In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Eiser, die sinds 1 april 2017 als horecamedewerker werkte, viel op 1 juli 2018 uit vanwege gezondheidsklachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 10 april 2020, weigerde het UWV deze op 27 mei 2020, en verklaarde het bezwaar ongegrond op 24 november 2020. Eiser heeft beroep ingesteld en aanvullende medische informatie overgelegd. Tijdens de zitting op 18 november 2021 werd afgesproken dat eiser zich zou melden bij het UWV voor een deskundigenonderzoek, maar hij heeft niet meegewerkt. De rechtbank heeft het deskundigenonderzoek beëindigd en het onderzoek gesloten. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd, omdat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelt dat de medische beoordeling van het UWV zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om aan de conclusies van de verzekeringsartsen te twijfelen. Eiser heeft niet aangetoond dat zijn beperkingen zijn onderschat. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van het UWV.