Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser sub01] ,
[eiser sub02],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 december 2022 en de daarin genoemde processtukken;
- de door [eiser01] c.s. toegezonden productie 19;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 april 2023 met aangehechte spreekaantekeningen.
2.De feiten
- In mei 2022 heeft [eiser01] c.s. zijn woning aan de [adres01] te [plaats01] aan [gedaagde01] verkocht tegen een koopprijs van € 290.000,00. [eiser01] c.s. werd bij de verkoop bijgestaan door zijn verkopend makelaar ERA Makelaardij Amerstreek (hierna: ERA).
- De koopovereenkomst vermeldt in artikel 15 een financieringsvoorbehoud dat luidt als volgt:
- Daarnaast is in artikel 11 van de koopovereenkomst het volgende over ontbinding opgenomen:
- Bij e-mail van 28 juni 2022 heeft [gedaagde01] aan ERA medegedeeld dat zij van de woning wil afzien en bij e-mail van 29 juni 2022 om 11.44 uur heeft zij een afwijzingsbrief van mevrouw [naam01] van Rabobank aan ERA doorgestuurd. In die brief van Rabobank staat:
- Na de reactie van ERA bij e-mail van 29 juni 2022 om 12.25 uur dat de aangeleverde brief van Rabobank niet voldoende is, heeft [gedaagde01] bij e-mail van 29 juni 2022 om 14.26 uur een afwijzingsbrief van haar financieel adviseur, [naam02] van Karis Adviesgroep, aan ERA gestuurd. In die brief staat dat [gedaagde01] inkomen geniet vanuit PGB van één zorgbehoevende, dat niet als bestendig inkomen wordt gezien en de hypotheekaanvraag op basis van dit inkomen door elke bank zal worden afgewezen.
- Als reactie deelde ERA bij e-mail van 29 juni 2022 om 14.58 uur aan [gedaagde01] mede dat ze de daadwerkelijke aanvraag dient te overleggen en de mededeling voor ontbinding van de koopovereenkomst niet goed gedocumenteerd is.
- Bij e-mail van 29 juni 2022 om 20.03 uur heeft [gedaagde01] een tweede brief van mevrouw [naam01] van Rabobank doorgestuurd aan ERA waarin aan de eerdere inhoud is toegevoegd dat er een hypotheek is aangevraagd voor “€ 290.000,-”. Verder is toegevoegd:
- Bij brief van 1 juli 2022 heeft ERA namens [eiser01] c.s. aan [gedaagde01] medegedeeld dat niet voldaan wordt aan de voorwaarden voor ontbinding op grond van artikel 15 van de koopovereenkomst en daarom niet akkoord wordt gegaan met ontbinding.
- De advocaat van [eiser01] c.s. heeft [gedaagde01] bij brief van 8 juli 2022 gesommeerd om binnen 8 dagen een bankgarantie te stellen of te storten die zij op grond van artikel 5.1 van de koopovereenkomst uiterlijk 7 juli 2022 had moeten stellen.
- Als reactie heeft [gedaagde01] bij e-mail van 13 juli 2022 aan de advocaat van [eiser01] c.s. medegedeeld dat zij op goede gronden is overgegaan tot ontbinding van de koopovereenkomst.
- Bij brief van 19 juli 2022 heeft de advocaat van [eiser01] c.s. de koopovereenkomst namens [eiser01] c.s. ontbonden en aanspraak gemaakt op de boete van 10% op grond van artikel 11.2 van de koopovereenkomst.
- De advocaten van partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over de het al dan niet terecht inroepen van de ontbindende voorwaarde.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Buitengerechtelijke kosten
€ 1.532,00(2 punten × tarief € 766,00)