ECLI:NL:RBZWB:2023:3870

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 22_3570
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de sluitingstijden van een horeca-inrichting in Roosendaal

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2023, wordt het beroep van eiseres, een horeca-exploitant, tegen het besluit van de burgemeester van Roosendaal beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde sluitingstijden van haar horeca-inrichting, die voor de duur van drie maanden tussen 02:00 uur en 07:00 uur waren vastgesteld. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingesteld tegen het besluit van 4 juli 2022, waarin de burgemeester de sluitingstijden handhaafde. De rechtbank heeft op 23 mei 2023 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de burgemeester aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de burgemeester bevoegd was om de sluitingstijden op te leggen, gezien de eerdere overtredingen van de coronamaatregelen door eiseres. Echter, de rechtbank oordeelt dat de burgemeester niet voldoende heeft gemotiveerd waarom deze maatregel nog steeds noodzakelijk was, nu de coronamaatregelen inmiddels waren versoepeld en andere horeca-inrichtingen in de regio weer normaal geopend waren. De rechtbank stelt vast dat de belangen van openbare orde, veiligheid en gezondheid niet meer in geding waren, waardoor de opgelegde sluitingstijden niet langer gerechtvaardigd zijn.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en herroept het eerdere besluit van 15 december 2020. De burgemeester wordt veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.674, en moet het griffierecht van € 365 vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan door partijen worden aangevochten in hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/3570 HOREC

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juni 2023 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaatsnaam] , eiseres

(gemachtigde: mr. P.L. Nijmeijer),
en

de burgemeester van de gemeente Roosendaal, verweerder

(gemachtigde mr. B.J.P.G. Roozendaal)

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van 4 juli 2022, inzake de opgelegde sluiting van een horeca-inrichting voor de duur van drie maanden tussen 02:00 uur en 07:00 uur.
De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2
De rechtbank heeft het beroep op 23 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen namens eiseres [naam vertegenwoordiger] en de gemachtigde en voor de burgemeester mr. M.J. van de Crommenacker en de gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

2.1
De rechtbank beoordeelt de opgelegde sluiting voor drie maanden tussen 02:00 uur en 07:00 uur. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
2.2
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Wat zijn de relevante feiten en omstandigheden?
3.1
Eiseres heeft een horeca-inrichting, [naam eiseres] , gevestigd op het adres [adres] 22 te [plaatsnaam] .
3.2
Vast staat dat eiseres op 18 juli 2020, 11 oktober 2020 en 14 oktober 2020 de bepalingen van de Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Midden- en West-Brabant [1] heeft overtreden.
3.3
Bij het besluit van 15 december 2020 heeft de burgemeester in het belang van de openbare orde, veiligheid en gezondheid tijdelijk andere sluitingstijden vastgesteld voor [naam eiseres] . [2] De horeca-inrichting dient gedurende zes maanden gesloten te zijn tussen 02:00 uur en 07:00 uur. De termijn vangt aan op het moment dat de eet- en drinkgelegenheden weer volgens de normale openingstijden geopend zijn.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 26 januari 2021.
3.4
Bij het besluit van 2 juni 2021 heeft de burgemeester het bezwaar ongegrond verklaard. Daarbij heeft de burgemeester besloten om de duur van de beperking te matigen tot drie maanden in plaats van zes maanden.
Eiseres heeft hiertegen op 6 juli 2021 beroep ingesteld.
3.5
Op 24 februari 2022 heeft de burgemeester telefonisch aan eiseres medegedeeld dat de gewijzigde sluitingstijden vanaf 4 maart 2022 van kracht zullen zijn. Feitelijk is [naam eiseres] in de periode van 4 maart 2022 tot 13 mei 2022 vanaf 02:00 uur gesloten geweest.
Met toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is dit besluit meegenomen in het beroep tegen het besluit van 2 juni 2021. [3]
3.6
De rechtbank heeft op 24 mei 2022 het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. [4] De tenuitvoerlegging van de maatregel is uitgesteld naar een onbepaald moment in de toekomst. Dit betekent dat de geschiktheid, noodzaak en evenwichtigheid van de maatregel opnieuw getoetst moet worden op het moment dat de maatregel feitelijk ten uitvoer wordt gelegd. De rechtbank heeft de burgemeester opgedragen een nieuw besluit te nemen.
3.7
De burgemeester heeft in het bestreden besluit van 4 juli 2022 geoordeeld dat de beperking van de openingstijden met ingang van 4 maart 2022 in redelijkheid opgelegd kon worden. De maatregel is geschikt en noodzakelijk om het doel (openbare orde, veiligheid of gezondheid) te bereiken. De maatregel is geschikt omdat met name in de nachtelijke uren de openbare orde en veiligheid vaak het zwaarst onder druk staat. De maatregel is noodzakelijk omdat de extra openingstijden tussen 02:00 uur en 04:00 uur meer invloed hebben op de openbare orde en de veiligheid op straat. Gelet op het financiële belang van eiseres is de duur van de maatregel beperkt tot een periode van drie maanden.
3.8
Eiseres heeft op 19 juli 2022 beroep ingesteld. Eiseres stelt financiële schade te hebben geleden door de aangepaste sluitingstijden.
Is de burgemeester bevoegd om deze maatregel op te leggen?
4.1
Hoewel in de uitspraak van 24 mei 2022 niet expliciet is benoemd dat de rechtbank van oordeel is dat de burgemeester op 15 december 2020 bevoegd was om andere sluitingstijden vast te stellen, blijkt uit (de systematiek van) de uitspraak voldoende duidelijk dat de rechtbank deze vraag positief heeft beantwoord. Door de herhaalde overtreding door eiseres van de wettelijke voorschriften tijdens de coronapandemie, was de openbare orde onder druk komen te staan en de veiligheid en gezondheid van personen in gevaar gebracht. De burgemeester was onder deze omstandigheden bevoegd om ter bescherming en herstel van de openbare orde, veiligheid en gezondheid tijdelijk andere sluitingstijden van [naam eiseres] te bevelen.
4.2
In deze procedure staat dus vast dat de burgemeester bevoegd was in het belang van openbare orde, gezondheid en veiligheid tijdelijk andere sluitingstijden te bevelen.
Is de maatregel nog steeds noodzakelijk?
5.1
De burgemeester heeft er voor gekozen om de tenuitvoerlegging van de maatregel uit te stellen tot 4 maart 2022. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) heeft op 8 december 2021 geoordeeld dat, als meer dan een jaar is verstreken tussen het besluit tot sluiting van een pand wegens overtreding van de Opiumwet en de feitelijke tenuitvoerlegging van het besluit, de noodzaak van die sluiting opnieuw beoordeeld moet worden. Hierbij dient te worden ingegaan op de vraag waarom de doeleinden die de Opiumwet met sluiting beoogt te dienen, nog steeds een sluiting zouden rechtvaardigen, aldus de AbRS. [5]
5.2
De rechtbank heeft in de uitspraak van 24 mei 2022 geoordeeld, onder verwijzing naar deze uitspraak van de AbRS, dat de burgemeester moet afwegen en motiveren of en zo ja, waarom een tijdelijke beperking van de openingstijden van [naam eiseres] vanaf
4 maart 2022 nog steeds noodzakelijk is ter bescherming of herstel van de openbare orde, veiligheid of gezondheid.
5.3
Naar het oordeel van de rechtbank is de burgemeester er niet in geslaagd om uit te leggen waarom de belangen van openbare orde, veiligheid en gezondheid het opleggen van andere sluitingstijden vanaf 4 maart 2022 nog steeds rechtvaardigen.
Vanaf 25 februari 2022 golden de normale openingstijden voor de horeca en waren de regels van 1,5 meter afstand, een vaste zitplaats of een coronatoegangsbewijs immers ingetrokken. Met ingang van 15 maart 2022 zijn alle coronaregels adviezen geworden. Alle andere horeca-inrichtingen in [plaatsnaam] waren gewoon open op zaterdagen en zondagen van 02:00 tot 07:00 uur.
Ter zitting heeft de burgemeester nog aanvullend opgemerkt dat op het nieuwe afwegingsmoment (25 februari 2022) Nederland nog niet van corona af was. Een week daarvoor golden nog strenge beperkingen en beperkte openingstijden. Daar staat echter tegenover dat door de regering bewust was gekozen om de versoepeling van de coronamaatregelen in te laten gaan op carnavalsvrijdag, zodat het mogelijk zou zijn om carnaval te vieren in de kroegen en op straat.
5.4
De rechtbank begrijpt dat het vertrouwen van de burgemeester in eiseres als horeca-exploitant is geschaad, omdat eiseres in 2020 tot driemaal toe de toen geldende coronamaatregelen heeft overtreden. Bescherming en herstel van de openbare orde, veiligheid en gezondheid waren toen (in 2020) inderdaad aan de orde. De rechtbank begrijpt ook dat de burgemeester het signaal wilde afgegeven aan de horecaondernemers en inwoners van [plaatsnaam] dat wordt opgetreden tegen overtredingen van de coronamaatregelen.
Maar een beperking in de openingstijden van [naam eiseres] op het moment dat de ruim een jaar eerder door eiseres overtreden coronamaatregelen niet meer golden en de belangen van openbare orde, veiligheid en gezondheid niet meer in geding waren, is naar het oordeel van de rechtbank niet meer noodzakelijk en dus ook niet meer mogelijk op grond van artikel 2:30 van de APV. De doeleinden die artikel 2:30 van de APV met de bevoegdheid tot het opleggen van andere sluitingstijden beoogt te dienen, rechtvaardigen die andere sluitingstijden niet meer.
Conclusie
6.1
Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd. Omdat de burgemeester er opnieuw niet in is geslaagd om te motiveren waarom het op 4 maart 2022 nog steeds noodzakelijk was om tijdelijke andere sluitingstijden aan [naam eiseres] op te leggen, zal de rechtbank ook het primaire besluit van 15 december 2020 herroepen en de uitspraak in de plaats stellen van het vernietigde besluit.
6.2
Omdat het beroep gegrond is, dient de burgemeester de proceskosten van eiseres te betalen. De proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand stelt de rechtbank vast op € 1.674 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1). De burgemeester moet ook het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het besluit van 15 december 2020;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674;
  • draagt de burgemeester op het griffierecht van € 365 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, op 5 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage

Artikel 3:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.
Artikel 5:2, eerste lid, van de Awb
1. In deze wet wordt verstaan onder:
bestuurlijke sanctie: een door een bestuursorgaan wegens een overtreding opgelegde verplichting of onthouden aanspraak;
herstelsanctie: een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ongedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding;
bestraffende sanctie: een bestuurlijke sanctie voor zover deze beoogt de overtreder leed toe te voegen.
Artikel 2:30, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), zoals dat artikel luidde op 15 december 2020
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.

Voetnoten

1.Het gaat hier om de Noodverordeningen van (respectievelijk) 17 september 2020, 30 september 2020 en 14 oktober 2020.
2.Met toepassing van artikel 2:30, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Roosendaal.
3.Zie rechtsoverweging 5, laatste alinea, van de uitspraak van de AbRS van 8 december 2021, gepubliceerd ECLI:NL:RVS:2021:2756.
4.Uitspraak van de rechtbank in zaaknummer 21/2846, gepubliceerd ECLI:NL:RZWB:2022:2807.
5.gepubliceerd ECLI:NL:RVS:2021:2756.