Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling
- [eiseres01] heeft in opdracht van [gedaagde01] juridische diensten verleend. Uit hoofde van die overeenkomst heeft zij op 6 november 2020 een factuur gestuurd onder [nummer01] voor een bedrag van € 726,00 (inclusief btw);
- op 29 maart 2022 heeft [eiseres01] een dagvaarding uit laten brengen voor een deel van de openstaande vordering; een bedrag van € 500,00 te vermeerderen met rente en kosten;
- op 4 april 2022 heeft [gedaagde01] een bedrag van € 731,22 aan de gemachtigde van [eiseres01] betaald;
- [eiseres01] heeft voornoemde betaling eerst in mindering laten strekken op de gemaakte dagvaardingskosten en het gemachtigdensalaris, zodat nog een bedrag van € 500,00 in mindering strekte op de vordering. Zij heeft vervolgens [gedaagde01] laten aanschrijven voor het resterende bedrag. Toen dat bedrag niet werd voldaan, is zij (uiteindelijk) de onderhavige procedure gestart.