ECLI:NL:RBZWB:2023:3898

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
10092724 CV EXPL 22-2713 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • P. Ponds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende schadevergoeding vanwege gebreken aan een dakkapel

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is een geschil ontstaan tussen [eiser in conventie01] B.V. en [gedaagde in conventie01] over gebreken aan een dakkapel die door [eiser in conventie01] is geplaatst. De dakkapel is op 13 september 2021 geplaatst, maar al snel na de oplevering kwamen er klachten over gebreken, waaronder lekkages en een te lage plaatsing. [gedaagde in conventie01] heeft [eiser in conventie01] in gebreke gesteld en aanspraak gemaakt op vervangende schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser in conventie01] tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst, wat heeft geleid tot het verzuim om de gebreken te herstellen. De rechtbank heeft geoordeeld dat [gedaagde in conventie01] recht heeft op vervangende schadevergoeding ter hoogte van € 12.019,16, verminderd met een bedrag voor de vervanging van een kozijn. De vordering van [eiser in conventie01] tot betaling van het restant van de aanneemsom is afgewezen, en de proceskosten zijn toegewezen aan [gedaagde in conventie01].

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 10092724 \\ CV EXPL 22-2713
Vonnis van 31 mei 2023
in de zaak van
[eiser in conventie01] B.V.,
te [plaats01] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie01] ,
gemachtigde: mr. P. Jongeling, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand,
tegen
[gedaagde in conventie01],
te [plaats01] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie01] ,
gemachtigde: mr. F.H. Elema, werkzaam bij Stichting Univé Rechtshulp.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 oktober 2022 en de daarin vermelde stukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 21 maart 2023;
- de akte uitlaten van [gedaagde in conventie01] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie01] heeft op 13 september 2021 in opdracht van [gedaagde in conventie01] een dakkapel geplaatst aan de achterzijde van de woning van [gedaagde in conventie01] aan de [adres01] te [plaats01] .
2.2.
Partijen zijn voor de dakkapel een aanneemsom van € 8. 320,30 overeengekomen. [eiser in conventie01] heeft die aanneemsom middels drie deelfacturen bij [gedaagde in conventie01] in rekening gebracht. In de aanneemsom was een bedrag van € 400,00 begrepen voor het vervangen van de nokvorsten. [eiser in conventie01] heeft de nokvorsten niet vervangen. Daarvoor heeft zij op 14 september 2021 een creditfactuur van € 400,00 aan [gedaagde in conventie01] verstrekt. [gedaagde in conventie01] heeft vóór aanvang van de werkzaamheden van [eiser in conventie01] een aanbetaling van € 4.000,00 gedaan op de aanneemsom.
2.3.
Vanaf 14 september 2021 heeft [gedaagde in conventie01] geklaagd bij [eiser in conventie01] over gebreken aan de dakkapel.
2.4.
Bij brief van 27 september 2021 heeft de (vorige) gemachtigde van [gedaagde in conventie01] aan [eiser in conventie01] een opsomming van gebreken gegeven. In die brief heeft hij geschreven:
Er zijn diverse gebreken geconstateerd
Helaas maakt mijn cliënt zich ernstige zorgen over de manier waarop de dakkapel is geplaatst.
Hieronder leest u per onderdeel wat er aan de hand is.
De dakkapel is te laag geplaatst.
De dakkapel lekt.
De dakpannen zijn vastgelegd met purschuim.
Het dampfolie lijkt niet correct te zijn geplaatst.
Kapotte dakpannen zijn teruggelegd.
De (geslepen) dakpannen aan de zijkanten liggen los.
Het linker raam heeft een verkeerde draairichting.
Het kozijn zijn verdiept en niet vlak.
Het bouwwerk voldoet niet aan de maatstaven van goed en deugdelijk vakwerk.”
De gemachtigde heeft per onderdeel een toelichting gegeven. Over punt 9 heeft hij geschreven:

Het geheel voldoet niet aan de maatstaven van goed en deugdelijk vakwerk
De overige opgesomde gebreken spreken voor zich of kunnen samengevat worden onder deze noemer. Mijn cliënte maakt zich ernstige zorgen over het geleverde werk. De combinatie van lekkage, te lage plaatsing, gebroken dakpannen en het gebruik van pur hebben het vertrouwen (helaas) erg beschadigd. Ik reken erop dat u zich ook kunt voorstellen dat een consument zich daar niet lekker onder voelt.
Al met al heeft het er alle schijn van dat het geleverde bouwwerk niet de toetsing aan de maatstaven van goede en deugdelijk vakwerk zal doorstaan. Zowel mijn cliënte als ik zijn geen bouwkundige, wellicht dat nader onderzoek zal moeten uitwijzen in hoeverre het geheel deugdelijk is gebouwd.”
In de brief heeft de gemachtigde van [gedaagde in conventie01] een termijn van dertig dagen gegeven aan [eiser in conventie01] voor herstelwerkzaamheden. Daarbij is aangekondigd dat voor zover [eiser in conventie01] niet tijdig voor het herstel zou zorgen, [gedaagde in conventie01] aanspraak zal maken op vervangende schadevergoeding. Verder is gemeld dat [gedaagde in conventie01] de betaling van het restant van de aanneemsom opschortte.
2.5.
Op 21 oktober 2021 heeft [eiser in conventie01] herstelwerkzaamheden uitgevoerd. [eiser in conventie01] heeft bij e-mail van 1 november 2023 aan [gedaagde in conventie01] bericht dat zij de klachten heeft verholpen, op de draairichting van het kozijn na, en dat zij voor de klacht over de draairichting van het kozijn op een later moment een nieuw kozijn zal leveren. [eiser in conventie01] heeft aanspraak gemaakt op betaling van het openstaande deel van de aanneemsom, minus € 1.000,00 welk bedrag [gedaagde in conventie01] achter mocht houden voor het nog te leveren en plaatsen nieuwe kozijn.
2.6.
In antwoord op de e-mail van [eiser in conventie01] heeft de gemachtigde van [gedaagde in conventie01] bij e-mail van 1 november 2021 gemeld dat [eiser in conventie01] de gebreken niet heeft verholpen. Namens [gedaagde in conventie01] is aanspraak gemaakt op vervangende schadevergoeding.
2.7.
Op 5 november 2021 heeft de firma ZNEB in opdracht van [gedaagde in conventie01] de dakkapel onderzocht. ZNEB heeft haar bevindingen in een rapport van 22 juni 2022 opgenomen. In dat rapport staat onder “9. Conclusie”:
“Gelet op het bovenstaande dienen wij vast te stellen dat [eiser in conventie01] op de door ons benoemde onderdelen bouwkundig tekort heeft geschoten en de overeengekomen werkzaamheden niet volledig heeft uitgevoerd dan wel afgerond. Zo was onder meer sprake van overmatig kitwerk en afpurren bij dakpannen en nokvorsten in combinatie met niet naar behoren ondersteunde dakpannen bij de aansluiting van het dakkapeldak wat niet als deugdelijke en structurele waterdichting kan gelden. Alsook was er sprake van te ruim aangebrachte folie ter plaatse van de verholen goten en losliggende en niet recht geslepen dakpannen, was het dakkapeldak onvoldoende afwaterend en ontbrak een deugdelijke ondersteuning in het midden van de gording onder het dakkapelkozijn.
Met betrekking tot de positie van de dakkapel op het dak dienen wij te concluderen dat deze op een wijze is geplaatst waardoor deze vergunningsvrij zou moeten zijn. In geval dat men de hoogte van het dak van de dakkapel van [gedaagde in conventie01] gelijk zou houden aan het dak van de dakkapel van de linkerburen zou men weliswaar binnen de Welstandsnota 2013 van Gemeente Roosendaal handelen, maar in strijd met een vergunningsvrij plaatsen van een dakkapel, met dien verstande dat [gedaagde in conventie01] aan ons een bericht van Gemeente Roosendaal heeft overgelegd van 10 januari 2022 waaruit blijkt dat [gedaagde in conventie01] een vrijgave heeft om de dakkapel hoger te plaatsen zolang er 1 panlengte tussen de nokvorsten en de dakkapel resteert.
De dakkapel is qua plaatsingshoogte door [eiser in conventie01] lager geplaatst in vergelijking met diens eigen inmeetstaat waardoor het hoger plaatsen van de dakkapel naar onze mening alsnog verdedigbaar is.
De kosten voor herstel aangaande de dakkapel en bijbehorende aansluitingen dienen onzes inziens dan ook volledig voor rekening van [eiser in conventie01] te komen. Dit behoudens het herstel van de lekkagesporen in de badkamer, daar wij niet hebben kunnen vaststellen of deze schade daadwerkelijk toehoort aan de verantwoordelijkheid van [eiser in conventie01] . Alsmede behoudens de herstelkosten voor renovatie aan schoorstenen en aanpassingen aan de goot aan de onderzijde van het hellende dak.
Aldus opgemaakt naar beste kennis en weten om te dienen daar waar zulks behoort.”

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser in conventie01] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie01] te veroordelen tot betaling van:
- € 3.920,30, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de verzuimdatum tot de dag der algehele voldoening;
- de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser in conventie01] legt – samengevat – het volgende ten grondslag aan haar vordering. Zij stelt
dat partijen een aanneemsom van € 8.320,30 zijn overeengekomen, waarop in mindering strekt € 400,00 voor nokvorsten die niet zijn vervangen en een aanbetaling van [gedaagde in conventie01] van € 4.000,00. [gedaagde in conventie01] is daarom nog € 3.920.30 verschuldigd.
3.3.
[gedaagde in conventie01] voert verweer tegen de vordering van [eiser in conventie01] .
In reconventie
3.4.
[eiser in reconventie01] vordert – samengevat – bij vonnis, uitvoer bij voorraad:
- primair, om voor recht te verklaren dat de vordering tot nakoming (ex artikel 6:87 Burgerlijk Wetboek (BW) per brief van 27 september 2021, althans bij e-mail van 1 november 2021, was omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding, althans in rechte de vordering tot nakoming alsnog om te zetten in een vordering tot vervangende schadevergoeding, en om [verweerder in reconventie01] te veroordelen om aan [eiser in reconventie01] binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis en tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 14.802,43, vermeerderd met de kosten van de deskundige van € 1.733,93, alsmede de wettelijke rente vanaf de dag waarop het verzuim is ingetreden, dan wel vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
- subsidiair, om voor recht te verklaren dat de vordering tot nakoming (ex artikel 6:87 BW) per brief van 27 september 2021, althans bij e-mail van 1 november 2021, was omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding, althans in rechte de vordering tot nakoming alsnog om te zetten in een vordering tot vervangende schadevergoeding, en om [verweerder in reconventie01] te veroordelen om aan [eiser in reconventie01] binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis en tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 10.882,13 na verrekening met de vordering van [verweerder in reconventie01] , vermeerderd met de kosten van de deskundige van € 1.733,93, alsmede de wettelijke rente vanaf de dag waarop het verzuim is ingetreden, dan wel vanaf de dag van dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
- primair en subsidiair, [verweerder in reconventie01] te veroordelen in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente, indien deze kosten niet zijn voldaan binnen veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis.
3.5.
[eiser in reconventie01] legt – samengevat – het volgende ten grondslag aan haar vorderingen. Zij stelt dat de dakkapel gebrekkig is en dat het herstel van de gebreken € 14.802,43 kost. Zij maakt aanspraak op betaling van de herstelkosten ten titel van vervangende schadevergoeding. Als de vordering tot schadevergoeding wordt verrekend met de vordering van [verweerder in reconventie01] tot betaling van het restant van de aanneemsom ad € 3.920,30, resteert een door [verweerder in reconventie01] te betalen bedrag van € 10.882,13.
3.6.
[verweerder in reconventie01] voert verweer tegenbetwist de vorderingen van [eiser in reconventie01] .
In conventie en reconventie
3.7.
Op de standpunten van partijen wordt hierna – voor zover nodig – nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie zullen die gezamenlijk worden behandeld.
Betaling van de aanneemsom
4.2.
[eiser in conventie01] vordert betaling van het restant van de aanneemsom ad € 3.920,30 van [gedaagde in conventie01] . [gedaagde in conventie01] weerspreekt niet dat zij dat restant is verschuldigd, maar zij heeft een beroep gedaan op opschorting van haar verplichting om het restant te betalen vanwege gebreken aan de dakkapel. Als [gedaagde in conventie01] al gerechtigd is (geweest) om de betaling op te schorten vanwege gebreken, dan was die opschorting in ieder geval niet langer gerechtvaardigd na de brief van 1 november 2021. In die brief maakte [gedaagde in conventie01] namelijk niet langer aanspraak op herstel van gebreken, maar deed zij in plaats daarvan een beroep op vervangende schadevergoeding. Door een (rechtsgeldige) omzetting gaat de oorspronkelijke verbintenis teniet, zodat [gedaagde in conventie01] niet langer op grond van die oorspronkelijke verbintenis van [eiser in conventie01] haar eigen betalingsverplichting kon opschoten. [gedaagde in conventie01] dient daarom in beginsel het restant van € 3.920,30 te betalen. Daarmee wordt toegekomen aan het beroep van [gedaagde in conventie01] op verrekening. Derhalve dient beoordeeld te worden of [gedaagde in conventie01] een vordering op [eiser in conventie01] heeft uit hoofde van een verbintenis tot vervangende schadevergoeding.
Gebreken
4.3.
Ter beoordeling is of er gebreken zijn en of [gedaagde in conventie01] daardoor recht heeft op vervangende schadevergoeding. [gedaagde in conventie01] heeft bij brief van 27 september 2021 [eiser in conventie01] in gebreke gesteld om negen beweerdelijke gebreken aan het dak te herstellen. Ter onderbouwing van die gebreken verwijst zij naar het rapport van ZNEB (productie 21 van [gedaagde in conventie01] ).
In het onderstaande zal op die negen gebreken worden ingegaan, waarbij de nummering uit de brief van 27 september 2021 (zoals geciteerd in rechtsoverweging 2.4) zal worden aangehouden.
1. De dakkapel is te laag geplaatst
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij zijn overeengekomen dat de dakkapel zo hoog mogelijk op het dak moest worden geplaatst. Zij twisten over de vraag hoe hoog de dakkapel mocht worden geplaatst gelet op de regelgeving van de gemeente Roosendaal. Volgens [eiser in conventie01] diende zij voor een vergunningsvrije dakkapel rekening te houden met een afstand van 0,5 meter tussen het dak van de dakkapel en de nok van het dak. Volgens [gedaagde in conventie01] mocht de dakkapel hoger worden geplaatst, mits het dak van de dakkapel dezelfde hoogte zou aanhouden als het dak van de dakkapel van de buren. Het antwoord op die vraag kan echter in het midden blijven. [eiser in conventie01] heeft op de mondelinge behandeling namelijk verklaard dat zij bij het inmeten heeft vastgesteld dat de hoogte van het plafond van de dakkapel 2,10 meter zou worden, maar dat het plafond uiteindelijk op 2,075 meter is geplaatst. Dat is 2,5 centimeter lager dan wat mogelijk was.
4.5.
Daarmee staat reeds vast dat [eiser in conventie01] de afspraak om de dakkapel zo hoog mogelijk te plaatsen niet is nagekomen. Dat levert een gebrek op.
2. De dakkapel lekt
4.6.
ZNEB verklaart in haar rapport dat er meerdere oorzaken zijn voor de lekkages. Zij onderscheidt twee categorieën lekkages: ten eerste lekkages die zijn opgetreden aan de linkerzijde van de schoorsteenaansluiting (pagina 11 onder “Lekkages”, punt 1) en ten tweede lekkages die zijn opgetreden bij de aansluiting platdak-hellend dak (pagina 11 onder “Lekkages” en pagina 12, punten 2a, 2b, 2d tot en met 2g), bij de linkerzijde naast de dakkapel (pagina 12, punt 2c) en bij de badkamer (pagina 12, punt 2h).
4.7.
[eiser in conventie01] voert aan dat dat volgens ZNEB de lekkages niet per se aan [eiser in conventie01] zijn te wijten. Daarin wordt [eiser in conventie01] slechts gedeeltelijk gevolgd. Zij miskent dat ZNEB onderscheid maakt ten aanzien van de lekkages. ZNEB maakt [eiser in conventie01] geen verwijten ten aanzien van de lekkages aan de linkerzijde van de schoorsteenaansluiting in punt 1. Zij gaat in haar rapport niet verder in op die lekkages (pagina 11 onder “Lekkages”, punt 1). Wel verklaart zij dat de lekkages onder de punten 2a tot en met 2h door de dakkapel komen. Zo is de lekkage onder punt 2c gelegen in ingekort folie (pagina 13, tweede opsommingsteken, van het rapport). Betreffende de lekkages onder de punten 2a, 2b en 2d tot en met 2g verklaart ZNEB dat de aansluiting van het dakkapeldak op het pannendak slecht is en provisorisch is uitgevoerd. Zij licht toe dat dakpannen op de dakbedekking liggen in plaats van deze vrij te houden, dat de onderste rij geknikt ligt en de aansluiting tussen de dakpannen openstaat (pagina 12, derde opsommingsteken, van het rapport). ZNEB vermeldt in de “Conclusie”, tweede alinea, van het rapport dat de kosten voor het herstel aangaande de dakkapel en bijbehorende aansluitingen volledig voor rekening van [eiser in conventie01] behoren te komen (zie het citaat in rechtsoverweging 2.7). Voor het herstel van de lekkagesporen in de badkamer (punt 2h) is dat anders volgens ZNEB, omdat niet is vast te stellen dat deze schade onder de verantwoordelijkheid van [eiser in conventie01] valt. ZNEB verklaart weliswaar nog ten aanzien van de lekkage onder punt 2h en mogelijk de lekkage onder punt 2a dat het openstaand lood van de schoorsteen als medeoorzaak voor de lekkages kan worden aangemerkt, maar dat niet is vast te stellen of [eiser in conventie01] in dat verband een verwijt kan worden gemaakt (pagina 13 van het rapport). Dat er op die twee punten (mogelijk) een medeoorzaak is die buiten het werk van [eiser in conventie01] ligt, neemt echter niet weg dat de dakkapel tot lekkages leidt.
4.8.
[eiser in conventie01] heeft aangevoerd dat ZNEB zich baseert op foto’s en filmpjes maar dat niet is vast te stellen van wanneer die foto’s en filmpje dateren. Dat maakt het bovenste niet anders. De foto’s en filmpjes zijn in ieder geval van na de plaatsing van de dakkapel. [gedaagde in conventie01] heeft bovendien onweersproken gesteld dat [eiser in conventie01] de enige partij is die werkzaamheden aan het dak heeft uitgevoerd na de plaatsing van de dakkapel. Aldus heeft [eiser in conventie01] onvoldoende weersproken dat er sprake is van lekkages die (mede) veroorzaakt worden door de wijze waarop de dakkapel is uitgevoerd. Dat vormt in zoverre een gebrek.
3. De dakkappellen zijn vastgelegd met purschuim, 5. Kapotte dakpannen zijn teruggelegd, en 6. De (geslepen) dakpannen aan de zijkanten liggen los
4.9.
De door [gedaagde in conventie01] gestelde gebreken op deze onderdelen zijn door [eiser in conventie01] niet weersproken.
4. Het dampfolie lijkt niet correct te zijn geplaatst
4.10.
[eiser in conventie01] betwist dat er op dit onderdeel een gebrek is. Gelet op die betwisting was een nadere toelichting van [gedaagde in conventie01] op zijn plaats geweest. Die nadere toelichting ontbreekt. Uit het rapport van ZNEB blijkt niet dat het dampfolie gebrekkig is aangebracht. Van een gebrek op dit onderdeel is daarom niet gebleken.
7. Het linkerraam heeft een verkeerde draairichting
4.11.
[gedaagde in conventie01] heeft onweersproken gesteld dat het kozijn een verkeerde draairichting heeft en daardoor gebrekkig is. [eiser in conventie01] heeft daartegenover het verweer gevoerd dat zij een kozijn met de juiste draairichting beschikbaar heeft voor [gedaagde in conventie01] , maar dat [gedaagde in conventie01] haar niet toestaat dat kozijn te leveren. [gedaagde in conventie01] heeft dat verweer niet weersproken. Dat maakt dat zij op dit onderdeel in schuldeisersverzuim in de zin van artikel 6:58 BW verkeert, nu zij [eiser in conventie01] verhindert haar verplichting op dit onderdeel na te komen. Dat betekent dat weliswaar sprake is van een gebrek, maar dat [eiser in conventie01] op dit onderdeel niet in verzuim verkeert om het gebrek te verhelpen (artikel 6:61 BW), zodat [gedaagde in conventie01] ter zake geen aanspraak kan maken op vervangende schadevergoeding.
8. Het kozijn is verdiept en niet vlak geplaatst
4.12.
Uit de offerte volgt dat partijen hebben afgesproken dat het kozijn vlak wordt geplaatst (productie 1, onder “Opties / Meerprijzen”, van [eiser in conventie01] ). [eiser in conventie01] weerspreekt niet dat zij in strijd met die afspraak heeft gehandeld door een verdiept kozijn te plaatsen. Dat levert op zich een gebrek op, maar gelet op hetgeen ZNEB daarover in haar rapport heeft opgemerkt, heeft [gedaagde in conventie01] ter zake geen recht op vervangende schadevergoeding. Immers, volgens ZNEB geeft een verdiept kozijnprofiel een beter passend beeld bij de bestaande kozijnen op de eerste verdieping en bovendien heeft [gedaagde in conventie01] daarmee een duurdere optie gekregen dan de optie die aan haar is geoffreerd en gefactureerd (minderprijs € 100,00).
9. Het bouwwerk voldoet niet aan de maatstaven van goed en deugdelijk vakwerk
4.13.
Uit de toelichting van de gemachtigde van [gedaagde in conventie01] in de brief van 27 september 2021 volgt dat dit een algemene noemer is voor de voorgaande gebreken onder punt 1 tot en met 8 (zie het citaat in rechtsoverweging 2.4). ZNEB vermeldt op pagina 13 en 14 van haar rapport weliswaar andere gebreken aan de dakkapel, maar daarvoor heeft [gedaagde in conventie01] [eiser in conventie01] niet in gebreke gesteld en aan haar de mogelijkheid van herstel geboden. Ten aanzien van die andere gebreken ontbreekt een situatie van verzuim aan de zijde van [eiser in conventie01] . Dat het verzuim ten aanzien van die gebreken op een andere grond is ingetreden, is gesteld noch gebleken.
4.14.
Omdat [eiser in conventie01] niet binnen de (redelijke) termijn van dertig dagen in de brief van 27 september 2021 tot herstel is overgegaan, is zij na het verstrijken van die termijn op 27 oktober 2021 in verzuim komen te verkeren met het herstel van de volgende gebreken:
  • de dakkapel is te laag geplaatst;
  • de dakkapel lekt;
  • de dakpannen zijn vastgelegd met purschuim;
  • kapotte dakpannen zijn teruggelegd;
  • de (geslepen) dakpannen aan de zijkanten liggen los.
Vervangende schadevergoeding
4.15.
Door het intreden van het verzuim was [gedaagde in conventie01] op grond van artikel 6:87 BW ten aanzien van de gebreken in rechtsoverweging 4.14 gerechtigd bij brief van 1 november 2021 vervangende schadevergoeding voor die gebreken te vorderen in plaats van herstel van de gebreken. Voor zover de door [gedaagde in conventie01] gevorderde verklaring voor recht daarop ziet, zal deze worden afgegeven.
4.16.
[gedaagde in conventie01] vordert een schadevergoeding van € 14.802,43, zijnde het gemiddelde van de offertes van vier bouwbedrijven die aan het rapport van ZNEB zijn gehecht. [eiser in conventie01] meent dat de offertes betrekking hebben op een breder spectrum dan enkel het herstel van de gebreken, zodat de berekening van de schade door [gedaagde in conventie01] te hoog is. Daarin wordt zij niet, althans niet volledig, gevolgd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde in conventie01] voldoende onderbouwd dat de offertes zijn gebaseerd op de negen (althans acht concrete) gebreken die zijn genoemd in de brief van 27 september 2021 en dat die kosten – met uitzondering van de vervanging van het kozijn (meer daarover hierna) – te relateren zijn aan de in deze procedure vastgestelde gebreken. Het had op de weg van [eiser in conventie01] gelegen om te concretiseren dat de schade te hoog is, bijvoorbeeld door de onderdelen in de offertes aan te wijzen die zien op andere werkzaamheden dan het herstel van de in rechtsoverweging 4.14 genoemde gebreken. Dat heeft zij niet gedaan. De kantonrechter gaat daarom uit van het gemiddelde van de vier offertes om de schade vast te stellen. Op dat schadebedrag dient wel een bedrag in mindering te worden gebracht voor de vervanging van het kozijn. Ten aanzien van de vervanging van dat kozijn verkeert [eiser in conventie01] niet in verzuim, zoals in rechtsoverweging 4.11 is geoordeeld, en bovendien heeft [gedaagde in conventie01] geen recht op vervangende schade-vergoeding in verband met de uitvoering van het kozijn (verdiept in plaats van vlak), zoals in rechtsoverweging 4.12 is geoordeeld. In twee van de vier offertes zijn de kosten voor een nieuw kozijn gespecificeerd. Marquant Bouwmeesters brengt daarvoor in haar offerte € 2.400,00 exclusief btw, derhalve € 2.904,00 inclusief btw, in rekening. Comatherm rekent daarvoor € 2.200,45 exclusief btw, derhalve 2.662,54 inclusief btw. Het gemiddelde daarvan komt uit op € 2.783,27 (inclusief btw). De kantonrechter becijfert de vervangende schadevergoeding daarom op € 12.019,16 (het gemiddelde van de offertes ad € 14.802,43, verminderd met een bedrag ad € 2.783,27 voor een nieuw kozijn).
4.17.
[gedaagde in conventie01] komt op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW eveneens een vergoeding toe voor haar kosten van het onderzoek van ZNEB ad € 1.733,93 als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid.
4.18.
Door verrekening van [gedaagde in conventie02] vordering ter zake vervangende schadevergoeding ad € 12.019,16 met de vordering van [eiser in conventie01] ad € 3.920,30 gaan die vorderingen tot hun gemeenschappelijke beloop teniet. De vordering van [eiser in conventie01] (in conventie) is daarmee voldaan, zodat die zal worden afgewezen.
4.19.
Na verrekening resteert € 8.098,86 van [gedaagde in conventie01] vordering ter zake vervangende schadevergoeding. Vermeerderd met de kosten van ZNEB heeft [gedaagde in conventie01] nog recht op € 9.832,79. In reconventie zal [eiser in conventie01] worden veroordeeld om dat bedrag aan [gedaagde in conventie01] te betalen. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na dit vonnis. [gedaagde in conventie01] heeft geen onderbouwing gegeven dat de rente op een eerdere dag dient aan te vangen.
Proceskosten
4.20.
[eiser in conventie01] is de partij die ongelijk krijgt in conventie en zij zal daarom in de proceskosten in conventie, waaronder de nakosten, worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie01] vastgesteld op € 528,00 aan salaris gemachtigde (2 punten à € 264,00).
4.21.
De nakosten worden begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de explootkosten, als [eiser in conventie01] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden.
4.22.
In reconventie is [verweerder in reconventie01] de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten in reconventie worden veroordeeld. Aangezien de eis in reconventie voortvloeit uit het verweer in conventie, zal voor de berekening van het gemachtigdensalaris slechts de helft van het aantal punten worden toegekend (oftewel 0,5 punt voor de eis in reconventie en 0,5 punt voor de mondelinge behandeling). Voor de akte na de mondelinge behandeling zal geen punt worden toegekend, aangezien die akte slechts strekt tot aanvulling van hetgeen namens [eiser in reconventie01] ter zitting is aangevoerd in reactie op de (kort voor de zitting) ingediende conclusie van antwoord in reconventie. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser in reconventie01] vastgesteld op € 330,00 aan salaris gemachtigde (in totaal 1 punt à € 330,00). De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser in conventie01] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie01] tot dit vonnis vastgesteld op € 528,00;
5.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In reconventie
5.4.
verklaart dat de vordering tot nakoming (ex artikel 6:87 BW) bij e-mail van 1 november 2021 was omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding voor wat betreft de in rechtsoverweging 4.14 genoemde gebreken;
5.5.
veroordeelt [verweerder in reconventie01] tot betaling aan [eiser in reconventie01] van een schadevergoeding van € 9.832,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
veroordeelt [verweerder in reconventie01] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in reconventie01] tot dit vonnis vastgesteld op € 330,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.7.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ponds en in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2023.