ECLI:NL:RBZWB:2023:4081

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
C/02/409128 / FA RK 23/2065
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Gremmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met alcoholverslaving

Op 9 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een verzoek om een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1974, die lijdt aan een alcoholverslaving. De officier van justitie heeft verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, waarbij verplichte zorg moet worden verleend, waaronder het toedienen van vocht, voeding en medicatie, en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 juni 2023 heeft betrokkene aangegeven het niet eens te zijn met de opname en ontkent zij dat zij een verslaving heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende duidelijkheid is over de psychische stoornis van betrokkene en heeft besloten de zaak aan te houden in afwachting van een deskundigenonderzoek. De rechtbank benoemt psychiater mw. [psychiater02] om de ernst van de stoornis en de noodzaak van verplichte zorg te onderzoeken. De rechtbank benadrukt dat er een grondig en verdiepend onderzoek nodig is om te bepalen of de alcoholverslaving van betrokkene als een psychische stoornis kan worden gekwalificeerd in het kader van de Wvggz. De zaak is aangehouden tot de mondelinge behandeling op 16 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/409128 / FA RK 23/2065
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 9 juni 2023van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene01],
geboren op [geboortedatum01] 1974 te [geboorteplaats01] ,
wonende aan de [adres01] , [postcode01] te [woonplaats01] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.L.A.M. van Doveren te Breda.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 1 mei 2023.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 24 april 2023;
- het e-mailbericht van 26 april 2023 van dr. [naam01] , geneesheer-directeur, betreffende aanvullende informatie over de stoornis en vrijwilligheid;
- de medische verklaring van 19 april 2023, opgesteld en ondertekend door [psychiater01] ;
- het zorgplan van 24 april 2023;
- de zorgkaart van 7 april 2023;
- het bericht dat er voor betrokkene geen justitiële documentatie is en er geen politiemutaties zijn.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 juni 2023, op het thuisadres van betrokkene aan de [adres01] te [plaats02] . Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat er eerder een mondelinge behandeling gepland stond op 17 mei 2023. Betrokkene bleek echter op vakantie te zijn tot 29 mei 2023. Haar advocaat heeft de rechtbank bericht geen contact met betrokkene te hebben gehad. De rechtbank heeft daarop besloten de zaak te verplaatsen naar de mondelinge behandeling van heden, 2 juni 2023.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- zorgverantwoordelijke, de heer [naam02] ,
- behandelaar, mevrouw [naam03] ;
- de partner van betrokkene, de heer [naam04] ;
- officier van justitie, mevrouw [naam05] .

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
2.2
Ter onderbouwing van het verzoek voert de officier van justitie tijdens de mondelinge behandeling, samengevat, het volgende aan.
De Hoge Raad heeft voorwaarden ontwikkeld waaraan moet worden voldaan om bij een verslaving te kunnen spreken over een psychische stoornis in het licht van de Wvggz. De alcoholverslaving moet het denken, voelen, willen, oordelen en doelgericht handelen van betrokkene zo ingrijpend beïnvloeden dat betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Betrokkene moet als het ware willoos werktuig zijn in handen van de verslaving. De geneesheer-directeur heeft dit niet goed schriftelijk onderbouwd. Daarom heeft de geneesheer-directeur de officier van justitie in een telefonisch contact bevestigd dat hiervan bij betrokkene sprake is. Betrokkene kan niet zonder alcohol. De alcoholverslaving heeft betrokkene in haar greep. Daarnaast is er een vermoeden van neurocognitieve schade, dan wel Korsakov. Ook zijn er onderliggende problemen als gestagneerde rouw en trauma’s en ook spelen persoonlijkheidskenmerken een rol. Dit komt bovenop de alcoholverslaving. Bij elkaar bezien is het verdedigbaar dat dit een psychische stoornis oplevert in het kader van de Wvggz. Zonder een opname is verdere diagnostiek bij van behandeling van betrokkene niet mogelijk.
Desgevraagd ziet de officier van justitie een probleem in het benoemen van een deskundige teneinde een second opinion, dan wel een deskundigenonderzoek te verrichten, dit in verband met capaciteitsproblemen. Een aanvulling van de medische verklaring door de onafhankelijk psychiater is ook een optie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene brengt, samengevat, naar voren dat zij het niet eens is met een eventuele opname. Zij durft niet weg uit haar vertrouwde omgeving en kan het café niet achter laten. Volgens betrokkene drinkt zij tien glazen bier per dag. In het verleden waren dit er meer. Volgens betrokkene heeft zij niet te kampen met een verslaving. Zij is een gezelligheidsdrinker. Betrokkene is geminderd nadat haar dochter boos is geworden over het alcoholgebruik. De vraag van de rechtbank of betrokkene met drinken wil stoppen antwoordt zij ontkennend. Betrokkene is de afgelopen jaren juist geminderd, onder andere omdat zij goede gesprekken met hulpverlening heeft gehad. Betrokkene ontkent dat zij momenteel last heeft van geheugenstoornissen. Dat er financieel misbruik van betrokkene zou worden gemaakt klopt evenmin. Dat betrokkene eens onder invloed is gaan rijden is juist. Echter, op dit moment heeft betrokkene geen rijbewijs meer. Betrokkene geeft aan dat zij al een jaar niet meer bij de huisarts is geweest dus zij begrijpt niet dat de medische verklaring verwijst alsof het recente informatie is. Als er een nieuw deskundigenonderzoek komt wil betrokkene dat ook de informatie van de PAAZ meegenomen wordt, daar is zij vier jaar onder behandeling geweest.
3.2
Als ware van preliminair verweer, verzoekt de advocaat zich eerst uit te mogen laten over de stoornis in het kader van de wet. Betrokkene ontkent niet dat zij drinkt. Echter, uit de bewoordingen van de geneesheer-directeur dan wel de medische verklaring blijkt dat wordt gesproken in termen van ‘waarschijnlijkheid’. De onafhankelijk psychiater gebruikt bewoordingen als ‘schat in’. De beschrijvingen van de geneesheer-directeur en de onafhankelijk psychiater zijn onvoldoende om aan te nemen dat bij betrokkene sprake is van een stoornis in het kader van de Wvggz. Uit de stukken blijkt immers niet dat het voelen, denken en oordelen van betrokkene beheerst worden door de alcohol. Ten aanzien van het ernstig nadeel dient te worden opgemerkt dat betrokkene geen rijbewijs meer heeft; dit is afgenomen en ligt nog bij de gemeente. Betrokkene maakt de bewuste keuze om haar rijbewijs niet op te halen. Dit laat zien dat het totaalbeeld niet volledig door alcohol wordt beheerst. Daarnaast is er geen sprake van Korsakov. De vraag is dan ook of verplichte zorg proportioneel en noodzakelijk is. Daarnaast zijn niet alle mogelijkheden in het ambulante kader uitgeput. Het verlenen van een zorgmachtiging is dus een brug te ver. Primair wordt de rechtbank verzocht om het verzoek af te wijzen. Subsidiair heeft te gelden dat de zaak aangehouden dient te worden, zodat de onafhankelijke psychiater kan onderbouwen dat er sprake is van een stoornis in de zin van de wet; er is hierover immers teveel onduidelijkheid. Er wordt gesproken in termen van waarschijnlijkheid en van onderliggende problemen is niets gesteld, dan wel gebleken. Het laten verrichten van een second opinion is ook een mogelijkheid. Betrokkene opteert de optie van een second opinion boven een eventuele aanvulling van de medische verklaring. Een second opinion geeft bovendien een objectief beeld van een onafhankelijke deskundige. Bij dat onderzoek dient ook de vraag te zijn in hoeverre sprake is van vrijwilligheid bij betrokkene.
3.3
De zorgverantwoordelijke verklaart, samengevat, dat betrokkene verslaafd is aan alcohol. Zij valt onder de beschrijving die de Hoge Raad over een verslaving doet; de verslaving is betrokkene de baas. Dat betrokkene Korsakov zou hebben, is niet komen vast te staan. Dat moet nader worden onderzocht. Dit kan alleen als sprake is van abstinentie. Dan kan gekeken worden naar eventuele cognitieve schade. De advocaat kan niet weten dat hiervan geen sprake is. Daarnaast kunnen er andere onderliggende problemen zijn als borderline of gestagneerde rouwverwerking. Ook dit kan men nu niet vaststellen; er zijn enkel vermoedens. Gezien wordt verder dat betrokkene open staat voor het contact met de behandelaar. De opname is bedoeld om verdere diagnostiek en behandeling mogelijk te maken. Hulpverlening in een ambulant kader zal betrokkene niet verder helpen. De teloorgang blijft zich dan inzetten.
3.4
De behandelaar verklaart, samengevat, als volgt. Betrokkene is door de behandelaar voor het laatst gezien voordat betrokkene op vakantie ging, thans drie weken geleden. Gezien werd dat betrokkene hoog in haar stress zat. Dit komt onder andere doordat haar partner een gebroken enkel had en betrokkene alleen de verantwoordelijkheid voor het café moest dragen. Dit trok zij niet. Zij zorgde slecht voor zichzelf, sliep slecht en at bijna niet. De problemen groeide betrokkene boven haar hoofd. De situatie zoals deze in de stukken is beschreven is ongewijzigd. Volgens de behandelaar ziet zij slechts ‘het puntje van de ijsberg’ van wat er met betrokkene aan de hand is. Er zijn ook onderliggende problemen waaraan betrokkene zich niet bloot durft te geven. Een passende behandeling is noodzakelijk. Betrokkene is eerder onder behandeling geweest bij de psychiater van de PAAZ. De bedoeling is dat betrokkene wordt opgenomen, maar niet voor de volledige duur van zes maanden.
3.5
De partner van betrokkene vult hierop, samengevat, aan dat een aanhouding van de zaak niet in het belang van betrokkene zou zijn. Het gaat om haar gezondheid. De problemen worden vooruit geschoven, maar betrokkene heeft een behandeling nodig. Hulpverlening in het ambulante kader heeft geen effect gehad.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de officier van justitie stelt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van middelgerelateerde en verslavingsstoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Bij betrokkene zou sprake zijn van alcoholverslaving die valt onder een psychische stoornis in het kader van de Wvggz. De verslaving van betrokkene is van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst. Betrokkene ontkent dat zij een verslavingsstoornis heeft. Haar advocaat voert aan dat het verzoek om een zorgmachtiging te verlenen dient te worden afgewezen nu geen sprake is van een stoornis in het licht van de Wvggz.
4.2
De rechtbank staat voor de vraag of zij genoeg geïnformeerd is om op het verzoek te kunnen beslissen. Naar het oordeel van de rechtbank is dit niet het geval; de officier van justitie stelt onder verwijzing naar een telefonisch contact met de geneesheer-directeur en samen met de zorgverantwoordelijke en de behandelaar dat sprake is van een stoornis in het kader van de Wvggz, maar onderbouwt dit niet. In de stukken (waaronder de bevindingen van de geneesheer-directeur alsook de medische verklaring) wordt dit ook niet onderbouwd De door de Hoge Raad ontwikkelde norm wordt genoemd, maar niet ingevuld met concrete voorbeelden of situaties. Niet is gebleken dat de psychische stoornis dermate ernstige vormen aanneemt dat zij betrokkene zodanig in haar greep heeft, dat er ernstige schade voor haar of haar omgeving ontstaat of dreigt te ontstaan. Het hebben van enkel lichamelijk en somatische klachten als gevolg van de alcoholverslaving is onvoldoende om te spreken van een stoornis in de zin van de Wvggz. Het enkele feit dat betrokkene wilsonbekwaamheid zou zijn, evenmin. Indien er sprake is van een neurocognitieve stoornis moet dit worden aangetoond. Een inschatting of vermoeden is onvoldoende. Uit de medische verklaring wordt ook niet duidelijk wanneer er geheugenproblemen zijn vastgesteld door de huisarts.
4.3
Gelet op het voornoemde ziet de rechtbank noodzaak zich nader te laten informeren middels het verrichten van een deskundigenonderzoek. Er is een nieuw, verdiepend en grondig onderzoek nodig. Het subsidiaire verzoek van de advocaat zal in die zin worden toegewezen dat de zaak wordt aangehouden teneinde een nader onderzoek te verrichten. Aldus, de rechtbank wil zich nader laten voorlichten over (onder meer) de gestelde stoornis en het ernstig nadeel waartoe het gedrag dat daaruit voortvloeit leidt. De rechtbank wenst tevens door de nader te benoemen deskundige te worden voorgelicht omtrent de vraag naar de mogelijkheden van passende zorg op vrijwillige basis en naar de noodzakelijke vormen van zorg. De rechtbank is het met betrokkene eens dat de voorgeschiedenis van betrokkene bij de PAAZ en de huisarts uit de overgelegde stukken thans niet blijkt, terwijl hieraan wel waarde kan worden gehecht. De rechtbank verwacht van de deskundige dat (alsnog) contact opgenomen wordt met de behandelaar van betrokkene bij de PAAZ en de huisarts van betrokkene om informatie over betrokkene in te winnen.
4.4
De rechtbank zal daarom deskundige, mw. [psychiater02] , psychiater te [plaats01] , benoemen ter beantwoording van de volgende vragen:
Tot welke diagnose komt u op basis van uw onderzoek?
Op grond waarvan bent u tot uw bevindingen gekomen?
In hoeverre is er bij betrokkene sprake van een neurobiologische ontwikkelingsstoornis?
Indien bij betrokkene sprake is van een verslavingsstoornis, houdt deze stoornis betrokkene dan dusdanig in haar greep dat zij als het ware willoos werktuig in handen van de stoornis is en waarbij de toerekenbaarheid voor het gevaar is vervallen?
En is er sprake van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat de betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van de betrokkene overwegend beheerst?
5. Moet op basis van uw bevindingen geconcludeerd worden dat bij betrokkene thans sprake is van een stoornis van de geestesvermogens in de zin van de Wvggz?
6. Indien sprake is van een stoornis van de geestesvermogens in de zin van de Wvggz: doet het uit die stoornis voortvloeiende gedrag betrokkene ernstig nadeel veroorzaken als bedoeld in de Wvggz, en zo ja, welk ernstig nadeel/ernstige nadelen?
7. Indien sprake is van ernstig nadeel als bedoeld in de Wggz:
- zijn er mogelijkheden voor passende zorg op basis van vrijwilligheid en zo ja welke?
- acht u de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk?
- zijn er voor betrokkene minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben?
- is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief?
8. Indien behandeling noodzakelijk is, welke behandeling dient er dan plaats te vinden en voor welke duur en is deze behandeling in het ambulante kader (nog) te organiseren?
9. Zijn er nog andere bevindingen uit uw onderzoek naar voren gekomen die van belang kunnen zijn?
4.5
De deskundige dient zo spoedig mogelijk met het onderzoek te beginnen en haar rapportage uiterlijk op
donderdag 15 juni 2023 om 11.50 uur(24-uur voorafgaande aan de nieuwe mondelinge behandeling) aan de rechtbank toe te zenden. Daarna zullen de officier van justitie, betrokkene en haar advocaat en de behandelaar/zorgverantwoordelijke in de gelegenheid worden gesteld om op het rapport van de deskundige te reageren tijdens de mondelinge behandeling van
vrijdag 16 juni 2023 om 11.50 uur. Indien gewenst mogen zij voorafgaand aan de mondelinge behandeling ook schriftelijk verweer voeren. Voormelde nadere mondelinge behandeling zal plaatsvinden op het thuisadres van betrokkene aan de [adres01] te [plaats02] . Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat de datum van de nadere mondelinge behandeling is afgestemd met de advocaat van betrokkene en de officier van justitie. De rechtbank is zich bewust van de strakke termijnen in deze zaak, echter acht het in het belang van betrokkene noodzakelijk dat haar spoedig een uitsluitsel wordt gegeven op het verzoek. Dit brengt met zich dat van betrokkene verlangd mag worden dat zij zich voegt naar de agenda van de deskundige. De rechtbank zal dan ook bepalen dat het onderzoek zal plaatsvinden op een nader door de deskundige te bepalen tijd en plaats; betrokkene werkt hieraan mee.
4.6
De kosten van het deskundigenbericht zullen ten laste van de Staat worden gebracht.
4.7
Dit betekent dat als volgt wordt beslist.
De rechtbank houdt de zaak aan tot de mondelinge behandeling van 16 juni 2023 om 11.50 uur in afwachting van de uitkomsten van het deskundige onderzoek zoals in rechtsoverweging 4.3 en 4.4 is overwogen.

5.Beslissing

De rechtbank:
beveelt ten aanzien van
[betrokkene01], geboren op [geboortedatum01] 1974 te [geboorteplaats01] , wonende aan de aan de [adres01] te [plaats02] , een onderzoek door een deskundige op de in rechtsoverweging 4.4 gestelde vragen;
benoemt tot deskundige: psychiater, mw. [psychiater02] ;
bepaalt dat de griffier een kopie van deze beschikking, een kopie van het verzoek van de officier van justitie en de daaraan ten grondslag liggende stukken aan de deskundige zal toezenden;
bepaalt dat het onderzoek zal plaatsvinden op een nader door de deskundige te bepalen tijd en plaats;
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van deze rechtbank
uiterlijk op 15 juni 2023 om 11.50 uur;
bepaalt dat de deskundige tegelijk met dit schriftelijk bericht zijn declaratie kan indienen ter griffie van deze rechtbank onder vermelding van het zaaknummer. De kosten van het deskundigenonderzoek van betrokkene tezamen zijn vooralsnog begroot op € 495,= vrijgesteld van btw (uitgaande van een totale tijdsbesteding aan het onderzoek van 3 uren). Deze kosten alsook de nog te berekenen reiskosten zullen ten laste van de Staat worden gebracht;
houdt iedere verdere beslissing aan tot de mondelinge behandeling van
vrijdag 16 juni 2023, om 11.50 uur, op het thuisadres van betrokkene aan de [adres01] te [plaats02] ;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor betrokkene, haar raadsman, de officier van justitie, de zorgverantwoordelijke en andere belanghebbenden.
Deze beschikking is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023 door mr. Gremmen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.