In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 juni 2023, wordt het beroep van eiser tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs behandeld. Eiser, woonachtig in [plaatsnaam], had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) omdat hij niet had meegewerkt aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid. Dit onderzoek was opgelegd na een incident waarbij eiser onder invloed van amfetamine een ongeluk had veroorzaakt. Eiser had op 2 juni 2022 een telefonische intake met de keuringsarts gemist, omdat hij wegens een taakstraf niet bereikbaar was. Hij betoogde dat hij ten onrechte niet was gehoord en dat de kosten van het onderzoek te hoog waren. De rechtbank oordeelde dat het CBR op goede gronden het rijbewijs ongeldig had verklaard, omdat eiser niet had aangetoond dat hij een geldige reden had om de afspraak te missen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat eiser geen objectieve gegevens had over de geleden schade. De uitspraak benadrukt de verplichting van de rijbewijs houder om mee te werken aan onderzoeken naar rijvaardigheid, zoals vastgelegd in de Wegenverkeerswet 1994.