto met daarop een ontblote stijve penis naar [slachtoffer01] heeft verzonden. Nu de betreffende accounts op basis van het dossier niet kunnen worden gelinkt aan verdachte, de inhoud van de berichten niet zonder twijfel kan worden herleid tot verdachte en geenszins kan worden uitgesloten dat een derde de gewraakte foto’s en berichten heeft verzonden, dient verdachte vrijgesproken te worden van het tenlastegelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt vast dat in de periode van 1 januari 2021 tot 2 april 2021 op de telefoon van [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2007, op dat moment 13 jaar oud, meerdere snapchatberichten zijn aangetroffen. Onder deze berichten bevond zich een foto van een ontblote stijve penis. De berichten zijn voor een deel seksueel getint. De foto’s en berichten die [slachtoffer01] heeft ontvangen zijn afkomstig van meerdere snapchataccounts met onder andere de namen [accountnaam01] , [accountnaam02] , [accountnaam03] . In die periode is ook een foto van een gezicht gestuurd naar [slachtoffer01] , waarvan verdachte heeft erkend dat hij de persoon op de foto is.
De rechtbank stelt voorts vast dat zowel verdachte als [slachtoffer01] op de avond van 20 februari 2021 logeerden bij de familie [naam] . Die avond heeft [slachtoffer01] berichten ontvangen van iemand die gebruik maakte van een van de genoemde accounts.
Blijkens de inhoud van die berichten wist de gebruiker welke broek [slachtoffer01] die avond droeg, dat ze een tosti had gegeten en dat ze een actiefilm had gekeken. [slachtoffer01] heeft ook een bericht ontvangen, kort gezegd, inhoudende dat wanneer zij twee kuchjes zou horen zij naar beneden moest komen. Ten slotte wordt er een foto met daarop het hoofd van verdachte naar [slachtoffer01] gestuurd.
[slachtoffer01] heeft over de berichten en de foto verklaard dat zij op een gegeven moment in de gaten kreeg dat deze zijn gestuurd door verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij niet de persoon is geweest die de berichten, de foto van zijn gezicht en een foto van een ontblote stijve penis heeft gestuurd.
Alternatief scenario
De verdediging heeft een mogelijk alternatief scenario gegeven, namelijk dat een
derde – onder de naam van verdachte via meerdere accounts – de foto en berichten heeft verzonden naar [slachtoffer01] . De rechtbank volgt verdachte niet in dit scenario.
Op geen enkele wijze heeft verdachte zijn stelling dat een ander op social media gebruik zou maken van zijn naam onderbouwd. Als een ander de berichten gestuurd zou hebben, zou deze persoon moeten beschikken over gedetailleerde informatie over hetgeen [slachtoffer01] de avond van 20 februari 2021 had gegeten, welke kleding ze droeg en welk soort film ze had gekeken. De stelling van de verdediging dat deze details makkelijk via social media zijn te vinden, volgt de rechtbank in dit geval niet. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de moeder van [slachtoffer01] , [moeder slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer01] al haar sociaal media heeft nagekeken of zij ergens op stond met het broekje aan dat in het bericht wordt beschreven, maar dat was niet het geval. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het bericht over het naar beneden komen als er twee keer wordt gekucht, weinig zinvol is indien de verzender van het bericht zich niet in de directe omgeving van [slachtoffer01] bevindt.
Gelet hierop wordt het alternatieve scenario als onaannemelijk ter zijde geschoven. Naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte degene is geweest die een foto van een ontblote stijve penis heeft gestuurd. Niet is vast te stellen dat het de penis van verdachte betreft.
Kwalificatie
De rechtbank stelt vast dat aangeefster op het moment van het ontvangen van de afbeelding 13 jaar was en de leeftijd van 16 jaar dus nog niet had bereikt. Daarmee valt zij binnen de leeftijdsgroep als bedoeld in artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht. Blijkens zijn eigen verklaring ter zitting was verdachte ermee bekend dat [slachtoffer01] 13 jaar was. Tevens stelt de rechtbank vast dat de door verdachte verzonden afbeelding van een ontblote stijve penis, een beeld van zodanige expliciete seksuele aard is, dat vertoning daarvan aan personen beneden de leeftijd van 16 jaar een risico op schade met zich brengt.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 2 april 2021 te Haaren en/of Berkel-Enschot een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, zijnde een foto van een ontblote stijve penis, heeft verstrekt aan een minderjarige, te weten, [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] 2007, van wie hij, verdachte, wist dat deze jonger was dan zestien jaar.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 100 uur subsidiair 50 dagen hechtenis. Daarnaast verzoekt de officier van justitie een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van twee weken met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt verzoekt de verdediging rekening te houden met een lichte overschrijding van de redelijke termijn, het feit dat verdachte geen relevant strafblad heeft en het gegeven dat hij zijn leven op de rit heeft. De verdediging verzoekt een aanzienlijke lagere straf op te leggen dan is gevorderd en geen voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden. De vraag is in hoeverre dit nog effect heeft gelet op het tijdsverloop in de zaak.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft als volwassen man – hij was op dat moment 20 jaar – een foto naar de toen dertienjarige [slachtoffer01] gestuurd, met daarop een ontblote stijve penis. Confrontatie met dergelijke afbeeldingen kunnen schadelijk zijn voor de ontwikkeling van jeugdigen en zij dienen hiertegen beschermd te worden. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij met zijn onbetamelijke gedrag de grenzen van [slachtoffer01] heeft overschreden. Er was sprake van een zodanig leeftijdsverschil dat verdachte extra alert had moeten zijn. Een dergelijk feit kan mogelijk impact hebben op de psycho-seksuele ontwikkeling van [slachtoffer01] .
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van het feit, met straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte waaruit naar voren komt dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest. Uit het over verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 16 mei 2023 blijkt dat verdachte het tenlastegelegde ontkent waardoor de reclassering geen volledige delictanalyse op
heeft kunnen stellen en geen uitspraken kon doen over het recidiverisico. Seksuele deviantie of preoccupatie wordt door verdachte ontkend. De leefgebieden ‘relaties’ en ‘het psychosociaal functioneren’ geven evenwel enige aanleiding tot zorg. Er lijkt sprake te zijn van een al langer bestaand gedragspatroon van impulsief gedrag en gebrek aan zelfbeheersing. Inmiddels heeft verdachte een baan als wasmachinebezorger en zegt hij volwassener te zijn en duidelijke doelen te hebben voor de toekomst. Geadviseerd wordt het volwassenenstrafrecht toe te passen. Gezien de ontkenning van verdachte kan de reclassering niet adviseren of interventies en/of toezicht nodig zijn. Indien de rechtbank toch besluit een voorwaardelijke straf op te leggen, wordt geadviseerd daar als bijzondere voorwaarden aan te verbinden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contactverbod.
De rechtbank constateert dat de redelijke termijn in zeer geringe mate, met twee maanden, is overschreden. Vanwege de geringe overschrijding is de rechtbank van oordeel dat kan worden volstaan met de enkele vaststelling dat inbreuk is gemaakt op artikel 6, eerste lid, EVRM.
De rechtbank acht een iets lagere taakstraf passend dan door de officier van justitie is geëist, gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte. Alles afwegend acht de rechtbank een taakstraf van 80 uur subsidiair 40 dagen hechtenis passend en geboden. De rechtbank acht deze straf voldoende en ziet, gelet op hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, geen aanleiding om een voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d en 240a van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
40 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos en mr. G.M.J. Kok, rechters, in tegenwoordigheid van K. de Klerk-van Rijs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 juni 2023.
De voorzitter en oudste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.