ECLI:NL:RBZWB:2023:3641

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
9850966 CV EXPL 22-1439
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Tilman-Knoester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering wegens non-conformiteit auto en gebrekkige ingebrekestelling

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 24 mei 2023 een vonnis gewezen in de bodemzaak met zaaknummer 9850966 CV EXPL 22-1439. De eiser, vertegenwoordigd door mr. N. Mijnheer, had een vordering ingesteld tegen de vennootschap onder firma [gedaagde01], vertegenwoordigd door mr. F.C.H. Blom, met betrekking tot non-conformiteit van een auto. De eiser stelde dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen en dat er sprake was van gebreken. Echter, na een bewijsopdracht bleek niet vast te staan dat de gedaagde in gebreke was gesteld. De kantonrechter oordeelde dat de eiser niet had aangetoond dat de gedaagde de brieven van 26 januari 2022 en 25 februari 2022 had ontvangen, waardoor de gedaagde niet deugdelijk in gebreke was gesteld. Hierdoor kon de eiser geen beroep doen op ontbinding van de overeenkomst. De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde werden begroot op € 990,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 9850966 CV EXPL 22-1439
vonnis d.d. 24 mei 2023
inzake
[eiser01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. N. Mijnheer, werkzaam ten kantore van Masther Algemene Rechtspraktijk te Assen,
tegen
de vennootschap onder firma [gedaagde01],
gevestigd en kantoorhoudende te ( [postcode01] ) [plaats01] aan het adres [adres01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. F.C.H. Blom, werkzaam ten kantore van DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. te Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser01] ” en “ [gedaagde01] ”.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit het tussenvonnis in deze zaak van 15 maart 2023 met de daarin genoemde processtukken.

2.De verdere beoordeling

2.1
Bij voornoemd tussenvonnis is [eiser01] in de gelegenheid gesteld te reageren op de stelling van [gedaagde01] , dat zij de brieven van [eiser01] van 26 januari 2022 en 25 februari 2022 niet heeft ontvangen, en de daarbij overgelegde producties.
2.2
[eiser01] heeft niet meer gereageerd, zodat niet kan worden vastgesteld dat [gedaagde01] de voornoemde brieven heeft ontvangen. Het voorgaande leidt ertoe dat de kantonrechter niet kan vaststellen dat [gedaagde01] op enig moment deugdelijk in gebreke is gesteld. [eiser01] kwam dan ook geen beroep op de ontbinding van de overeenkomst toe, zodat de vorderingen moeten worden afgewezen.
2.3
[eiser01] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van [gedaagde01] worden deze begroot op een bedrag van € 990,00 aan gemachtigdensalaris (2,5 punt à € 396,00 voor de conclusie van antwoord, mondelinge behandeling en antwoordakte zijdens [gedaagde01] ).
3. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [eiser01] in de kosten van dit geding, aan de zijde van [gedaagde01] tot op heden begroot op een bedrag van € 990,00 als salaris voor de gemachtigde van [gedaagde01] ;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Tilman-Knoester en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023.