ECLI:NL:RBZWB:2023:4180

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
15 juni 2023
Zaaknummer
10223460 CV EXPL 22-2976 (H)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van een kennelijke fout in het griffierecht in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 7 juni 2023 een herstelvonnis uitgesproken in de zaak tussen VGZ Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij. De zaak betreft een verzoek tot herstel van een eerder vonnis van de kantonrechter te Middelburg, gedateerd 29 maart 2023. De gemachtigde van VGZ had verzocht om herziening van de proceskosten, omdat deze te laag waren vastgesteld. De gedaagde, die in persoon procedeerde, had op de zitting van 17 mei 2023 aangegeven niet in staat te zijn om de kosten te betalen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een kennelijke fout in de vaststelling van de proceskosten, specifiek met betrekking tot het griffierecht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze fout eenvoudig te herstellen was, zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. In het herstelvonnis is de hoogte van de proceskosten aangepast van € 369,74 naar € 417,74, waarbij de kosten van het griffierecht zijn gecorrigeerd.

Het vonnis is uitgesproken door mr. Ponds en bevat een duidelijke instructie voor de griffier om de correctie aan de minuut van het oorspronkelijke vonnis te hechten. Dit herstelvonnis benadrukt het belang van nauwkeurigheid in de proceskosten en de mogelijkheid om kennelijke fouten te corrigeren in civiele procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
Zaaknummer: 10223460 \ CV EXPL 22-2976
herstelvonnis d.d. 7 juni 2023
inzake
de naamloze vennootschap
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V. BETREFFENDE BEWUZT,
gevestigd te Arnhem,
eisende partij,
hierna te noemen: VGZ,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde01],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde01] ,
procederend in persoon.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het vonnis van de kantonrechter te Middelburg van 29 maart 2023, met de daarin genoemde stukken;
b. de brief van 13 april 2023 van de gemachtigde van VGZ;
c. de brief van de griffier van 20 april 2023;
d. de mondelinge toelichting ter zitting van 17 mei 2023 van [gedaagde01] .

2.Het geschil en de beoordeling

2.1
De gemachtigde van VGZ heeft bij brief van 13 april 2023 namens VGZ verzocht om herstel van voormeld vonnis. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de proceskosten voor een te laag bedrag zijn toegewezen.
2.2
[gedaagde01] is bij brief van de griffier in de gelegenheid gesteld zich over het verzoek uit te laten.
2.3
[gedaagde01] heeft op de zitting van 17 mei 2023 aangevoerd dat hij niet kan en zal betalen.
2.4
De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van een kennelijke fout, die zich leent voor eenvoudig herstel zoals bedoeld in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Daarbij overweegt de kantonrechter dat er bij de vaststelling van de proceskosten uit is gegaan van een verkeerd (te laag) bedrag aan griffierecht. De kantonrechter zal deze fout herstellen.
2.5
Beslist wordt als volgt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
bepaalt dat waar onder rechtsoverweging 2.7 van het vonnis van 29 maart 2023 staat:
“Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van eiseres als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,74
- griffierecht
80,00
- salaris gemachtigde
160,00
(2 punten × € 80,00)
totaal
369,74”
moet staan:
“Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van eiseres als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,74
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
160,00
(2 punten × € 80,00)
totaal
417,74”
bepaalt dat waar onder de beslissing van het vonnis van 29 maart 2023 staat:
“veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot dit vonnis vastgesteld op € 369,74”
moet staan:
“veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot dit vonnis vastgesteld op € 417,74”
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 7 juni 2023 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 29 maart 2023;
bepaalt dat de griffier dit vonnis hecht aan de minuut van het vonnis van 29 maart 2023 en van deze vonnissen als één geheel afschrift respectievelijk grosse verstrekt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds en uitgesproken op 7 juni 2023.