In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 mei 2023, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiseres had op 10 mei 2022 bezwaar gemaakt tegen een besluit van 13 april 2022, maar het UWV heeft pas na een ingebrekestelling op 17 november 2022 gereageerd. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden.
De rechtbank stelt vast dat het UWV binnen zeventien weken na de bezwaartermijn had moeten beslissen, maar dit niet heeft gedaan. Hierdoor is eiseres in haar recht benadeeld. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit moet nemen en legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast moet het UWV de proceskosten van eiseres vergoeden, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het griffierecht van € 50,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing. De rechtbank benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de rechten van burgers in dit proces.