ECLI:NL:RBZWB:2023:4053

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 21_4790
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van bijzondere bijstand op grond van de Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK) door de gemeente Gilze en Rijen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand op basis van de Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK). Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen heeft de aanvraag van eiser op 13 juli 2021 afgewezen, en deze afwijzing is gehandhaafd in het bestreden besluit van 19 oktober 2021. De rechtbank heeft de zaak op 23 mei 2023 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het college.

De rechtbank concludeert dat het college ten onrechte heeft geweigerd eiser bijzondere bijstand toe te kennen. Eiser had een inkomensterugval van meer dan 40%, maar het college stelde dat deze terugval niet het gevolg was van de coronacrisis. De rechtbank oordeelt dat de inkomensachteruitgang van eiser wel degelijk verband houdt met de coronamaatregelen, aangezien hij zijn bedrijf heeft moeten beëindigen door de coronamaatregelen, wat leidde tot het wegvallen van zijn pgb-inkomsten.

De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit gedeeltelijk, maar laat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte in stand. Eiser krijgt het griffierecht terug en een vergoeding van zijn proceskosten, die door het UWV moet worden betaald. De rechtbank benadrukt dat de TONK-regeling bedoeld is voor huishoudens die door de coronamaatregelen in financiële problemen zijn gekomen, en dat het college niet voldoende heeft gemotiveerd waarom eiser geen recht zou hebben op deze bijstand.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/4790 PW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juni 2023 in de zaak tussen

[naam eiser], uit [plaatsnaam], eiser

gemachtigde: mr. M. Ouwerkerk-Hoogendonk,
en
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gilze en Rijen (het college), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser over de afwijzing van zijn aanvraag om hem bijzondere bijstand toe te kennen op grond van de Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK).
1.1.
Het college heeft eisers aanvraag om bijzondere bijstand met het besluit van 13 juli 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 19 oktober 2021 op het bezwaar van eiser heeft het college de afwijzing van de aanvraag gehandhaafd.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 23 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en drs. C.B.M. Peters namens het college.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college terecht heeft geweigerd eiser bijzondere bijstand toe te kennen op grond van de TONK. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.
Feiten
Eiser heeft op 9 juni 2021 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de TONK. Op grond van de door eiser ingeleverde inkomensgegevens en toelichting daarop heeft het college eisers aanvraag afgewezen. Het college heeft vastgesteld dat er weliswaar een inkomensterugval is van meer dan 40% maar dat dit niet het gevolg is van de coronacrisis.
5.
Beroepsgronden
Eiser voert aan dat zijn inkomensachteruitgang, anders dan het college stelt, wel degelijk het gevolg was van de coronamaatregelen. Eiser legt uit dat hij in 2019 een eigen bedrijf is gestart omdat verhuizing van zijn zoon, voor wie zij een persoonsgebonden budget (pgb) ontvingen, voorzienbaar was. Het bedrijf liep goed en de omzet heeft hij in het bedrijf geïnvesteerd. Dat kon omdat er ook pgb inkomsten waren. Als die er niet zouden zijn geweest dan had hij een andere keuze gemaakt namelijk de winst uitkeren. Door de pgb inkomsten was het dus niet nodig om zichzelf salaris te geven. Door de coronamaatregelen kon eiser niet verder met zijn bedrijf. Hij heeft ervoor gekozen om het bedrijf te beëindigen. Kort daarna is zijn zoon verhuisd en vielen ook de pgb inkomsten weg. De achteruitgang in inkomsten heeft eiser niet kunnen compenseren. Eiser stelt dat het college in het bestreden besluit niet op zijn bezwaren is ingegaan. Ook met zijn verzoek om het humane te laten prevaleren is niets gedaan.
6.
Overwegingen van de rechtbank
De TONK-regeling is bedoeld om huishoudens, die normaal gesproken niet in aanmerking zouden komen voor (bijzondere) bijstand, te ondersteunen die ten gevolge van de coronamaatregelen met een inkomensterugval te maken hebben en daardoor niet meer de noodzakelijke (woon)kosten kunnen voldoen, waarvoor andere regelingen geen of onvoldoende steun bieden. Het college heeft in de Beleidsregels Tijdelijke noodzakelijke kosten (TONK) 2021 gemeente Gilze en Rijen (hierna: de Beleidsregels) neergelegd dat sprake moet zijn van een terugval van minimaal 40% in het inkomen als gevolg van de coronacrisis. Voor het vaststellen van de inkomensterugval wordt gekeken naar de peildatum van 1 januari 2020 ten opzichte van de peildatum 1 januari 2021.
Op 1 januari 2020 bedroeg het inkomen van eiser € 3.913,02 (pgb en inkomen uit arbeid). Er was geen nettowinst behaald. Op 1 januari 2021 bedroeg het inkomen € 1.246,92 (bijstandsuitkering). Het verschil is meer dan 40% dus aan die voorwaarde is voldaan.
De rechtbank moet beoordelen of het college zich terecht op het standpunt stelt dat de inkomensachteruitgang niet het gevolg is van de coronacrisis.
Eiser heeft ervoor gekozen om zijn volledige bedrijfsresultaat (omzet-kosten) in het bedrijf te investeren en zichzelf geen inkomen uit te betalen. Hierdoor heeft hij geen nettowinst behaald. Gevolg hiervan is dat er dan ook geen verlies aan winst is als gevolg van de coronacrisis. De achteruitgang in inkomen is met name ontstaan doordat de pgb inkomsten wegvielen. Dat is evenmin het gevolg van de coronacrisis. Het betoog van eiser slaagt in zoverre niet.
De rechtbank vat eisers stelling dat met zijn verzoek om het humane te laten prevaleren door het college niets is gedaan op als een beroep op de hardheidsclausule. De gemachtigde van eiser heeft dit desgevraagd ter zitting bevestigd. Ter zitting is door het college erkend dat in het bestreden besluit niet is gemotiveerd waarom het college zich op het standpunt stelt dat een beroep op de hardheidsclausule niet slaagt. Het beroep is op grond hiervan gegrond. Het bestreden besluit kan op dit punt niet in stand blijven.
Ter zitting heeft het college die motivering alsnog gegeven. Het college stelt, onder verwijzing naar de Beleidsregels, dat geen sprake is van een schrijnende situatie omdat eiser kon voorzien dat de pgb inkomsten zouden wegvallen en dit wegvallen geen verband hield met de coronacrisis. De rechtbank begrijpt dat eiser in een financieel moeilijke situatie zit maar is met het college van oordeel dat er geen zeer dringende redenen zijn die aanleiding geven voor toepassing van de hardheidsclausule.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt gedeeltelijk vernietigd wegens strijd met het motiveringsbeginsel. De rechtbank ziet aanleiding de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het besluit in stand te laten. Dat betekent dat er voor eiser inhoudelijk niets verandert.
8. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser het griffierecht terug. Hij krijgt ook een vergoeding van zijn proceskosten.
Het UWV moet de proceskostenvergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt eiser een vast bedrag per proceshandeling.
De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend en heeft aan de zitting van de rechtbank deelgenomen. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 837,00. De zaak is van normaal gewicht. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.674,-.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit gedeeltelijk;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde gedeelte van het besluit in stand blijven;
- bepaalt dat het UWV het griffierecht van € 49,- bedrag aan eiser moet vergoeden;
- veroordeelt het UWV tot betaling van € 1.674,- bedrag aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier op 9 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage

Participatiewet
Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet, voor zover hier van belang, heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het dagelijks bestuur van burgemeester en wethouders niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen, voor zover dat meer is dan de bijstandsnorm.
Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten (TONK) gemeente Gilze en [plaatsnaam] (versie juni 2021).
Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Beleidsregels kan het college een tegemoetkoming TONK verstrekken aan de aanvrager die te maken heeft met een onvoorzienbare, onvermijdelijke en substantiële terugval van minimaal 40% in het inkomen als gevolg van de coronacrisis waardoor de betaling van noodzakelijke kosten niet mogelijk is uit het inkomen en het beschikbare vermogen.
Op grond van artikel 13 van de Beleidsregels kan het college, indien de aanvrager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK of de maximale tegemoetkoming is onvoldoende, gelet op alle omstandigheden waaronder een terugval in inkomen van de aanvrager als gevolg van de coronacrisis, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor een tegemoetkoming TONK indien zeer dringende redenen hiertoe noodzaken.