ECLI:NL:RBZWB:2023:3704

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
AWB- 22_2358
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiseres tegen de weigering van het UWV om een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres, die als shift coördinator werkte, heeft gezondheidsklachten die haar werkvermogen beïnvloeden. Na een Ziektewet-uitkering heeft zij op 6 mei 2021 een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft haar een voorschot toegekend, maar weigerde de uitkering per 10 augustus 2021 na een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar het UWV verklaarde dit ongegrond, met de conclusie dat zij 30,04% arbeidsongeschikt is.

De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, maar het UWV zich afmeldde. De rechtbank heeft de medische beoordeling van het UWV als zorgvuldig en juist beoordeeld. Eiseres voerde aan dat haar klachten onvoldoende waren meegenomen en dat er een urenbeperking had moeten worden aangenomen. De rechtbank concludeert dat de verzekeringsartsen adequaat hebben gehandeld en dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) de beperkingen van eiseres correct weergeeft.

De rechtbank oordeelt dat de functies die het UWV heeft geselecteerd voor de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid passend zijn en dat de mate van arbeidsongeschiktheid van 30,04% correct is vastgesteld. Aangezien eiseres niet voldoet aan de voorwaarde van 35% arbeidsongeschiktheid voor een WIA-uitkering, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding, omdat haar beroep niet succesvol was.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats: Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/2358 WIA

uitspraak van 26 mei 2023 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. F.J. van Benthem,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de weigering een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
Eiseres is werkzaam geweest bij [naam bedrijf] als shift coördinator voor 40 uur per week. Voor dat werk is zij uitgevallen vanwege belemmerende gezondheidsklachten. Na een periode van Ziektewet-uitkering heeft eiseres op 6 mei 2021 een WIA-uitkering aangevraagd bij het UWV.
Met een besluit van 26 juli 2021 heeft het UWV aan eiseres een voorschot op haar WIA-uitkering toegekend vanaf 10 augustus 2021. Na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV vervolgens met een besluit van 16 augustus 2021 (primair besluit) geweigerd om per 10 augustus 2021 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Met een besluit van 23 maart 2022 (bestreden besluit) heeft het UWV vervolgens het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Wel heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) eiseres in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 1 maart 2022 aanvullend beperkt geacht op persoonlijk en sociaal functioneren. Het UWV heeft vastgesteld dat eiseres 30,04% arbeidsongeschikt is en dat de WIA-uitkering terecht is geweigerd. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en heeft medische adviezen van vezekeringsarts [naam verzekeringsarts 1] van MAB overgelegd. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en aanvullende rapportages van de verzekeringsarts b&b van
6 oktober 2022 en 27 maart 2023 overgelegd.
De rechtbank heeft het beroep op 14 april 2023 in Breda op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar gemachtigde. Het UWV heeft zich afgemeld voor de zitting.

Overweging van de rechtbank

2. Aan het bestreden besluit heeft het UWV ten grondslag gelegd dat eiseres per
10 augustus 2021 voor 30,04%arbeidsongeschiktheid is, waardoor de aangevraagde WIA-uitkering diende te worden geweigerd. De rechtbank zal beoordelen of dit juist is. Zij doet dit aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden, die zijn opgenomen in overwegingen 4.2 en 5.2 van deze uitspraak.
Bij deze beoordeling is van belang of eiseres medische beperkingen heeft en
of zij daardoor geheel of gedeeltelijk niet meer in staat is met arbeid inkomsten te
verwerven.
3. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 10 augustus 2021. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Zijn de beperkingen juist vastgesteld?
4. Het bestreden besluit, voor zover dit ziet op de medische beoordeling, is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts b&b van het UWV.
4.1.
Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 2] heeft eiseres gezien op het spreekuur van 20 juli 2021, waarbij psychisch en lichamelijk onderzoek is verricht, en heeft de door eiseres overgelegde medische informatie van haar behandelaars meegenomen in zijn beoordeling. De verzekeringsarts heeft op 29 juli 2021 het volgende gerapporteerd. Bij onderzoek is sprake van een reële presentatie. Er spelen klachten van het bewegingsapparaat. Daarbij spelen tevens klachten van de luchtwegen en milde psychische klachten, waarvoor ook begeleiding gaat worden gestart en eerder werd verkregen. De door eiseres gepresenteerde klachten en ervaren belemmeringen zijn objectiveerbaar bij onderzoek. Beperkingen in arbeid kunnen hieraan worden toegekend, onder andere ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren in arbeid vanwege de psychische klachten. Tevens is vanwege de klachten van het bewegingsapparaat rekening gehouden met enige beperkingen ten aanzien van fysieke omgevingseisen, zoals trillingsbelasting, blootstelling aan stof, gas, damp en ook tabaksrook vanwege de luchtwegklachten. Daarbij is wat betreft knie- en enkelklachten rekening te houden met beperkingen ten aanzien van statische houdingen, zoals langdurig staan. Aangezien er nog behandeling gaande is, kan nog niet worden gesproken van een eindsituatie. Beperkingen hebben vooralsnog geen duurzaam karakter. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de FML van 29 juli 2021.
Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b 1] heeft in bezwaar het dossier bestudeerd en de door eiseres overgelegde medische informatie van haar behandelaars en medisch adviseur in de beoordeling meegenomen. De verzekeringsarts b&b heeft op 1 maart 2022 het volgende gerapporteerd. Eiseres kan in haar bezwaar voor een deel worden gevolgd. Er gelden meer beperkingen ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren, echter niet van de fysieke belastbaarheid en er is geen beperkte duurbelastbaarheid. Verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 2] heeft zorgvuldig en uitgebreid onderzoek gedaan. Tijdens de bezwaarprocedure werd een verzekeringsgeneeskundige beoordeling verricht (lees: door medisch adviseur [naam verzekeringsarts 1] van MAB). Zoals vaak wijkt het resultaat van een dergelijke beoordeling af ten gunste van de gewenste claim. [naam verzekeringsarts 1] schat wat meer beperkingen van de fysieke belastbaarheid en het persoonlijk en sociaal functioneren en daarnaast ook een cruciale urenbeperking in. Op de overweging van [naam verzekeringsarts 1] dat de psychische klachten onderbelicht zijn gebleven, reageert de verzekeringsarts b&b dat bij een matig ernstige depressie men in het algemeen in staat is om te werken en dat hervatting in werk vanuit therapeutisch oogpunt zelfs wenselijk is. Er gelden beperkingen die door [naam verzekeringsarts 2] zijn vastgesteld. Daarnaast is er een beperking voor een constant hoog handelingstempo. Eiseres is in staat met anderen samen te werken, maar met een eigen, van tevoren afgebakende, deeltaak. Ook is er een beperking van het hanteren van emoties van anderen en leidinggeven. Oppervlakkige contacten met klanten en patiënten zijn mogelijk. Op de overweging van [naam verzekeringsarts 1] dat de fysieke belastbaarheid te optimistisch is ingeschat, reageert de verzekeringsarts b&b dat wat betreft de enkelklachten uit de brief van orthopedisch chirurg [naam orthopedisch chirurg 1] van 25 februari 2021 volgt dat de klachten zijn verminderd en nog wel wat reactief zijn bij zwaardere belasting. Wat betreft de knieklachten volgt uit de brief van orthopedisch chirurg [naam orthopedisch chirurg 2] van 10 maart 2021 dat op 8 maart 2021 geen andere dan de licht regeneratieve afwijkingen bestonden. Door verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 2] zijn beperkingen van alle been belastende activiteiten vastgesteld. Er is geen reden om meer beperkingen van de fysieke belastbaarheid vast te stellen. [naam verzekeringsarts 1] heeft een online consult verricht en maakt in haar rapport niet inzichtelijk waarop zij baseert dat de fysieke belastbaarheid te optimistisch is ingeschat. Op de overweging van [naam verzekeringsarts 1] dat ten onrechte geen urenbeperking is aangenomen, reageert de verzekeringsarts b&b dat er in passende arbeid geen reden is om naast de aangenomen beperkingen nog een urenbeperking aan te geven vanuit energetisch of preventief oogpunt. Er is geen sprake van een zodanig ernstige aandoening met een stoornis in de energiehuishouding of een aandoening waarvan bekend is dat ziekteverschijnselen kunnen optreden of verergeren bij een toenemende duurbelasting. Tevens is geen sprake van verminderde beschikbaarheid door behandeling, noch geeft het dagverhaal er argumenten voor. Dit alles is volgens de Standaard duurbelastbaarheid in arbeid (Standaard). Bij de beoordeling van de arbeidsgeschiktheid dient de belasting die er is door taken in de privé-situatie volledig buiten beschouwing te worden gelaten. De beperkingen en de belastbaarheid van eiseres zijn neergelegd in de aangepaste FML van
1 maart 2022.
4.2.
Eiseres heeft tegen de medische beoordeling van het UWV in beroep aangevoerd dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar klachten en dat er een urenbeperking had moeten worden aangenomen. Eiseres keert zich tegen de conclusies van de primaire verzekeringsarts en verwijst naar de expertiserapporten van verzekeringsarts [naam verzekeringsarts 1] van MAB van 16 november 2021, 6 april 2022 en 22 februari 2023, waaruit het volgende volgt. De ernst van de psychische klachten werd bij de primaire beoordeling onderschat, wat deels is bijgesteld in bezwaar. Er bestaat een toegenomen noodzaak tot recuperatie, waardoor er een medische indicatie is voor een urenbeperking van 20 uur per week en 4 uur per dag. Bij dynamische handelingen zijn een aantal beperkingen niet op de juiste zwaarte vastgesteld. Gezien haar moeizame looppatroon is niet aannemelijk dat eiseres een half uur achtereen kan lopen en geen twee uur per dag aaneengesloten. Ook dient bij trappenlopen een toelichting te worden toegevoegd en dienen statische houdingen en staan tijdens werk zwaarder beperkt te worden.
4.3.
In beroep heeft verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b 2] op 6 oktober 2022 in een aanvullende rapportage gereageerd op het medisch advies van [naam verzekeringsarts 1] van 6 april 2022. Op de overweging van [naam verzekeringsarts 1] dat er een beperking ten aanzien van veelvuldige storingen en onderbrekingen dient te worden opgenomen in de FML, reageert de verzekeringsarts b&b dat tijdens de bezwaarprocedure al aanvullende beperkingen van het persoonlijk en sociaal functioneren zijn opgenomen in de FML. [naam verzekeringsarts 1] geeft geen medische onderbouwing voor de beperkingen die zij aan de orde acht, behalve dat er een depressie is gesteld. Het aangeven van een specifieke voorwaarde voor veelvuldige storingen en onderbrekingen is niet aan de orde. Op de overweging van [naam verzekeringsarts 1] dat er een urenbeperking dient te worden opgenomen in de FML, reageert de verzekeringsarts b&b dat een per datum in geding nog te starten behandeling nimmer een reden is voor het stellen van verminderde beschikbaarheid per datum in geding. Evenmin is er op basis van de energetische problemen die gepaard gaan met een depressieve stoornis een urenbeperking aan de orde. Het dagverhaal zag niet op de datum in geding, maar op
4 november 2021. Bovendien geeft zij zelf aan dat de klachten mogelijk verergerd zijn na de datum in geding. Los daarvan is een dagverhaal niet bepalend voor het toekennen van een beperking in de duurbelastbaarheid. De medische anamnese en bevindingen bij observatie en onderzoek bepalen mede, al dan niet in combinatie met informatie van de curatieve sector, welke beperkingen medisch verklaard en geobjectiveerd kunnen worden. Alhoewel vermoeidheid een kernsymptoom is van een depressie, komt deze klacht niet als dusdanig naar voren in het primaire rapport. Ook in de brief van de huisarts van 27 augustus 2021 wordt vermoeidheid niet genoemd, enkel andere klachten die passen bij een matige depressie. In de FML zijn voor de energetisch meer belastbare activiteiten duidelijke beperkingen aangenomen en dat kan voldoende worden geacht. Daarnaast is er een beperking voor het verrichten van arbeid in avond- en nachtdiensten opgenomen. Eiseres kan per datum in geding in staat worden geacht om 40 uur per week te werken in mentaal en fysiek niet te belastend werk. Het advies van [naam verzekeringsarts 1] geeft geen aanleiding om het per datum in geding ingenomen medische standpunt te wijzigen.
Op 27 maart 2023 heeft verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts b&b 2] in een aanvullende rapportage gereageerd op het medisch advies van [naam verzekeringsarts 1] van 22 februari 2023. Met het advies van [naam verzekeringsarts 1] worden geen nieuwe standpunten en/of inhoudelijke nieuwe medische argumenten ingebracht. De verzekeringsarts b&b merkt op dat in de CBBS-versie 5 bij de items in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren altijd een toelichting dient te worden gegeven. Verder merkt de verzekeringsarts b&b op dat, gezien de in de FML opgenomen beperkingen ten aanzien van lagere referentiewaarden, de conclusie dient te volgen dat middels de FML is geregeld dat in arbeid geen zware belasting van de onderste ledematen is toegestaan. Medische argumenten om de mate van fysieke beperkingen zoals [naam verzekeringsarts 1] voorstaat over te nemen, zijn er niet. Wat betreft de beperking in duurbelastbaarheid die [naam verzekeringsarts 1] aan de orde acht, verwijst de verzekeringsarts b&b naar de rapportages van 1 maart 2022 en 6 oktober 2022. Het advies van [naam verzekeringsarts 1] geeft geen aanleiding om het per datum in geding ingenomen medische standpunt te wijzigen.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Uit de rapporten van de verzekeringsartsen blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiseres gestelde klachten, waaronder enkel- en knieklachten en psychische klachten. Bij de opstelling van de FML is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden. De informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd, geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de verzekeringsartsen hebben aangenomen. Daarbij is in aanmerking genomen dat eiseres in alle fasen van haar WIA-zaak de mogelijkheid heeft gehad om haar ervaren klachten en beperkingen toe te lichten en te onderbouwen met medische gegevens, waarvan zij ook meermaals gebruik heeft gemaakt. Echter achtte eiseres in de bezwaarfase een hoorzitting niet nodig. Ook wordt in aanmerking genomen dat het UWV alle door eiseres overgelegde medische gegevens van de curatieve sector en de medische adviezen van [naam verzekeringsarts 1] heeft betrokken in de medische beoordelingen en hier– ook in beroep – meermaals gemotiveerd op heeft gereageerd. Verder acht de rechtbank van belang dat de behandeling van eiseres pas na de datum in geding van start is gegaan. In de door eiseres ingebrachte informatie ziet de rechtbank geen aanleiding tot twijfel omtrent de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de juistheid van de bevindingen van de verzekeringsartsen van het UWV.
Niet gebleken is dat in de FML van 1 maart 2022 de beperkingen van eiseres zijn onderschat. De beroepsgrond dat eiseres meer beperkt moet worden geacht, slaagt dan ook niet. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.
Zijn de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt?
5.1.
Arbeidsdeskundige b&b [naam arbeidsdeskundige b&b] van het UWV heeft, evenals arbeidsdeskundige [naam arbeidsdeskundige] en rekening houdend met de vastgestelde FML, de volgende functies ten grondslag gelegd aan de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid: administratief medewerker (documenten scannen; Sbc-code 315133), wikkelaar (nieuw en revisie; Sbc-code 267053) en assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (Sbc-code 267071). De arbeidskundige beoordeling heeft geleid tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 30,04%.
5.2.
Eiseres heeft in beroep tegen het arbeidsdeskundige oordeel van het UWV het volgende aangevoerd. Zij kan de geduide functies niet uitoefenen, met name door psychische klachten en de door haar bepleite beperking op duurbelastbaarheid.
5.3.
De rechtbank ziet geen reden om te oordelen dat de voor eiseres geselecteerde functies in medisch opzicht niet passend zijn. De rechtbank verwijst naar de rapportage van de arbeidsdeskundige van 12 augustus 2021 en het rapport van de arbeidsdeskundige b&b van 22 maart 2022. Daarin is inzichtelijk gemotiveerd dat, uitgaande van de vastgestelde beperkingen, eiseres de werkzaamheden kan verrichten die verbonden zijn aan deze functies. Haar standpunt dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten, vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 4.4 heeft geconcludeerd, is die opvatting niet juist en heeft eiseres ook haar twijfels aan het arbeidsdeskundig onderzoek van het UWV onvoldoende onderbouwd.
De hiervoor genoemde functies mochten worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Is de mate van arbeidsongeschiktheid juist vastgesteld?
6. Op basis van de inkomsten die eiseres met de geduide functies zou kunnen verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot de conclusie dat eiseres minder dan 35% (namelijk 30,04%) arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid.
Omdat pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer, heeft het UWV de WIA-uitkering terecht geweigerd per 10 augustus 2021.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd per 10 augustus 2021. Eiseres verzoekt de rechtbank om het UWV te veroordelen tot vergoeding van haar proceskosten, waaronder de kosten van haar medisch adviseur. Omdat het beroep ongegrond wordt verklaard, krijgt eiseres geen proceskostenvergoeding. Ook krijgt eiseres het griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.M. Pasmans, griffier, op 26 mei 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage wettelijk kader

In artikel 4, eerste lid, van de Wet WIA is bepaald dat volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam slechts in staat is om met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
In het tweede lid is bepaald dat in het eerste lid onder duurzaam wordt verstaan een medisch stabiele of verslechterende situatie.
In het derde lid is bepaald dat onder duurzaam mede wordt verstaan een medische situatie waarbij op lange termijn een geringe kans op herstel bestaat.
Volgens artikel 5 van de Wet WIA is gedeeltelijk arbeidsgeschikt degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur, maar die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat pas recht op uitkering bestaat bij een mate van arbeidsongeschiktheid van 35% of meer.