Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan de ten laste gelegde feiten
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 7 juni 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in de strafzaak met parketnummer 10-306686-21. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1991, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een gaspistool en onderdelen van een revolver op 10 november 2021. Tijdens de zitting op 24 mei 2023 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn raadsman, mr. B.F. van Es, was wel aanwezig. De officier van justitie, mr. K.W. van Damme, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt, evenals de verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging geldig is en dat de rechtbank bevoegd is. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. Na beoordeling van het bewijs is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat de ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Er kon niet worden vastgesteld dat de verdachte op de datum van de vermeende feiten de beschikkingsmacht had over de wapens of onderdelen daarvan.
Daarom heeft de rechtbank besloten om de verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. D. van Kralingen, en de rechters mr. J.C.A.M. Los en mr. E.A. Mulders, in aanwezigheid van griffier mr. C.J.M. van de Vrede.