ECLI:NL:RBZWB:2023:3847

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
AWB- 22_1761
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de openbaarmaking van stukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de openbaarmaking van stukken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Kamer van Koophandel (KvK) van 14 februari 2022, waarin de KvK weigerde bepaalde persoonsgegevens openbaar te maken. De rechtbank heeft de zaak op 28 april 2023 behandeld, waarbij zowel eiser als de KvK aanwezig waren, vertegenwoordigd door mr. B. Tevreden.

De rechtbank concludeert dat de KvK terecht de persoonsgegevens van autorisatiehouders heeft weggelakt, omdat openbaarmaking een inbreuk zou maken op de persoonlijke levenssfeer. De rechtbank oordeelt dat de KvK op goede gronden heeft besloten om de namen niet openbaar te maken, aangezien deze informatie enkel voor interne administratieve doeleinden werd gebruikt. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat de openbaarmaking van deze persoonsgegevens noodzakelijk was voor de bescherming van de belangen van derden of voor een zuivere werking binnen de beroepsgroep.

Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de KvK alle relevante documenten heeft openbaar gemaakt en dat er geen andere stukken zijn die aan eiser verstrekt hadden moeten worden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de KvK de juiste procedure heeft gevolgd en de juiste documenten heeft beperkt openbaar gemaakt. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1761

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 juni 2023 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de Kamer van Koophandel, de KvK.

Inleiding

1 In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de openbaarmaking van stukken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob).
1.1
Met het bestreden besluit van 14 februari 2022 op het bezwaar van eiser is de KvK bij dat besluit gebleven.
1.2
De KvK heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 28 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en namens de KvK mr. B. Tevreden.

Beoordeling door de rechtbank

2 De rechtbank beoordeelt de openbaarmaking van stukken in het kader van de Wob. Zij doet dat mede aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3 De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.1
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4
Feiten en omstandigheden
Eiser heeft op 26 augustus 2021 de KvK verzocht om verstrekking van:
1. Afschrift van de namenlijst van de door de KvK verleende autorisatie van deurwaarders respectievelijk deurwaarderkantoren en samenwerkingsverbanden vanaf 1 januari 1995 tot en met 25 augustus 2021, alsmede afschriften van de namenlijst van de intrekkingen van autorisatie in geduide tijdsperiode.
2. Afschrift van de namenlijst van de door de KvK verleende autorisatie van advocaten respectievelijk deurwaarderkantoren en samenwerkingsverbanden vanaf 1 januari 1995 tot en met 26 augustus 2021, alsmede afschriften van de namenlijst van de intrekkingen van de autorisatie in geduide tijdsperiode.
3. Afschrift van de namenlijst van door de KvK verleende autorisatie van notarissen respectievelijk notariskantoren en samenwerkingsverbanden vanaf 1 januari 1995 tot en met 26 augustus 2021, alsmede afschriften van de namenlijst van de intrekkingen van de autorisatie in geduide tijdsperiode.
4. Afschrift van namenlijst van door de KvK verleende autorisatie van advocaten- en notariskantoren (mengvormkantoren) vanaf 1 januari 1995 tot en met 26 augustus 2021, alsmede afschriften van de namenlijst van de intrekkingen van de autorisatie in geduide tijdsperiode.
De KvK heeft op 29 oktober 2021 besloten een daartoe vervaardigde lijst openbaar te maken, maar heeft de persoonsgegevens, meer specifiek de achternamen, voorletters en tussenvoegsels van de autorisatiehouders, weggelakt. De stukken zijn met uitgestelde openbaarmaking in de zin van artikel 6, vijfde lid, van de Wob op 10 december 2021 openbaar gemaakt.
Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt op 14 december 2021.
De KvK heeft het bezwaar van eiser met het bestreden besluit ongegrond verklaard.
5
Gronden beroep
Eiser heeft betoogd dat het verzoek beoordeeld moest worden op grond van de Wet open overheid (hierna: Woo) in plaats van de Wob. Daarnaast zijn de namen van de autorisatiehouders ten onrechte weggelakt. Tevens is niet gebleken dat de KvK een zoekslag heeft gemaakt naar samenwerkingsverbanden die wel en niet tot stand zijn gekomen op grond van de samenwerkingsverordening 1993, opgenomen in de Advocatenwet die gold tot 2015. Verder heeft de KvK niet gemotiveerd waarom de grond dat de link met stukken niet werkt, niet kan leiden tot een gegrond beroep. Ten slotte heeft de KvK ten onrechte het RTL-dossier en de producties van de procedure met het zaaknummer ZWO 21/1940 WOB AOO niet openbaar gemaakt.
6
Welke wet is van toepassing?
Op 1 mei 2022 is de Woo, zoals gewijzigd bij de Wijzigingswet Woo, in werking getreden. Artikel 10.1 van de Woo bepaalt dat de Wob wordt ingetrokken. Er is niet voorzien in overgangsrecht. Dat betekent dat de Woo onmiddellijke werking heeft en dat met ingang van 1 mei 2022 besluiten op vóór de inwerkingtreding van de Woo ingediende Wob-verzoeken met inachtneming van de bepalingen moeten worden genomen. Het bestreden besluit dat in deze zaak ter beoordeling voorligt, is genomen voor 1 mei 2022. Daarom dient te worden beoordeeld op grond van het recht dat gold ten tijde van nemen van het bestreden besluit, namelijk de Wob. De KvK heeft dit juist gedaan.
7
Wat is de reikwijdte van het verzoek?
De rechtbank is van oordeel dat de KvK terecht het RTL-dossier en de producties van de procedure met het zaaknummer ZWO 21/1940 WOB AOO niet in de beoordeling heeft betrokken. Het openbaar maken van stukken beperkt zich tot hetgeen in het verzoek is opgenomen. Uit het verzoek blijkt op geen enkele wijze dat om openbaarmaking van het RTL-dossier en de producties van de bovengenoemde procedure is verzocht. Ter zitting is trouwens gebleken dat met de producties van de bovengenoemde procedure het zogenoemde Dommelholt-dossier wordt bedoeld. Indien eiser openbaarmaking van voornoemde stukken wenst, zal hij hiervoor een apart Woo-verzoek moeten indienen.
8
Heeft de KvK terecht de persoonsgegevens weggelakt?
8.1
Eiser heeft betoogd dat de persoonsgegevens van de autorisatiehouders ten onrechte zijn weggelakt. Door hun functie vervalt hun recht op naamverhulling. Zij hebben hun persoonlijke naambeschermingsbelang niet in een zienswijze kenbaar gemaakt. Eiser is van mening dat de plaatsing op de lijst mogelijk verband houdt met frauderende handelingen.
8.2
De KvK heeft gesteld dat de namen niet openbaar zijn gemaakt, omdat dit persoonsgegevens betreffen en openbaarmaking een inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de betreffende personen. Persoonsinformatie van advocaten is in beginsel openbaar voor eenieder, voor zover deze informatie redelijkerwijs relevant kan zijn om onder meer de integriteit en kwaliteit van de betrokken advocaat vast te stellen. De namen van (niet)advocaten op de autorisatielijst zijn slechts gebruikt ten behoeve van een interne administratieve verwerking bij de KvK, namelijk het opschorten of beëindigen van betreffende autorisatie-accounts. Met het verwerken van persoonsgegevens is geen sprake van een extern optreden in een reguliere procedure, noch van optreden als advocaat in een andere hoedanigheid als eiser illustreert.
8.3
Op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover dit persoonsgegevens betreft als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 87 van de Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.
8.4
Namen zijn persoonsgegevens en het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen openbaarmaking daarvan verzetten. Uit de rechtspraak kan echter niet worden afgeleid dat namen nimmer openbaar hoeven te worden gemaakt. Het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer dient per geval te worden afgewogen tegen het belang van de openbaarmaking.
8.5
Eiser is van mening dat de verstrekking van de namen van advocaten geen inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer. De rechtbank volgt eiser hierin niet. De rechtbank is van oordeel dat de KvK op goede gronden de persoonsgegevens heeft weggelakt. Een bestuursorgaan moet terughoudend zijn met het openbaar maken van persoonsgegevens. De openbaarmaking van persoonsgegevens van advocaten gaat niet verder dan noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van derden en een zuivere werking binnen de beroepsgroep. [1] Het openbaar maken van de persoonsgegevens van autorisatiehouders is naar het oordeel van de rechtbank niet noodzakelijk voor een zuivere werking binnen de beroepsgroep. De KvK heeft onbetwist gesteld dat het plaatsen van de persoonsgegevens op de lijst enkel een administratieve aangelegenheid betreft. Ter zitting heeft de KvK, daarnaar gevraagd, medegedeeld dat plaatsing op de lijst geenszins met zich meebrengt dat de betreffende persoon frauderende handelingen heeft verricht. Eiser heeft met hetgeen hij in beroep heeft aangevoerd het tegendeel niet aannemelijk gemaakt. De lijst kan dan ook niet als fraudelijst worden opgevat. Verder heeft de KvK onbetwist gesteld dat door de gehanteerde wijze van openbaarmaking inzichtelijk blijft hoeveel autorisaties zijn verleend en aan welke advocatenkantoren deze zijn verleend. Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat de KvK in redelijkheid het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer heeft kunnen laten prevaleren boven het belang bij openbaarmaking van de namen.
9
Heeft de KvK alle stukken openbaar gemaakt?
9.1
Eiser heeft gesteld dat niet alle stukken openbaar zijn gemaakt en de KvK over meer stukken zou moeten beschikken.
9.2
De KvK heeft aangevoerd dat zij naar aanleiding van het bezwaar nader onderzoek heeft verricht naar de aanwezigheid van andere documenten. Hierbij heeft de KvK navraag gedaan bij medewerkers van de betrokken afdeling en in het centrale archief. Meer stukken zijn er niet.
9.3
Volgens vaste rechtspraak is, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust. [2]
9.4
De rechtbank is van oordeel dat de KvK alle daartoe in aanmerking komende stukken openbaar heeft gemaakt. De mededeling dat het KvK niet over meer stukken beschikt dan die aan eiser zijn verstrekt, komt de rechtbank niet ongeloofwaardig over. Het is daarmee aan eiser om aannemelijk te maken dat toch meer stukken onder de KvK berusten. De enkele stelling dat er meer documenten zouden moeten zijn, is hiervoor onvoldoende. De rechtbank acht eiser dus niet geslaagd in de op hem rustende bewijslast.
9.5
Voor zover eiser met zijn betoog een beroep heeft willen doen op schending van het motiveringsbeginsel, slaagt dit niet. De KvK heeft in het bestreden besluit afdoende gemotiveerd dat de stelling dat de link niet werkt, niet kan leiden tot een gegrond bezwaar, omdat het publiceren van een document een feitelijke behandeling betreft.

Conclusie en gevolgen

10 Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de KvK op goede gronden de juiste documenten beperkt openbaar heeft gemaakt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 2 juni 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet openbaarheid van bestuur (Wob)
Artikel 3 van de Wob
1. Een ieder kan een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.
2. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de bestuurlijke aangelegenheid of het daarop betrekking hebbend document, waarover hij informatie wenst te ontvangen.
[…]
Artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wob
Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit persoonsgegevens betreft als bedoeld in de artikelen 9, 10 en 87 van de Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld: ABRvS 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:715 en ABRvS 20 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2056.
2.ABRvS 1 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1494.