ECLI:NL:RBZWB:2023:3961

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4033
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S. Hindriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring in bezwaar om geluidsvoorschriften voor inrichting

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland, waarbij eisers niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun bezwaar tegen een maatwerkvoorschrift betreffende geluidsvoorschriften voor de inrichting van [derde partij] B.V. De rechtbank behandelt de zaak op 3 mei 2023, waarbij eisers en hun gemachtigde, alsook de gemachtigde van het college aanwezig zijn. De rechtbank concludeert dat eisers wel degelijk belanghebbend zijn bij het maatwerkbesluit, ondanks de afstand van 170 meter tot de inrichting en de geringe verhoging van de geluidsnorm met 1 dB(A). De rechtbank oordeelt dat eisers gevolgen van enige betekenis ondervinden van de activiteiten van [derde partij] en dat het college ten onrechte heeft geoordeeld dat zij niet-ontvankelijk zijn in hun bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eisers, waarbij de bezwaren inhoudelijk moeten worden beoordeeld. Tevens moet het college het griffierecht en de proceskosten aan eisers vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4033

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser1] , [eiser2] , [eiser3] en [eiser4], uit [plaatsnaam] , eisers
(gemachtigde: mr. P.I.M. Houniet),
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland

(gemachtigde: mr. J.A. Mohuddy).
Als derde-partij neemt aan het geding deel
[derde partij] B.V.te [plaatsnaam] .

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen het besluit van het college om hen niet-ontvankelijk te verklaren in hun bezwaar tegen het stellen van een maatwerkvoorschrift betreffende geluidsvoorschriften voor de inrichting [derde partij] B.V. aan de [adres1] te [plaatsnaam] ( [derde partij] ). Door dit maatwerkbesluit mag [derde partij] 12 keer per jaar ‘s avonds door het gebruik van een stavencarrousel 66 dB(A) aan piekgeluid veroorzaken op de gevel van de woning aan de [adres2] te [plaatsnaam] . Die woning ligt ten opzichte van de woningen van eisers aan de andere kant van het bedrijf van [derde partij] . Het toegestane piekgeluid is 1 dB(A) meer dan de standaardnorm van 65 dB(A) uit het Activiteitenbesluit.
1.1.
Het college heeft het bezwaar met het besluit van 11 juli 2022 niet-ontvankelijk verklaard omdat hij vindt dat eisers niet belanghebbend zijn bij het besluit.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, de gemachtigde van het college en mr. D. Dingemanse en [vertegenwoordiger verweerder] namens het college. Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de beroepen met de nummers 21/5384 en 21/5286, waarbij het college heeft besloten gedeeltelijk af te zien van handhavend optreden tegen [derde partij] . [naam persoon] was als vergunninghouder aanwezig bij de behandeling van deze zaak.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of het college eisers terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in hun bezwaar. Zij doet dat onder meer aan de hand van de beroepsgronden van eisers.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
Het gaat hier om de vraag of eisers belanghebbend zijn bij het maatwerkbesluit. Dat zal de rechtbank beoordelen. Dat betekent dat de rechtbank in deze procedure niet zal beoordelen of het maatwerkbesluit zelf op goede gronden is genomen.
Wettelijk kader
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Inhoudelijke beoordeling
Zijn eisers belanghebbend bij de maatwerkvoorschriften?
5. Eisers stellen dat het niet ter discussie staat dat ze geluidsoverlast ondervinden van met name het gebruik van de stavencarrousel. Hoewel de normen voor hun woningen hetzelfde blijven, zal een verruiming elders ook extra geluidsoverlast voor hen met zich meebrengen. Bovendien zijn ze aangemerkt als belanghebbenden bij het verzoek om handhaving.
5.1
Het college stelt dat er gevolgen van enige betekenis moeten zijn om belanghebbend te kunnen zijn bij een besluit. Eisers wonen op een afstand van 170 meter van het bedrijf. De verhoging van de grenswaarde betreft slechts 1 dB(A) en dat gedurende maximaal 12 avonden per jaar. Daarbij wordt alleen het piekniveau opgehoogd en niet het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau. Dit verschil zal niet of nauwelijks hoorbaar zijn vanaf de percelen van eisers. Ze ervaren daarom geen gevolgen van enige betekenis. Bovendien blijkt uit het geluidsrapport van [adviesburo] dat bij de woningen van eisers ruim aan de toegestane piekbelasting wordt voldaan.
5.2
Deze beroepsgrond slaagt. Niet in geschil is dat eisers geluid afkomstig van [derde partij] horen. Ze ondervinden daarmee gevolgen van de activiteit die wordt toegestaan. Het uitgangspunt is dat degene die rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit toestaat, in beginsel belanghebbend is bij dat besluit. De normen ter plaatse van andere bij de inrichting gelegen woningen beschermen indirect ook eisers tegen geluidhinder. Door verruiming van die norm ten laste van de woning die aan de andere kant van het bedrijf van [derde partij] ligt, kan de stavencarrousel feitelijk vaker ’s avonds worden gebruikt, wat zonder twijfel ook hoorbaar is voor eisers. Vernietiging van de vastgestelde maatwerkvoorschriften heeft tot gevolg dat de inrichting in de avondperiode minder geluid mag produceren, zodat ook eisers in dat geval minder geluidhinder zullen ondervinden. Eisers hadden daarom belang bij het ingestelde bezwaar. Indien eisers geen gevolgen van enige betekenis ondervinden kan dit leiden tot een correctie op het uitgangspunt dat zij belanghebbend zijn als zij feitelijke gevolgen van het besluit ondervinden. In dit geval is de rechtbank van oordeel dat voor die correctie geen aanleiding is, omdat helder is dat eisers meer dan geringe gevolgen kunnen ondervinden. Voor het oordeel dat hun bezwaar wegens het niet zijn van belanghebbende niet-ontvankelijk moest worden verklaard, bestaat daarom geen grond. [1]

Conclusie en gevolgen

6. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Het college moet dan een nieuwe beslissing op bezwaar nemen en daarbij de bezwaren inhoudelijk beoordelen. Hij krijgt hier acht weken de tijd voor.
6.1
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eisers vergoeden en krijgen eisers ook een vergoeding van hun proceskosten. Dat betekent dat het college aan eisers € 184,- aan griffierecht moet vergoeden. De proceskostenvergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eisers een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Deze vergoeding moet het college ook betalen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 11 juli 2022;
- draagt het college op binnen 8 weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eisers moet vergoeden;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, in aanwezigheid van mr. drs. R.J. Wesel, griffier op 7 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 1.2, eerste lid

Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

Voetnoten

1.Zie ook ABRvS, 11 jul 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2294