ECLI:NL:RBZWB:2023:3707

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 22_4310
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres, die als verpleegkundige werkte, heeft gezondheidsklachten die haar werkvermogen beïnvloeden. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 6 juli 2020, heeft het UWV op 30 november 2021 besloten om de uitkering te weigeren, omdat eiseres per 22 september 2021 voor 27,60% arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het UWV heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. De medische beoordeling is gebaseerd op rapporten van artsen en verzekeringsartsen, die de beperkingen van eiseres hebben vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat de door eiseres ingebrachte medische gegevens niet leiden tot een andere conclusie. De rechtbank oordeelt dat de mate van arbeidsongeschiktheid van 27,60% correct is vastgesteld en dat de functies die aan de beoordeling ten grondslag zijn gelegd, passend zijn voor eiseres.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat het UWV de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. Eiseres verzoekt om proceskostenvergoeding, maar omdat het beroep ongegrond is verklaard, krijgt zij deze niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/4310 WIA

uitspraak van 26 mei 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. C.F.A. Cadot,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Heerlen), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de
weigering een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
Eiseres is werkzaam geweest als verpleegkundige voor 21 contracturen per week. Voor dat werk is zij uitgevallen vanwege belemmerende gezondheidsklachten.
Eiseres heeft op 6 juli 2020 een WIA-uitkering aangevraagd bij het UWV. Bij besluit van
20 juli 2020 heeft het UWV eiseres laten weten dat uiterlijk 10 augustus 2021 de WIA-beoordeling zal plaatsvinden, nu de loondoorbetalingsverplichting van werkgever is verlengd tot 22 september 2021 wegens het niet voldoen aan de re-integratieverplichtingen. Vervolgens heeft het UWV eiseres bij brief van 10 augustus 2021 laten weten dat zal worden beoordeeld of zij vanaf 22 september 2021 (einde wachttijd) een WIA-uitkering kan krijgen.
Op 21 november 2021 heeft eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd.
Na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV met een besluit van 30 november 2021 (primair besluit) geweigerd om per 22 september 2021 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met besluit van eveneens 30 november 2021 heeft het UWV aan eiseres een WW-uitkering toegekend vanaf 22 september 2021.
Met een besluit van 3 augustus 2022 (bestreden besluit) heeft het UWV vervolgens het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Dit betekent dat het UWV bij het primaire besluit is gebleven. Wel heeft het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres gewijzigd in 27,60%. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2023 in Breda op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en namens het UWV [naam vertegenwoordiger] .

Overweging van de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per
22 september 2021 voor 27,60% arbeidsongeschiktheid is, waardoor de aangevraagde WIA-uitkering diende te worden geweigerd. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden, die zijn opgenomen in overwegingen 4.2 en 5.2 van deze uitspraak.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en
of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te
verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering aan eiseres heeft geweigerd per 22 september 2021. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een arts, onder supervisie van een verzekeringsarts, en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) van het UWV.
4.1
Arts [naam arts] heeft eiseres gezien op het spreekuur van 19 oktober 2021, waarbij psychisch en lichamelijk onderzoek is verricht, en heeft de door eiseres overgelegde medische informatie van haar behandelaar meegenomen in zijn beoordeling. De arts heeft, onder supervisie van verzekeringsarts [naam verzekeringsarts] , op 22 oktober 2021 het volgende gerapporteerd. Op 5 november 2018 meldde eiseres zich arbeidsongeschikt voor haar werk wegens pijnklachten in de rechterarm, welke zijn geduid als artrose van C6-C7 maar ook worden beschreven als somatische symptoomstoornis. Ook is er sprake van een epicondylitis lateralis rechts (tenniselleboog). Eiseres heeft sinds de ziekmelding niet meer gewerkt en heeft geen vrijwilligerswerk verricht. Wel draagt zij als alleenstaande ouder de zorg voor haar vijf kinderen. Eiseres ervaart belemmeringen bij het gebruik van de rechterarm. Deze belemmeringen zijn plausibel bij de gestelde diagnose van artrose van de wervelkolom en blijken ook uit het lichamelijk onderzoek. De artrose met neurologische klachten en epicondylitis lateralis zijn voldoende om beperkingen aan te nemen ten aanzien van tillen, dragen, duwen/trekken, reiken en boven schouderhoogte werken. Daarnaast heeft eiseres psychische klachten als gevolg van verschillende life events, welke zich uiten in angstklachten. Zij heeft hiervoor behandeling gevolgd bij de GGZ, maar is nu alleen nog af en toe bij de praktijkondersteuner van de huisarts. De arts acht eiseres hierdoor aangewezen op werk zonder vele deadlines en productiepieken of grote verantwoordelijkheid. Daarnaast zijn avond- en nachtdiensten gecontra-indiceerd. Een urenbeperking is niet goed te beargumenteren. Ook is er sprake van een status na ablatio retinae rechts (netvliesloslating) met nagenoeg geen zicht rechts, met daarbij klachten van pijn, duizeligheid en geen diepte kunnen zien. Ook het zicht van de linkeroog is niet optimaal en zij heeft frequente ontstekingen aan dit oog. Eiseres is hierdoor beperkt in het zicht en kan niet beroepsmatig een voertuig besturen. Ook kan zij niet op hoogte werken of in een omgeving met stoffen die de ogen kunnen irriteren. Vanwege artrose in de voet is een minimale beperking ten aanzien van lopen aangewezen. De psychische klachten zijn nog te behandelen, daarom zijn deze beperkingen niet duurzaam. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 25 oktober 2021.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b] heeft in de bezwaarfase eiseres gezien tijdens de hoorzitting op 14 juni 2022, heeft het dossier bestudeerd en heeft de door eiseres overgelegde medische informatie van haar huisarts en een verwijsbrief voor GGZ in de beoordeling meegenomen. De verzekeringsarts b&b heeft op 7 juli 2022 het volgende gerapporteerd. Aanvullend eigen onderzoek en bestudering van gegevens van de huisarts geven aanleiding om de FML te herzien. Door [naam arts] is eiseres beperkt op diepte zien, maar dat is een onvoldoende beschrijving van haar beperkingen in relatie met zien. Eiseres is rechts blind, hierdoor is een gedeelte van het gezichtsveld niet aanwezig. Zij heeft problemen met diepte zien. Links is zicht voldoende. Niet langer dan 15 minuten focussen op 1 punt. Niet langer dan 15 minuten in een lichtbron kijken, omdat er dan hoofdpijnklachten ontstaan. Eiseres kan hiermee niet beroepsmatig een voertuig besturen. De beperkingen die op het gebied van de psychische klachten zijn aangenomen door [naam arts] zijn passend. Wel wordt een beperking op conflicthantering toegevoegd. Tijdens de hoorzitting loopt een nieuwe ziekmelding, omdat de psychische klachten lijkten te zijn toegenomen. Er zijn fysieke klachten als gevolg van artrose van de nek C5-C6 met uitstralende klachten naar de rechterarm en daarbij een epicondylitis lateralis, maken dat de belasting van de nek en rechterarm beperkt is. Dit maakt dat met rechts handelingen niet met kracht kunnen worden uitgevoerd en niet frequent dezelfde handelingen dienen te worden uitgevoerd. Dit geeft aanleiding tot verdergaande beperkingen, namelijk: schroefbewegingen niet met kracht, frequent reiken tijdens werk (licht beperkt) en hoofd in bepaalde stand houden (licht beperkt). Duwen en trekken, tillen en dragen worden voor beide armen beperkt om overbelasting links te voorkomen. Daar heeft zij namelijk al beginnende klachten. Tevens is eiseres door chronische aspecifieke rugklachten en artrose van de voeten aangewezen op werkzaamheden waarbij de rug en voeten niet te zwaar worden belast. Hiervoor worden lichte beperkingen toegevoegd, namelijk: frequent buigen, lopen tijdens werk, traplopen, zitten, staan en staan tijdens werk. Trillingsbelasting wordt voor het gehele lichaam beperkt. Vanwege de aanwezige duizeligheidsklachten wordt klimmen vanwege valrisico beperkt. Als de belasting in werk voldoet aan de beschreven beperkingen, dan is er geen medische reden om een duurbeperking aan te nemen. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de (aangepaste) FML van
7 juli 2022.
4.2.
Eiseres heeft tegen de medische beoordeling van het UWV in beroep aangevoerd dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar beperkingen, waarbij zij een toelichting heeft gegeven op haar oogklachten, psychische klachten/PTSS, rug-, nek- en heupklachten, armklachten rechts/fijne motoriek, ziekte van Lyme en fibromyalgie. Eiseres spreekt verder over een gemiddelde duurbelastbaarheid van vier tot zes uur per dag en maximaal 30 uur per week.
4.3.
In beroep heeft de verzekeringsarts b&b op 13 april 2023 aanvullend gerapporteerd over de door eiseres overgelegde medische informatie van Physician Assistant Revalidatiegeneeskunde [naam revalidatiegeneeskunde] (hierna: [naam revalidatiegeneeskunde] ) van SRN Revalidatie van
13 maart 2023, van GGZuidland van 15 maart 2022 en van Apotheek [plaatsnaam] van
6 maart 2023. Vanwege visuele beperkingen claimt eiseres een beperking op lezen en schrijven en met name de duur dat zij het kan volhouden. Eiseres wordt in staat geacht schriftelijk te kunnen communiceren en schriftelijke informatie te kunnen begrijpen. Dat zij dat niet langdurig aaneen kan vanwege het niet langdurig kunnen focussen, doet hier niets aan af, omdat dit geen onderdeel van de CBBS-definities is. Daarbij wordt langdurig focussen al beperkt bij zien en dat geldt voor alle verrichtingen waarbij visueel moet worden gefocust. Dat het vermoeden bestond van PTSS was al bekend. Uit de informatie blijkt dat de revalidatie uitgaat van PTSS en dat GGZuidland deze diagnose niet stelt, maar uitgaat van een voorgeschiedenis met psychotrauma. Dit maakt niet dat er andere inzichten zijn met betrekking tot het psychisch functioneren van eiseres. Uit de brief van [naam revalidatiegeneeskunde] kan niet worden opgemaakt dat er door de nekhernia tevens een stoornis is van de fijne motoriek. Er wordt aangegeven dat de fijne motoriek van de handen niet in het revalidatiecentrum is onderzocht en dat het een verwachting is dat deze beperking er is. Zitten en zitten tijdens werk zouden volgens eiseres meer beperkt dienen te worden, omdat er na 15 minuten toename van klachten ontstaan door heup-, rug- en nekklachten. [naam revalidatiegeneeskunde] spreekt hierbij weer van een verwachting dat zij slechts beperkt kan zitten. Tijdens de hoorzitting zat eiseres rustig op haar stoel en werd er geen onrust of toename van pijnklachten waargenomen. Het zitten kan worden onderbroken met verzitten of vertreden, maar dat wordt volgens CBBS niet als onderbroken zitten gezien, terwijl het wel de klachten kan doen verminderen. Een urenbeperking is niet noodzakelijk. De ingebrachte informatie brengt geen nieuwe inzichten daaromtrent.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder oogklachten, psychische klachten en klachten van het bewegingsapparaat. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd, geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat eiseres in alle fasen van behandeling van haar WIA-dossier de mogelijkheid heeft gehad om haar ervaren klachten en beperkingen toe te lichten en te onderbouwen met medische gegevens, waarvan zij ook meermaals gebruik heeft gemaakt. Er heeft ook in bezwaar een fysieke hoorzitting plaatsgevonden, waarbij de verzekeringsarts b&b aanwezig was. De verzekeringsartsen hebben alle door eiseres overgelegde medische gegevens van de curatieve sector betrokken in de medische beoordelingen en meermaals gemotiveerd waarom de door eiseres bepleite aanvullende beperkingen niet worden aangenomen door hen. De rechtbank kan dit standpunt, ook de reactie op de door eiseres ingebrachte brief van SRN Revalidatie, volgen. De rechtbank ziet daarin geen aanleiding tot twijfel omtrent de bevindingen van de verzekeringsartsen omtrent de beperkingen van eiseres op de datum in geding, 22 september 2021.
Niet gebleken is dat in de aangepaste FML van 7 juli 2022 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden geacht, slaagt dan ook niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1.
In de primaire fase heeft arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige] een intake uitgevoerd, op
8 november 2021 met arts [naam arts] overlegd, op die datum CBBS geraadpleegd en op
19 november 2021 een digitaal gesprek met eiseres gehad. De arbeidsdeskundige heeft, rekening houdend met de FML van 25 oktober 2021, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: administratief medewerker notaris advocaat rechtbank (Sbc-code 532040), baliemedewerker (service en info; Sbc-code 315150) en administratief medewerker correspondent (Sbc-code 515100). De arbeidskundige beoordeling heeft geleid tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 0,00%.
In de bezwaarfase heeft arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige b&b 1] , evenals [naam arbeidsdeskundige] en rekening houdend met de FML van 7 juli 2022, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: administratief medewerker notaris advocaat rechtbank (Sbc-code 532040), telefonisch verkoper (outbound; Sbc-code 315173) en administratief ondersteunend medewerker (Sbc-code 315100). De arbeidskundige beoordeling heeft geleid tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 27,60%.
5.2.
Eiseres heeft tegen de arbeidsdeskundige beoordeling van het UWV in beroep aangevoerd dat zij op basis van de FML niet in staat is tot het verrichten van de functie van administratief medewerker notaris, advocaat of rechtbank, omdat de werkzaamheden voor een groot deel achter een computerscherm worden uitgevoerd en er ook concentratie vereist is. Inherent aan een dergelijke functie is dat zij zich 15 minuten achtereen op één punt of een beeldscherm dient te focussen. De Sbc-code 515000 is daarom in bezwaar ongeschikt geacht. Deze functie is gelijkwaardig en bovendien hoger bezoldigd dan die functie. Gezien het klantcontact dient de functie van telefonisch verkoper ongeschikt te worden geacht, en ook in de functie van administratief medewerker zal er contact met derden zijn. De functies zijn ook niet geschikt vanwege de fijne motorische bewegingen en muis- en toetsenbordgebruik.
5.3.
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar de rapportage van de arbeidsdeskundige van 19 november 2021 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 28 juli 2022. Daarin, in het bijzonder het rapport van de arbeidsdeskundige b&b, is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan de laatstelijk geduide functies. Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit grotendeels voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.4 heeft geconcludeerd, is die opvatting niet juist. Voor het overige overweegt de rechtbank dat de arbeidsdeskundige b&b in bezwaar en de verzekeringsarts b&b – laatstelijk – in beroep de twijfel die eiseres over de geduide functies heeft geuit voldoende weggenomen. De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat zij minder dan 35% (namelijk 27,6%) arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 22 september 2021.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 22 september 2021. Tot slot verzoekt eiseres de rechtbank om haar proceskosten, waaronder de kosten van haar medisch adviseur, te vergoeden. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 26 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
In het tweede lid is bepaald dat in het eerste lid onder duurzaam wordt verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.
In het derde lid is bepaald dat onder duurzaam mede wordt verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.