2.De feiten
De kantonrechter stelt de volgende feiten vast:
- [verzoeker01] is op 15 augustus 2022 in dienst getreden bij Cleanprofs in de functie van Medewerker Algemeen Schoonmaakonderhoud 1 op basis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 38 uur per week met een salaris van € 2.150,- bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en emolumenten
- Op de arbeidsovereenkomst is de cao Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf van toepassing (hierna: de cao)
- Artikel 6.1 van de arbeidsovereenkomst luidt als volgt:
“De Werkgever kent aan de Werknemer een reiskostenvergoeding toe inzake woon- en werkverkeer en zakelijk verkeer op basis van kilometers of openbaar vervoer”.
- [verzoeker01] is bij brief van 24 oktober 2022 van Cleanprofs op staande voet ontslagen. Deze brief vermeldt – voor zover hier relevant – het volgende:
“Bij deze delen wij u mede dat u hierbij met onmiddellijke ingang op staande voet bent ontslagen wegens het bedreigen/intimideren alsook het onheus bejegenen van medewerkers van werkgever gedurende werktijd, welke gedragingen tezamen maar ook individueel een dringende reden vormen waardoor van uw werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de dienstbetrekking met u te laten voortduren. Daarnaast heeft u, nadat u op voornoemd gedrag bent aangesproken, volhard in uw bedreigingen en intimidaties. Ten gevolge hiervan is de veiligheid van uw werkgever, uw naaste collega’s alsook de (potentiële) klanten van uw werkgever in het geding.
(…)
Meer specifiek heeft u zich gedurende het voornoemde voorval, d.d. 20 oktober 2022, agressief en handtastelijk gedragen jegens een medewerker van werkgever, waarbij u de medewerker agressief, bedreigend en intimiderend benaderde en toesprak en u uiteindelijk deze medewerker in zijn gezicht heeft geduwd/geslagen. Dit voorval gebeurde op de openbare weg. Later bij aankomst op de vestiging waar u werkzaam bent, heeft u een andere medewerker van uw werkgever bedreigd, althans een bedreigd gevoel gegeven.”
- Artikel 16 van de cao luidt als volgt:
1. Er wordt een eindejaarsuitkering uitbetaald door de werkgever. De werknemer komt in aanmerking voor de eindejaarsuitkering, als de werknemer op 31 december van het kalenderjaar (of bij einde dienstverband) ten minste 6 maanden onafgebroken in dienst is bij een werkgever.
2. De eindejaarsuitkering bedraagt 4,5% in 2022, 4,75% in 2023 en 5% in 2024 en wordt berekend over het bruto-inkomen in de referteperiode.
3. Onder bruto-inkomen wordt hier verstaan: het in de referteperiode door de werknemer bij de werkgever verdiende loon inclusief alle toeslagen met uitzondering van de vakantietoeslag en VET.
4. De eindejaarsuitkering wordt betaald vóór 15 december van het jaar. Dit met inachtneming van de leden 5 en 7 van dit artikel.
5. De eindejaarsuitkering wordt berekend over het bruto-inkomen in de referteperiode. Onder referteperiode wordt hier verstaan:
a. Bij betaling van het loon per maand De verdiensten op basis van het uurloon in de maanden januari tot en met november gedeeld door 11 en vervolgens vermenigvuldigd met 12
b. Bij betaling van het loon per 4 weken De verdienste op basis van het uurloon in de loonperioden 1 tot en met 12 gedeeld door 12 en vervolgens vermenigvuldigd met 13.
6. Bij einde dienstverband bij een werkgever of bij contractswisseling gedurende de referteperiode wordt de eindejaarsuitkering, berekend over het tot dan toe in de referteperiode verdiende bruto-inkomen, direct uitbetaald door de werkgever aan de werknemer.
- Artikel 31 van de cao bepaalt – voor zover hier van belang – het volgende:
“De werkgever betaalt de werknemer vanaf de eerste dag van arbeidsongeschiktheid gedurende maximaal 104 weken het loon volgens onderstaand schema:
Duur dienstverband Percentage van het dagloon
< 6 maanden 70%, ten minste het wettelijk minimumloon
Tussen 6 maanden en 2 jaar 90%
> 2 jaar 100% (of 90% na 52 weken volgens artikel 31 lid 3 CAO)
- [verzoeker01] heeft bij brief van zijn gemachtigde van 29 november 2022 geprotesteerd tegen het gegeven ontslag op staande voet.
- Bij e-mail van 6 december 2022 aan de gemachtigde van [verzoeker01] heeft mevrouw [naam03] schriftelijk het volgende verklaard:
“Zoals met u besproken leg ik graag een verklaring af over een incident met 2 medewerkers van cleanprofs wat zich bij mij in de straat afspeelde.
Op donderdag 20 oktober rond 17.00 uur ging wilde ik met mijn zoon de auto in stappen toen ik op de hoek van de straat 2 mannen hoorde schreeuwen. Ik bleef even staan en zag toen dat één man (die later de voorman bleek te zijn) de andere man (die zich later voorstelde als [verzoeker01] ) vast pakte. Hierop gaf [verzoeker01] de man een duw met de woorden, blijf van me af.
Omdat ik bang was dat het uit zou lopen op een vechtpartij ben ik tussen beide heren gesprongen.
De voorman bleef schreeuwen tegen [verzoeker01] en ik heb me gericht tot [verzoeker01] . Heb geprobeerd om op hem in te praten en rustig te krijgen. Na een minuut of vijf was ik goed met hem in gesprek waarbij ik aangaf dat het verstandiger was om naar de zaak te rijden en het niet hier op straat op te lossen. Echter gedurende mijn gesprek, bleef de voorman terug komen en opnieuw schreeuwen. Waarop ook iedere keer een reactie van [verzoeker01] kwam.
Dit heeft zich een tijdje herhaald.
Ik heb de voorman ook gevraagd om in zijn auto te gaan zitten en tot rust te komen. Echter kreeg ik daarop het antwoord dat hij zich door mij niet liet vertellen wat hij moest doen en dat hij de voorman was.
Ik heb hem aangegeven dat ik dan juist zou verwachten dat hij zijn rust zou bewaren.
Meneer was niet ontvankelijk voor de hulp die ik eraan wilde bieden. Terwijl het in mijn optiek uit de hand was gelopen als ik er iet tussen was gekomen.
Ondertussen was [verzoeker01] weer uit zijn auto gekomen en gaf meermaals aan dat hij met respect toegesproken wilde worden en ze het er dan over konden hebben. Dat hij ook respect heeft voor anderen.
Een andere collega die aanwezig was heeft zich er niet mee bemoeid en is op de bijrijders stoel gaan zitten.
Hierop is de voorman in de auto gaan zitten. Heeft het bedrijf gebeld op speaker (wat duidelijk hoorbaar was op straat) en heeft daar aangegeven dat hij eiste dat [verzoeker01] op staande voet zou worden ontslagen.
In mijn beleving was het olie op het vuur gooien en provoceren. Ik heb opnieuw met [verzoeker01] gesproken, hem wat tot rust kunnen brengen. Hij is hierop in de auto gaan zitten.
Een andere buurtbewoner kwam toen ook naar de auto en gaf ook aan (net als ik) dat hij beter de verstandigste kon zijn en dit gesprek in rust op kantoor kon voeren.
Ik heb nog gecheckt of hij rustig aan het verkeer deel kon nemen. Hij was rustig en bedankte mij voor mijn hulp.
Ik heb geen idee wat er aan vooraf is gegaan, maar de manier waarop [verzoeker01] op dat moment behandeld en benaderd werd door iemand met een hogere rang vond ik provocerend en niet helpend. Om die reden heb ik hem aangeboden dat hij mij op mocht zoeken als het bedrijf open stond voor mijn kant van het verhaal.
Echter heeft niemand van cleanprofs mij in de periode daarna benaderd.”