In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Het UWV had op 3 november 2020 besloten om per 12 oktober 2020 geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat eiseres volgens hen voor 0% arbeidsongeschikt was. Eiseres maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het UWV verklaarde dit bezwaar ongegrond op 22 juni 2021. De rechtbank behandelde de zaak op 2 mei 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.
De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd. De beoordeling van de arbeidsongeschiktheid is gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen van het UWV. Eiseres had medische beperkingen, maar de rechtbank concludeert dat deze niet zodanig zijn dat zij recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank stelt vast dat de FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) van 14 juni 2022 voldoende rekening houdt met de beperkingen van eiseres. De rechtbank komt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat betekent dat zij geen recht heeft op een WIA-uitkering.
De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, maar veroordeelt het UWV tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De rechtbank benadrukt dat, hoewel de FML in beroep is aangepast, dit niet leidt tot een andere uitkomst, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid niet is gewijzigd. Eiseres kan in de toekomst mogelijk een melding doen van toegenomen arbeidsongeschiktheid, gezien haar gewijzigde medische situatie.