3.1Tussen partijen staat het volgende vast:
- [eiseres in conventie01] en [gedaagde in conventie01] zijn buren van elkaar;
- in 2007 heeft een gerechtelijke procedure plaatsgevonden tussen [eiseres in conventie01] en de heer [naam01] , de voormalige eigenaar van de woning aan de [adres02] te [plaats01] . Deze procedure is geëindigd in een vaststellingsovereenkomst. In die vaststellingsovereenkomst is onder andere opgenomen:
“(…) 4. Mevrouw [eiseres in conventie01] verplicht zich binnen uiterlijk 2 maanden na verwijdering van de boom de reeds aanwezige schutting door te trekken tot de (eerste) coniferen (…)”;
- tussen de tuinen van partijen staat een schutting, die eigendom is van [eiseres in conventie01] . Dit betreft de schutting, waarover in de vaststellingsovereenkomst wordt gesproken;
- [gedaagde in conventie01] is in januari 2021 woonachtig geworden op het adres [adres02] en heeft werkzaamheden aan zijn tuin laten verrichten;
- na overleg tussen partijen heeft de door [gedaagde in conventie01] ingeschakelde hovenier ook drie bomen uit de tuin van [eiseres in conventie01] verwijdert;
- op 11 januari 2021 stuurt [gedaagde in conventie01] een Whatsappbericht van de hovenier aan [eiseres in conventie01] door, waarin een kostenraming is opgenomen;
- op 16 januari 2021 stuurt [gedaagde in conventie01] nogmaals een Whatsappbericht aan [eiseres in conventie01] door van de hovenier, waarin de hovenier vraagt of [eiseres in conventie01] kan instemmen met de betaling van een bedrag van € 550,00;
- in reactie op dit bericht stuurt [eiseres in conventie01] :
“Ik praat wel met de jongens morgen en laat het jou wel weten. (…)”;
- [eiseres in conventie01] heeft uiteindelijk een bedrag van € 450,00 voor het verwijderen van de bomen aan [gedaagde in conventie01] betaald, die dit bedrag heeft doorbetaald aan de hovenier;
- na afronding van de werkzaamheden in de tuin van [gedaagde in conventie01] bleek de schutting van [eiseres in conventie01] instabiel te staan en helde deze over richting de tuin van [gedaagde in conventie01] ;
- op 28 juni 2021 heeft een landmeter van het Kadaster de percelen van [eiseres in conventie01] en [gedaagde in conventie01] uitgemeten;
- op 29 juni 2021 heeft [bedrijf01] B.V. een factuur gestuurd aan [eiseres in conventie01] voor een bedrag van € 1.364,88 voor herstelwerk aan de traptreden en het looppad in de tuin van [eiseres in conventie01] , het leveren en plaatsen van een hardhouten kantplank en het aanvullen van de border langs de kantplank;
- op 15 november 2021 heeft een grensconstructie plaatsgevonden door [bedrijf02] ;
- op 19 november 2021 heeft het Kadaster de grensconstructie toegestuurd aan [eiseres in conventie01] . Uit de grensconstructie volgt dat er in de hoek (linksachter) van de tuin sprake is van overbouw door [eiseres in conventie01] op het perceel van [gedaagde in conventie01] en dat [gedaagde in conventie01] in de hoek (rechtsachter) een deel van het perceel van [eiseres in conventie01] in gebruik heeft;
- na een storm in februari 2022 heeft [gedaagde in conventie01] schoren aangebracht tegen de schutting van [eiseres in conventie01] om deze te stutten;
- in het dossier bevindt zich een (niet getekende) verklaring van de heer [naam02] (verder te noemen [naam02] ), als hovenier betrokken bij het renoveren van de tuin van [gedaagde in conventie01] , gedateerd op 6 mei 2022. In deze verklaring staat onder meer het volgende:
“Het betreft hier een eenvoudige schutting waarvan de staanders niet in de grond maar op paalpunthouders zijn bevestigd. Daarbij moesten zij ook nog een grondkering tegenhouden, aangezien de tuin van de buren ongeveer 15/20 cm hoger ligt. Een veelgebruikte norm voor het vastzetten van schuttingpalen is dat 2/3 van de lengte boven de grond staat en 1/3 onder de grond. Dit is om ervoor te zorgen dat de schutting zijdelingse krachten zoals de wind kan weerstaan en dan ook nog redelijk een lage zandkering kan borgen. En in de Haagse Beemden, waar de woningen zijn gesitueerd, is dit zeker van belang gezien de hoge waterstand en bodemgesteldheid; gebruik van paalpunthouders is dan geen goede oplossing. De schutting stond voor heen beschermd doordat aan beide kanten struiken en bomen stonden wat alles enigszins in evenwicht heeft gehouden. Gezien bovenstaande kan ik stellen dat de schutting als instabiel was voordat wij aan de werkzaamheden begonnen omdat de schutting niet op de juiste wijze is geplaatst.”
- op 18 juni 2022 bericht de heer [naam01] , voormalig eigenaar van de woning van [gedaagde in conventie01] , aan [gedaagde in conventie01] :
“(…) In 1989 was de erfgrens helder en ook de bouwtekeningen laten daar geen enkel misverstand over. In goed onderling overleg is toen afgezien van een schutting maar is gekozen voor een strook van 1-2 meter van losstaande bomen en struiken. Een enkel boom stond op de erfgrens. Later overleed de man van mw [eiseres in conventie01] en werd er in 2007 plots een schutting geplaatst, hiervoor moesten een paar bomen op de erfgrens wijken. De manier waarop dit heeft plaatsgevonden heeft discussie opgeleverd. Uiteindelijk is de schutting, er na een juridische procedure gekomen, waarschijnlijk redelijk op de erfgrens. De rechter is aanwezig geweest om de situatie te beoordelen en we zijn tot een vergelijk gekomen, dat er een schutting kwam. Het kadaster is bij de plaatsing ervan niet geraadpleegd doch de erfgrens is gehanteerd aan de hand van de aanwezige piketpalen. Omstreeks 2020 heeft mevr. [eiseres in conventie01] haar oude tuinhuis afgebroken, wederom zonder overleg en een nieuw geplaatst. Dit is tijdens onze afwezigheid gebeurd en is gedeeltelijk op ons perceel geplaatst maar dat hebben wij toen niet geconstateerd vanwege de bestaande begroeiing ter plaatse en is de schutting hierop aan de buitenkant aangesloten. (…)”;
- op 2 november 2022 heeft [bedrijf03] een offerte toegestuurd naar [eiseres in conventie01] met betrekking tot het herstel van de tegelvloer van het tuinhuis voor een bedrag van € 605,00 (inclusief btw).