In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 april 2023 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de minderjarige [minderjarige01]. De kinderrechter heeft deze beslissing genomen in het kader van een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, die betrokken is bij de ondertoezichtstelling van [minderjarige01]. De minderjarige is onder toezicht gesteld sinds 28 maart 2022, en de machtiging tot uithuisplaatsing is verleend vanwege zorgen over de veiligheid van [minderjarige01] bij de vader, die door de minderjarige als onveilig wordt ervaren. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de ouders als de GI zijn gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de herroeping van de spoedmachtiging rechtvaardigen. De situatie is complex, en de kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen tot 24 juli 2023, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen tijdens een mondelinge behandeling op 11 juli 2023. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de GI uiterlijk 4 juli 2023 verslag moet uitbrengen over de voortgang van de uithuisplaatsing en de hulpverlening. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.