Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juni 2023 op het verzet van
[belanghebbende] , te [plaats] , belanghebbende,
Procesverloop
Overwegingen
Beoordeling van het verzet
“ex artikel 2 lid 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (…) integraal vergoeding van de juridische kosten die cliënten gemaakt hebben in dezen, toe te wijzen voor zover die redelijk zijn”. [1] Dit is in zoverre een verzoek om vergoeding van schade (proceskosten) en erop gericht die tot een hoger bedrag te doen vergoeden dan conform de vergoeding naar de forfaitaire tarieven van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dat maakt dat de rechtbank niet ten onrechte heeft beslist op dat verzoek én dat dat nevendictum niet ten onrechte is gegeven. Voor zover gemachtigde van belanghebbende vreest dat met dat dictum ook een oordeel zou zijn gegeven over eventuele andere verzoeken om schadevergoeding in andere procedures met andere bestuursorganen van de gemeente of eventuele schadeverzoeken, gericht aan de heffingsambtenaar met een andere grondslag dan de aanvankelijk betwiste legesaanslagen, is deze vrees onterecht. Daarover kán de rechtbank niet hebben geoordeeld.
Beslissing
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raadwww.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl). Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen: