In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen een opgelegde last onder dwangsom beoordeeld. Eiser, vertegenwoordigd door mr. G.J.P.M. Mooren, had een last onder dwangsom ontvangen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goirle, vertegenwoordigd door drs. M. van der Meer, wegens het bij zich dragen van inbrekerswerktuigen op een openbare plaats. De rechtbank behandelt de feiten die hebben geleid tot de last onder dwangsom, waaronder een proces-verbaal van de politie waarin eiser op 8 oktober 2020 werd aangetroffen met inbrekerswerktuigen. Eiser betwist de rechtmatigheid van de last en stelt dat hij niet op een openbare plaats was aangetroffen. De rechtbank concludeert dat het college niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen dat eiser de APV heeft overtreden, omdat er onvoldoende bewijs is dat hij zich met de inbrekerswerktuigen op een openbare plaats bevond. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden besluiten en herroept de last onder dwangsom. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan eiser.