ECLI:NL:RBZWB:2023:3921
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om veroordeling in proceskosten na intrekking beroep tegen UWV-besluit over Ziektewetuitkering
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 24 februari 2022, waarin zijn recht op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) werd afgewezen. Op 18 januari 2023 heeft het UWV echter besloten het bestreden besluit niet te handhaven, waardoor het bezwaar van verzoeker gegrond werd verklaard en zijn ZW-uitkering vanaf 16 augustus 2021 werd voortgezet. Verzoeker heeft vervolgens het beroep ingetrokken en verzocht om veroordeling van het UWV in de proceskosten.
De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank overweegt dat, volgens artikel 8:75a van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank concludeert dat het UWV aan verzoeker is tegemoetgekomen, en veroordeelt het UWV in de proceskosten tot een bedrag van € 1.434,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Daarnaast merkt de rechtbank op dat het UWV op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 50,- aan verzoeker dient te vergoeden, waardoor een veroordeling hiervoor niet nodig is. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af, en deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Pasmans, griffier, op 8 juni 2023. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.