Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:84
Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Wet hersteloperatie toeslagen
(geldend vanaf 5 november 2022)
Artikel 2.1. Compensatie en aanvullende compensatie voor aanvrager kinderopvangtoeslag
1. De Belastingdienst/Toeslagen kent op aanvraag compensatie toe aan een aanvrager van een kinderopvangtoeslag, die schade heeft geleden, doordat ten aanzien van hem:
a. voor 23 oktober 2019 bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid van de Belastingdienst/Toeslagen; of
b. de toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, de Wet kinderopvang of de op die wetten berustende bepalingen bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard die voortkomen uit de hardheid van de toepassing die voor 23 oktober 2019 werd gegeven aan het wettelijke systeem.
3. Aan een aanvrager van compensatie die aannemelijk maakt dat en in welke mate de door hem werkelijk geleden schade overeenkomstig het civiele schadevergoedingsrecht hoger is dan een bedrag als bedoeld in artikel 2.3, eerste tot en met zevende lid, wordt door de Belastingdienst/Toeslagen op aanvraag aanvullende compensatie voor de werkelijke schade toegekend.
Artikel 2.2. Componenten compensatie voor aanvrager kinderopvangtoeslag
De compensatie bestaat uit:
een bedrag vanwege een beschikking tot het verminderen of niet toekennen van een kinderopvangtoeslag of het beëindigen van voorschotverlening voor een kinderopvangtoeslag die een direct gevolg is van institutionele vooringenomenheid als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, of de hardheid, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, vermeerderd met een bedrag voor de rente die is begrepen in een beschikking tot terugvordering;
een bedrag voor een bestuurlijke boete die is opgelegd op grond van artikel 40 of 41 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen voor een verzuim of vergrijp betreffende de kinderopvangtoeslag;
een bedrag voor materiële schade;
een bedrag voor immateriële schade;
en bedrag voor invorderingskosten;
een bedrag voor proceskosten;
een rentevergoeding voor het niet uitgekeerde bedrag vanwege het verminderen of niet toekennen van de kinderopvangtoeslag of het beëindigen van de voorschotverlening kinderopvangtoeslag.
Artikel 2.3. Hoogte compensatie en aanvullende compensatie voor aanvrager kinderopvangtoeslag
1. Het bedrag, bedoeld in artikel 2.2, onderdeel a, is gelijk aan het bedrag dat als gevolg van de beschikking niet is toegekend of is teruggevorderd, vermeerderd met het bedrag van de rente die is begrepen in een beschikking tot terugvordering en verminderd, maar niet verder dan tot nihil, met:
a. een nog niet betaald bedrag van de terugvordering en van de rente; of
b. een alsnog toegekende kinderopvangtoeslag of een verhoging daarvan met betrekking tot het berekeningsjaar waarop de compensatie betrekking heeft.
4. Het bedrag, bedoeld in artikel 2.2, onderdeel d, is ongeacht het aantal berekeningsjaren waarop de compensatie betrekking heeft, gelijk aan € 500 voor ieder half jaar dat is verstreken tussen de dagtekening van een eerste beschikking als bedoeld in artikel 2.2, onderdeel a, en de dagtekening van de eerste beschikking tot toekenning van compensatie, waarbij een deel van een half jaar naar boven wordt afgerond op een half jaar, met dien verstande dat het bedrag niet hoger is dan de som van de bedragen die overeenkomstig het eerste lid voor de berekeningsjaren zijn vastgesteld, zonder de verminderingen.
7. Het bedrag, bedoeld in artikel 2.2, onderdeel g, wordt berekend over het bedrag, bedoeld in het eerste lid, zonder de verminderingen, met overeenkomstige toepassing van artikel 27 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen en verminderd met rente die is vergoed op grond van een alsnog toegekende kinderopvangtoeslag of een verhoging daarvan.
8. De bedragen, bedoeld in het eerste tot en met zevende lid, worden vermeerderd met 1%.
Artikel 8.6 Overgangsrecht in verband met terugwerking van de artikelen van de afdelingen 2.1, 2.4, 3.1, 4.1 en 4.2
Beschikkingen ter zake van compensatie (…) die in het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn gegeven voor het tijdstip van inwerkingtreding van de artikelen van afdeling 2.1, 2.4, 3.1, 4.1 onderscheidenlijk 4.2, worden vanaf dat tijdstip aangemerkt als beschikkingen die zijn gegeven krachtens het artikel van afdeling 2.1, 2.4, 3.1, 4.1 of 4.2 waarin de desbetreffende herstelregeling is opgenomen.
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
Artikel 49b (geldend van 7 juli 2020 tot en met 4 november 2022)
In bij ministeriële regeling aan te wijzen gevallen kan de rijksbelastingdienst in verband met een samenstel van zijn handelingen waarbij sprake is van institutionele vooringenomenheid bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag, bedoeld in de Wet kinderopvang, volgens bij die regeling te stellen regels en binnen bij die regeling te stellen kaders, aan de belanghebbenden compensatie verlenen. Deze compensatie geschiedt in verband met het door die handelingen door die belanghebbenden ondervonden nadeel, voor zover de reguliere bestuursrechtelijke rechtsmiddelen voor 23 oktober 2019 onvoldoende toereikend werden geacht om dit nadeel geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken en dit nadeel niet is te wijten aan ernstige onregelmatigheden die aan de belanghebbenden toerekenbaar zijn. Het vaststellen van de beschikking tot toekenning van de compensatie geschiedt op een door de belanghebbende voor 1 januari 2024 aan de Belastingdienst/Toeslagen gedaan verzoek. De compensatie blijft achterwege voor zover op andere wijze in een vergoeding of tegemoetkoming ter zake is of wordt voorzien. (…)
Besluit Compensatieregeling CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken
(geldend van 8 september 2020 tot en met 4 november 2022, vervallen per 2 februari 2023 met terugwerkende kracht tot en met 5 november 2022)
Dit besluit bevat beleidsregels voor de verstrekking van een compensatie aan ouders vanwege de institutioneel vooringenomen handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen in het kader van CAF 11 en vergelijkbare (CAF-)zaken.
Dit besluit voorziet in een compensatie voor de ouder die deel uitmaakte van het CAF 11-onderzoek (onderdeel 2.1), die deel uitmaakte van een vergelijkbaar (CAF-)onderzoek (onderdeel 2.2) of die aannemelijk maakt dat de vaststelling van zijn aanspraak op kinderopvangtoeslag in enig jaar onderdeel is geweest van een institutioneel vooringenomen handelwijze van de Belastingdienst/Toeslagen (onderdeel 2.3).
(…)
2.2.
Vergelijkbare (CAF-)onderzoeken
(…)
De Adviescommissie heeft in haar advies de (CAF-)onderzoeken geïdentificeerd waarin waarschijnlijk sprake is geweest van een institutioneel vooringenomen handelwijze of waarin mogelijk sprake is geweest van een institutioneel vooringenomen handelwijze. De Belastingdienst/Toeslagen zal voor deze (CAF-)onderzoeken aan de hand van de door de Adviescommissie beschreven kenmerken beoordelen of daadwerkelijk sprake was van een institutioneel vooringenomen handelwijze. Het gaat hierbij om de volgende kenmerken:
1. Een collectieve stopzetting zonder een voorafgaande individuele beoordeling die dit rechtvaardigde (‘zachte stop’).
2. Het breed uitvragen van bewijsstukken over één of meerdere jaren.
3. Een zero tolerance-onderzoek naar fouten, tekortkomingen en ontbrekende bewijsstukken met (soms/veelal) een tweede check wanneer bij eerste lezing geen grond voor afwijzing was gevonden.
4. Het niet nader uitvragen van informatie bij gebleken tekortkoming in de door de ouder verstrekte bewijsstukken.
5. Het afwijzen of reduceren van de aanspraak op kinderopvangtoeslag bij de minste of geringste onregelmatigheid in de door de ouder verstrekte bewijsstukken.
Bij de beoordeling van de (CAF-)onderzoeken aan deze kenmerken gaat het niet om de optelsom van deze kenmerken of het afzonderlijk aanwezig zijn daarvan, maar om het in samenhang voorkomen daarvan in een onderzoek. De afwezigheid van één kenmerk betekent niet dat er geen sprake is van een institutioneel vooringenomen handelwijze evenmin als dat de aanwezigheid van meerdere kenmerken per definitie een institutioneel vooringenomen handelwijze betekent. De beoordeling geschiedt op basis van alle op de zaak betrekking hebbende stukken, inclusief het onderzoeksdossier.
(…)
3.1.Elementen van de compensatie
De compensatie bestaat uit een geldbedrag dat de Belastingdienst/Toeslagen uitbetaalt aan de betreffende ouder. De compensatie bevat de volgende elementen:
1.Compensatie voor correctiebesluiten (…) alsmede een rentevergoeding voor de gemiste kinderopvangtoeslag (…).
2. Compensatie voor veronderstelde immateriële schade (…).
3. Compensatie voor veronderstelde materiële schade (…).
4. Compensatie voor invorderingskosten (…).
5. Compensatie voor proceskosten (…).
De hoogte van de compensatie is de optelsom van de bedragen voor de verschillende elementen. Het bedrag van de compensatie wordt in bepaalde situaties verminderd (…). Daarnaast volgt er nog een extra compensatie van 1% over het geheel aan compensatie dat op grond van dit besluit wordt toegekend (…).
3.1.2.Compensatie voor veronderstelde immateriële schade
Deze compensatie betreft een vergoeding voor veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid waarmee de ouder is geconfronteerd in de (lange) tijd die is verstreken vanaf het eerste neerwaartse correctiebesluit in het kader van het (CAF-)onderzoek.
De compensatie voor veronderstelde immateriële schade bedraagt per aanvrager € 500 voor ieder half jaar dat is verstreken tussen het eerste neerwaartse correctiebesluit en de dagtekening van de eerste beschikking waarmee (onder andere) de compensatie voor correctiebesluiten wordt vastgesteld.
De bovengenoemde periode wordt naar boven afgerond op halve jaren.
De compensatie voor veronderstelde immateriële schade kan niet meer bedragen dan het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten.
De vergoeding geldt per aanvrager, ongeacht het aantal gecorrigeerde berekeningsjaren.
3.1.5.Compensatie voor proceskosten
Deze compensatie betreft een forfaitaire vergoeding voor de kosten van beroepsmatig verleende rechtsbijstand, voor zover deze kosten niet eerder zijn vergoed. Deze forfaitaire proceskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Hierbij zal een wegingsfactor van 2 (gewicht van de zaak: zeer zwaar) worden toegepast. Daarbij wordt aangenomen dat er geen sprake is van samenhangende zaken. (…)
4.1.De aanvullende compensatie voor de werkelijke schade
Een ouder die op grond van onderdeel 2 tot de doelgroep van deze compensatieregeling behoort, kan in aanmerking komen voor een aanvullende compensatie voor de werkelijke schade. De ouder komt hiervoor in aanmerking als hij aannemelijk maakt dat zijn werkelijke schade als gevolg van het handelen door de Belastingdienst/Toeslagen hoger is dan de compensatie waarop hij op grond van onderdeel 3 van dit besluit aanspraak maakt. (…)
5. Vermindering van de compensatie en de aanvullende compensatie voor werkelijke schade
Van de compensatie die aan de hand van de hiervoor gestelde elementen is bepaald en de aanvullende compensatie voor de werkelijke schade, moet in sommige gevallen nog een bedrag worden afgetrokken. Dit geschiedt om te voorkomen dat een ouder materieel meer kinderopvangtoeslag of compensatie ontvangt dan waar hij recht op heeft. De Belastingdienst/Toeslagen vermindert de toe te kennen compensatie (onderdeel 3) en toe te kennen aanvullende compensatie voor werkelijke schade (onderdeel 4) op de hierna beschreven wijze.
De Belastingdienst/Toeslagen vermindert de compensatie (onderdeel 3) als volgt:
(…)
- Als na een neerwaartse correctiebeschikking de ouder in bezwaar en beroep is gegaan en hij daardoor een opwaartse correctiebeschikking heeft ontvangen, vermindert de Belastingdienst/Toeslagen de compensatie met het bedrag van de opwaartse correctiebeschikking, met dien verstande dat de vermindering maximaal het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten bedraagt (onderdeel 3.1.1). Hetzelfde geldt voor de situatie waarin de ouder een nieuwe tegemoetkoming tot een hoger bedrag heeft gekregen. De Belastingdienst/Toeslagen vermindert de rente voor de gemiste kinderopvangtoeslag (onderdeel 3.1.6) met de rente die eerder is vergoed over een opwaartse correctiebeschikking.
6. Extra compensatie
Ter compensatie van de mogelijke gevolgen van een vermogenstoename, zoals de mogelijk hogere vermogensrendementsheffing in box 3 of een lagere aanspraak op toeslagen, wordt een extra forfaitaire compensatie toegekend. De ouder krijgt 1% over het bedrag van de compensatie (…) minus de verminderingen (…). Toekenning van dit bedrag maakt deel uit van de beschikking met betrekking tot de compensatie. (…)