ECLI:NL:RBZWB:2023:3644

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
10253794 CV EXPL 22-3990 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling uit hoofde van een transportovereenkomst met toepassing van CMR

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, heeft eiser in conventie, een eenmanszaak die zich bezighoudt met autotransport, een vordering ingesteld tegen gedaagde in conventie, die een auto- en taxibedrijf exploiteert. De vordering betreft een bedrag van € 567,53, voortvloeiend uit een onbetaalde factuur voor het transport van een Volkswagen Golf van Koblenz naar Oosterhout. De gedaagde heeft de factuur niet betaald en voert verweer, waarbij hij stelt dat er schade aan de auto is ontstaan tijdens het transport, welke schade hij in reconventie wil verrekenen met de hoofdsom.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de CMR-overeenkomst van toepassing is, aangezien het gaat om internationaal goederenvervoer. De rechter oordeelt dat gedaagde niet tijdig heeft geklaagd over de schade, waardoor zijn verweer niet kan slagen. De kantonrechter wijst de vordering in conventie toe en kent de gevorderde buitengerechtelijke kosten toe, maar wijst de vordering in reconventie af. De proceskosten worden toegewezen aan de eiser in conventie, terwijl de gedaagde in reconventie wordt veroordeeld in de kosten van het geding.

De uitspraak is gedaan op 24 mei 2023, waarbij de kantonrechter de wettelijke handelsrente over het toegewezen bedrag heeft toegewezen vanaf de datum van de factuur tot aan de dag van algehele voldoening.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 10253794 CV EXPL 22-3990
vonnis d.d. 24 mei 2023
inzake
[eiser in conventie01]h.o.d.n.
[bedrijf eiser in conventie01],
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde: Credifixx Incassoservices B.V. te Leiden,
tegen
[gedaagde in conventie01]h.o.d.n.
[bedrijf gedaagde in conventie01],
wonende en zaakdoende te ( [postcode01] ) [plaats01] aan het adres [adres01] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
procederende in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser in conventie01] ” en “ [gedaagde in conventie01] ”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. de dagvaarding van 30 november 2022 met producties;
b. het extract audiëntieblad van de rolzitting van 11 januari 2023 met bijlagen;
c. de conclusie van repliek in conventie, tevens antwoord in reconventie, met producties;
d. het extract audiëntieblad van de rolzitting van 8 maart 2023;
e. de conclusie van dupliek in reconventie van 5 april 2023.

2.Het geschil

In conventie:
2.1
[eiser in conventie01] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie01] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 567,53, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 556,60 vanaf 30 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde in conventie01] in de proceskosten.
2.2
[gedaagde in conventie01] voert verweer.
In reconventie:
2.3
[eiser in reconventie01] vordert [verweerder in reconventie01] te veroordelen tot betaling van € 300,00.
2.4
[verweerder in reconventie01] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser in reconventie01] in de proceskosten.

3.De beoordeling

In conventie en reconventie:
3.1
Tussen partijen staat het volgende vast:
  • [eiser in conventie01] exploiteert een eenmanszaak in onder andere het vervoeren van auto’s, gebruikte vervoersmiddelen en lichte bedrijfswagens;
  • [gedaagde in conventie01] exploiteert een auto- en taxibedrijf (eenmanszaak);
  • in juni 2022 hebben partijen via Whatsappberichten gesproken over het vervoeren van een Volkswagen Golf van Koblenz (Duitsland) naar Oosterhout (Nederland);
  • op 17 juli 2022 heeft [eiser in conventie01] een factuur aan [gedaagde in conventie01] toegestuurd voor een bedrag van € 484,00 (inclusief btw);
  • [gedaagde in conventie01] heeft de factuur onbetaald gelaten.
3.2
Gelet op de samenhang van de vorderingen in conventie en reconventie zal de kantonrechter deze gezamenlijk behandelen.
3.3
[eiser in conventie01] vordert betaling van zijn factuur, te vermeerderen met rente en kosten. Hij voert aan een autotransport te hebben verzorgd voor [gedaagde in conventie01] . Nu [gedaagde in conventie01] ten onrechte de factuur onbetaald laat, is hij rente en kosten verschuldigd geworden. Op het verweer en de tegenvordering van [gedaagde in conventie01] voert [eiser in conventie01] aan dat hij geen schade heeft veroorzaakt aan de desbetreffende auto. Uit de Whatsappberichten volgt niet dat dit ter discussie heeft gestaan tussen partijen. Ook heeft [gedaagde in conventie01] [eiser in conventie01] daar niet (tijdig) op aangesproken.
3.4
[gedaagde in conventie01] erkent dat [eiser in conventie01] de gestelde werkzaamheden heeft verricht en dat hij daar een bedrag van € 400,00 voor zou ontvangen. Bij aflevering van de auto was er echter schade aan één van de velgen. [eiser in conventie01] had toegezegd met [gedaagde in conventie01] tot een passende regeling te komen, maar heeft geen voorstel daartoe gedaan. [gedaagde in conventie01] wil de schade aan de velg in conventie verrekenen, dan wel vordert hij vergoeding daarvan in reconventie. Op het verweer van [eiser in conventie01] voert [gedaagde in conventie01] aan dat het aan [eiser in conventie01] is om te bewijzen dat de auto zonder schade is afgeleverd bij [gedaagde in conventie01] .
3.5
De kantonrechter constateert dat [gedaagde in conventie01] niet heeft betwist dat [eiser in conventie01] het gestelde vervoer heeft vervoerd. Ook heeft hij niet betwist dat tussen partijen is afgesproken dat [gedaagde in conventie01] het in rekening gebrachte bedrag zou voldoen. De hoofdsom in conventie is in beginsel toewijsbaar.
3.6
[gedaagde in conventie01] stelt echter dat hij schade heeft geleden en wenst deze te verrekenen met de hoofdsom.
3.7
De kantonrechter overweegt dat sprake is van internationaal goederenvervoer over de weg van Duitsland naar Nederland. Nu beide landen verdragsluitende landen zijn bij het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (verder: CMR), is dit verdrag van toepassing op de vordering.
3.8
Op grond van artikel 30 CMR dient de geadresseerde (in dit geval [gedaagde in conventie01] ) zichtbare schade direct bij aflevering te melden aan de vervoerder. [gedaagde in conventie01] stelt dat dit is gebeurd. [eiser in conventie01] betwist dat er voorafgaande aan deze procedure over schade is gesproken tussen partijen. De stelling van [gedaagde in conventie01] , dat daarover is gesproken, is niet door hem onderbouwd, terwijl dit wel van hem had mogen verwacht. Vooral omdat [eiser in conventie01] whatsapp-berichten heeft overgelegd waaruit juist volgt dat [gedaagde in conventie01] de factuur nog niet had betaald omdat hij in de veronderstelling was dit al gedaan te hebben, maar geeft hij op geen enkel moment aan dat er sprake is van schade aan de auto. Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook niet komen vast te staan dat [gedaagde in conventie01] tijdig heeft geklaagd bij [eiser in conventie01] . Op grond hiervan dient al voorbij te worden gegaan aan het verweer en dient de tegenvordering te worden afgewezen.
3.9
Overigens heeft [gedaagde in conventie01] niet onderbouwd dat er überhaupt schade was aan de afgeleverde auto, nu enkel een foto van een velg is overgelegd. Niet volgt uit die foto of andere producties dat de velg toebehoort aan de door [eiser in conventie01] vervoerde auto. Ook op die grond zou het verweer niet slagen en zou de tegenvordering moeten worden afgewezen.
3.1
Het voorgaande leidt er dan ook toe dat de hoofdsom van € 484,00 toewijsbaar is.
3.11
[eiser in conventie01] vordert vervolgens een bedrag van € 72,60 als vergoeding voor de buitengerechtelijke kosten. Voldoende is onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt vervolgens overeen met de geldende forfaitaire tarieven, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
3.12
De wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar over de gevorderde buitengerechtelijke kosten, nu niet is gebleken dat deze kosten voortvloeien uit de handelsovereenkomst tussen partijen. Voor het overige is de gevorderde wettelijke handelsrente als niet, dan wel onvoldoende, weersproken toewijsbaar. Over de buitengerechtelijke kosten zal de wettelijke (consumenten)rente als het mindere worden toegewezen.

4.De kosten

In conventie:
4.1
[gedaagde in conventie01] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van [eiser in conventie01] worden deze begroot op een bedrag van € 112,30 aan dagvaardingskosten, een bedrag van 214,00 aan griffierecht en een bedrag van € 248,00 aan gemachtigdensalaris (2 punten à € 124,00 voor de dagvaarding en de conclusie van repliek), zijnde een totaalbedrag van € 574,30.
In reconventie:
4.2
[eiser in reconventie01] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van [verweerder in reconventie01] worden deze begroot op een bedrag van € 124,00 aan gemachtigdensalaris (2 x ½ punt wegens samenhang van de vorderingen à € 124,00 voor de conclusie van antwoord en dupliek).

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie:
veroordeelt [gedaagde in conventie01] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser in conventie01] te betalen een bedrag van € 567,53, te vermeerderen met:
  • de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 484,00 vanaf 30 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
  • de wettelijke (consumenten)rente over een bedrag van € 72,60 vanaf 30 november 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde in conventie01] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiser in conventie01] tot op heden begroot op een bedrag van € 574,30, daarin begrepen een bedrag van € 248,00 als salaris voor de gemachtigde van [eiser in conventie01] ;
wijst de vordering voor het overige af;
In reconventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser in reconventie01] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [verweerder in reconventie01] tot op heden begroot op een bedrag van € 124,00 als salaris voor de gemachtigde van [verweerder in reconventie01] ;
In conventie en in reconventie:
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.