ECLI:NL:RBZWB:2023:420

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
02-800394-13
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van 1 jaar

Op 26 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van [betrokkene]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met 2 jaren beoordeeld, maar heeft uiteindelijk besloten om de tbs met 1 jaar te verlengen. De rechtbank baseerde haar beslissing op de adviezen van de tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen, die aangaven dat [betrokkene] nog steeds een risico op recidive vertoont, maar dat er ook positieve ontwikkelingen zijn in zijn behandeling. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de tbs niet binnen 1 jaar kan worden afgerond, het wenselijk is om meer regie te houden op de voortgang van de tbs en dat een kortere verlenging met een eerder toetsmoment noodzakelijk is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen de verlenging van de tbs eist, en dat het recidivegevaar nog aanwezig is. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-800394-13
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 26 januari 2023
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992
thans verblijvende te FPC Dr. S. van Mesdag, Helperlinie 2, 9722 AZ Groningen

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie d.d. 22 november 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met 2 jaren;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van 29 september 2020 tot en met 22 september 2022;
- het rapport van [naam 1] en drs. [naam 2] d.d. 11 november 2022, waarin het advies van FPC Dr. S. van Mesdag is vermeld;
- een advies d.d. 3 november 2022 van psychiater drs. [psychiater] ;
- een advies d.d. 14 oktober 2022 van [psycholoog] ;
- de overige stukken.

2.De procesgang

Uit het dossier blijkt dat [betrokkene] bij beslissing van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van
24 december 2014 in verband met overtreding van artikel 302 juncto 45 en 142a van het
Wetboek van Strafrecht is ontslagen van alle rechtsvervolging en dat hem tbs met
verpleging van overheidswege is opgelegd.
De rechtbank constateert dat het in deze zaak gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e,
eerste lid, Sr, oftewel misdrijven gericht tegen of gevaar voor de onaantastbaarheid van het
lichaam van een of meer personen.
De tbs is op 16 januari 2015 aangevangen en voor het laatst verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 28 januari 2021 met een termijn van twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 12 januari 2023 is de officier van justitie gehoord. Tevens zijn [betrokkene] en zijn raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam, gehoord. Verder is de deskundige [GZ-psycholoog] , GZ-psycholoog en behandelcoördinator gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met 2 jaren. De tbs-instelling heeft daartoe aangevoerd dat [betrokkene] al een langere periode stabiel functioneert, dat hij zich inzet voor de behandeling en ook medicatietrouw is. Bij de overplaatsing naar een andere afdeling zijn er wel terugvallen geweest in drugsgebruik en éénmalig in alcoholgebruik. [betrokkene] heeft ook moeite met het omgaan met moeilijke situaties. Gelet op de stand van zaken ten tijde van het opmaken van het rapport heeft de tbs-instelling de verwachting dat de resocialisatie nog enige tijd in beslag zal nemen.
Ter zitting heeft deskundige [GZ-psycholoog] daaraan nog toegevoegd dat [betrokkene] geen agressie en weinig antisociaal gedrag vertoont als hij zijn medicatie gebruikt. De medicatie remt zelfs de zucht van [betrokkene] naar verdovende middelen. Voor [betrokkene] wordt inmiddels transmuraal verlof aangevraagd. Dit gebeurt omdat hij zich heeft gehouden aan de afspraak om 3 maanden niet te blowen. De verwachting is dat [betrokkene] in het tweede kwartaal van 2023 naar een transmurale voorziening kan worden overgeplaatst. Dit zal een behoorlijke impact op hem hebben, omdat hij nog een aantal vaardigheden moet leren. De deskundige verwacht dat 1 jaar te kort is om al te starten met een proefverlof, maar dat over 2 jaar wel aan een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging van de tbs kan worden gedacht bij een goed verloop van de transmurale fase. De instelling zal hierover tijdig contact opnemen met de reclassering. De deskundige begrijpt de motivering van de psycholoog om te verlengen met 1 jaar nu [betrokkene] extra gemotiveerd lijkt wanneer er doelen zijn om gedurende een kortere termijn naar toe te werken.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundige

[psychiater] heeft in het rapport beschreven dat bij [betrokkene] nog altijd sprake is van schizofrenie en een stoornis in cannabisgebruik. Daarnaast is er sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De psychiater schat het risico op recidive hoog in als de structuur van de tbs wegvalt, [betrokkene] het medicijngebruik staakt en het gebruik van verdovende middelen weer hervat. Hij verwacht dat het resocialisatietraject niet binnen 1 jaar zal worden afgerond en adviseert daarom de tbs te verlengen met 2 jaren.
[psycholoog] komt in haar rapport tot eenzelfde conclusie met betrekking tot de aanwezige stoornissen en het risico op recidive. Ook zij is van mening dat het niet waarschijnlijk is dat de maatregel al na 1 jaar beëindigd kan worden. Desondanks geeft zij de rechtbank wel in overweging om de tbs te verlengen met 1 jaar. Dat zou [betrokkene] namelijk een perspectief geven en zijn motivatie kunnen versterken.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met 2 jaren te verlengen gebleven. Hij heeft daarnaast de rechtbank verzocht om te bepalen dat in het tweede jaar van de verlenging moet worden onderzocht of de dwangverpleging van de tbs voorwaardelijk beëindigd kan worden.

6.Het standpunt van de verdediging

[betrokkene] heeft ter zitting verklaard dat hij al 2 tot 3 maanden geen drugs heeft gebruikt en dat hij trouw zijn medicatie inneemt. Hij ziet in dat hij de medicatie nodig heeft om stabiel te blijven en hij heeft geen last van bijwerkingen waardoor er ook geen reden is om met de medicatie te stoppen. [betrokkene] verzoekt de tbs te verlengen met 1 jaar, omdat 2 jaar voor hem voelt als een uitzichtloze periode.
De raadsvrouw heeft verzocht de tbs te verlengen met 1 jaar om [betrokkene] een stip aan de horizon te geven en demoralisatie en overtredingen te voorkomen. Een verlenging met 1 jaar geeft bovendien de mogelijkheid voor de rechtbank om de voortgang te controleren in de aanloop naar een mogelijke voorwaardelijke beëindiging van de tbs.

7.Het oordeel van de rechtbank

Moet de tbs worden verlengd?
De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Uit de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen blijkt dat nog steeds wordt voldaan aan dit wettelijke criterium. Hoewel [betrokkene] de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, zijn deze ontwikkelingen nog te pril om te kunnen concluderen dat niet meer aan het wettelijk criterium wordt voldaan. De rechtbank is daarom van oordeel dat de tbs moet worden verlengd.
Hoe lang moet de tbs worden verlengd?
Voor het bepalen van de duur van de verlenging heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een uitgangspunt opgesteld. Kort gezegd komt het erop neer dat de tbs wordt verlengd 2 jaren tenzij het mogelijk is om de behandeling en resocialisatie binnen 1 jaar af te ronden. In onderhavige zaak zijn alle deskundigen het erover eens dat dit niet mogelijk.
Desondanks is de rechtbank van oordeel dat in onderhavige specifieke zaak van bovengenoemd uitgangspunt afgeweken kan worden. De behandeling van [betrokkene] bevindt zich allereerst in een cruciale fase. Uit de informatie van de deskundige ter zitting blijkt dat de tbs zich in de nabije toekomst richting een voorwaardelijke beëindiging beweegt, als betrokkene de transmurale fase van de tbs goed doorloopt. De rechtbank ziet daarnaast dat de houding van [betrokkene] is veranderd. Hij is inmiddels eerlijker over het indexdelict en ook medicatietrouw, omdat hij erkent een geestelijke ziekte te hebben waarvoor medicatie nodig is. Hij is bovendien nog meer gemotiveerd om abstinent te blijven van middelen, wanneer hem een perspectief op een kortere termijn wordt geboden. Hoewel duidelijk is dat de tbs niet binnen 1 jaar afgerond kan worden, acht de rechtbank het wel wenselijk om in deze eindfase meer regie te houden op de voortgang van de tbs. Om de kans op een goed verloop te optimaliseren is de rechtbank van oordeel dat het in dit specifieke geval noodzakelijk is om maatwerk te bieden door middel van een kortere verlenging en een eerder toetsmoment door de rechtbank. Zij wijkt daarom af van het eerder genoemde uitgangspunt en verlengt de tbs met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met 1 jaar.

8.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met 1 jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.C. Gillesse, voorzitter, mr. P. Kooijman en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier mr. J. van Eekelen en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 januari 2023.
Mrs. Gillesse en Janssen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen