ECLI:NL:RBZWB:2023:390
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake WIA-uitkering
Op 24 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. J.W. van de Wege, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn bezwaar tegen het besluit van 29 april 2022, waarbij zijn aanvraag om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) was afgewezen. Eiser had op 13 mei 2022 bezwaar gemaakt, maar verweerder had de beslistermijn overschreden.
De rechtbank oordeelde dat de termijn voor verweerder om te beslissen op het bezwaar was verstreken. Eiser had verweerder op 24 november 2022 in gebreke gesteld, maar er was nog steeds geen besluit genomen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moest verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden en werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50. De rechtbank beschouwde de zaak als licht, gezien de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep over geschillen met betrekking tot het uitblijven van een besluit. De uitspraak werd gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier.