ECLI:NL:RBZWB:2023:4141
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van naheffingsaanslagen parkeerbelasting door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 14 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd aan een belanghebbende door de heffingsambtenaar van de gemeente Breda. De rechtbank beoordeelt de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar, die op 11 augustus 2021 de bezwaren ongegrond had verklaard. De belanghebbende had in de periode van 18 juni 2021 tot en met 29 juni 2021 zijn auto geparkeerd op een locatie waar parkeerbelasting verschuldigd was, maar stelde niet op de hoogte te zijn van deze verplichting. De rechtbank constateert dat de heffingsambtenaar geen contact heeft opgenomen met de belanghebbende, ondanks het feit dat er meerdere naheffingsaanslagen zijn opgelegd in een korte periode. De rechtbank oordeelt dat het opleggen van twaalf naheffingsaanslagen in twaalf dagen disproportioneel is en dat de heffingsambtenaar had moeten onderzoeken waarom de auto zo lang op dezelfde parkeerplaats stond zonder dat parkeerbelasting was betaald. Uiteindelijk worden de beroepen met betrekking tot zeven van de twaalf aanslagen gegrond verklaard, terwijl de overige vijf aanslagen in stand blijven. De rechtbank bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht en de proceskosten aan de belanghebbende moet vergoeden.